Zoekbeeld:
Zeevis. 17,5-20 (tot 30) cm. Langwerpige bodemvis met een gladde
slijmerige huid. Geelgroen tot bruin, vaak met bruine en oranje vlekken
en dwarsbanden op de flanken. Doorlopende, niet ingedeukte rugvin
over de hele rug. Anaalvin half zo lang. Kenmerkend zijn de
twee opvallende, vertakte tentakels boven de ogen. Ondiep
water tussen stenen. Eieren bewaakt door het mannetje (broedzorg). Nu en
dan in Zeeland.
Kenmerken:
Afmeting: 17,5-20 cm ( maximaal 30 cm).
Kleur: Geelgroen tot bruin, met roodbruine en oranje vlekken en vaak dwarsgestreepte kleurbanden op de flanken. Ogen vaak roodachtig.
Vorm: Langwerpige bodemvis met een gladde
slijmerige huid. Twee opvallende vertakte tentakels boven de ogen.
Vinnen: Over de hele rug doorlopende,
niet ingedeukte rugvin. Anaalvin half zo lang.
Te verwarren met:
De Gehoornde slijmvis kan verward worden met de (gewone) Slijmvis. Die heeft echter nooit tentakelachtige sprieten op de kop.
Areaal en verspreiding:
Vooral in het zuidelijk deel van de Noordzee, verder langs de Oost-Atlantische Oceaan van Ierland tot West-Afrika (Marokko) en in de Middellandse Zee. Langs de Nederlandse kust vrij zeldzaam. Bekend uit de Waddenzee en vooral uit de Zeeuwse
wateren, waar de soort vooral op stenige dijken en op mossel- en oesterbanken wordt gezien. De dieren zijn nieuwsgierig en komen vaak te voorschijn om duikers te bekijken.
Habitat en ecologie:
Gehoornde slijmvissen leven in meestal ondiep water tussen stenen, op plaatsen met veel schuilplaatse waar ze een territorium hebben en waar de vrouwtjes tijdens de paaitijd in maart-mei, hun eieren in rotsspleten e.d. afzetten. Dit territorium wordt fel verdedigd en ook de eieren worden bewaakt
door het mannetje (broedzorg). Gehoornde slijmvissen kunnen behalve in de getijdenzone langs rotsachtige kusten ook gevonden worden op wrakken ver op zee, op diepten van 30 m of meer. Jonge dieren leven vooral in wiervelden. De vissen gaan met name in de schemering en 's nachts op jacht. Het voedsel bestaat uit kreeftachtigen, wormen, stekelhuidigen en andere ongewervelden, maar ook zeeanemonen en wieren (algen) zouden worden gegeten.
Literatuur:
Nijssen, H., 2010.
Zeevissen. KNNV-Veldgids nr. 14. Utrecht, Stichting Uitgeverij KNNV. 160 pp.
Nijssen, H. & S. J. de Groot, 1987. De vissen van Nederland. Uitg. KNNV,
Utrecht. nr. 42. 224 pp.
Redeke, H.C., 1941. Fauna van Nederland. Afl. X: Pisces (Cyclostomi-Euichthyes)
(Ti-Tii). 1-331. Sijthoff, Leiden.
Zoetemeyer, R.B., 2010. Overzicht van de Nederlandse zeevissen. Uitg.
Sportvisserij Nederland, Bilthoven. 212 pp.
Auteurs:
W. Vlierhuis (2013)
[IvL feb. 2014]
Aphia ID:
126770
Gebied:
Nederland
Biotoop:
Zoutwater
Project:
MOO
Gerelateerde soorten:
Botervis
Puitaal
Slijmvis
Gehoornde slijmvis