|
Zoekbeeld:Zeester. Mariene soort, bestaande uit een vijfhoekige centrale plaat met vijf dunne lange gestekelde armen. Schijf tot 2 cm, armen tot ca 8 cm. Variabel van kleur, met vaak een bruingrijze centrale plaat en op de armen o.a. roodbruine en gele banden. Leeft op en tussen allerlei bodemsubstraat op harde en zachte bodems. De armen kunnen omhoog
gericht in de stroming staan. Kenmerken:Afmetingen: Het lichaam zonder armen is 2 cm in doorsnede. De armen kunnen een lengte bereiken van circa 8 cm.
Kleur: De kleur is zeer variabel. Vaak met een bruingrijze centrale plaat, aan de onderzijde en op het midden van
de armen feller gekleurd, met o.a. roodbruine en gele lichte en donkere banden op de armen. De centrale plaat kan ook meerkleurig zijn en heeft meestal andere kleuren dan de armen. Egale dieren komen echter ook voor.
Vorm: Het dier bestaat uit een vijfhoekige centrale plaat met vijf lange armen, bezet met lange stekeltjes. De armen kunnen omhoog
gericht in de stroming staan om plankton te vangen.
Armen: De armen zijn volledig bezet met lange stekeltjes, waardoor ze een harig aanzien krijgen. De armen zijn niet vergroeid met de vijfhoekige centrale plaat. Te verwarren met:Onmiskenbaar. Areaal en verspreiding:Atlantische Oceaan vanaf de Lofoten en IJsland tot in de Middellandse Zee, de Azoren en langs de kust van West-Afrika tot Kaap de Goede Hoop. In Nederland vaak massaal in de Oosterschelde en plaatselijk langs de Noordzeekust. Habitat en ecologie:De Brokkelster is te vinden van het intergetijdengebied
tot grote diepten. De dieren leven op en tussen allerlei substraat. Vooral op rotsen, stenen, wieren, ook tussen sponzen en op zachte bodems. Algemeen, vooral na zachte winters. Waar veel stroming staat kunnen ze massaal voorkomen. De dieren liggen dan in dikke plakkaten op elkaar. Vaak steken de armen in de stroming omhoog, om zo plankton te vangen. Op plaatsen met weinig stroming komt de Brokkelster ook voor, maar
hier zijn ze veel minder algemeen en zitten ze vaker verscholen tussen het
substraat. Brokkelsterren zijn zeer fragiel, waardoor armen makkelijk afbreken. Daar komt ook de naam vandaan. Temperatuursgevoelige soort: strenge winters overleven ze vaak niet. Literatuur:Engel, H., 1932. Fauna van
Nederland, Aflevering VI. Echinodermata. Sythoff, Leiden. 91 pp.
Hana, K., 1960. Stekelhuidigen. Wat
leeft en groeit. Het Spectrum, Utrecht.
95 pp.
Mortensen, T., 1927. Handbook of
the Echinoderms of the British Isles. Oxford.
Mortensen, T., (1928—1951) Amonograph of the Echinoide a. Vol. 5, Copenhagen.
Wolff, W.J., 1975. Stekelhuidigen-Echinodermata (4e herziene druk).
Wetenschappelijke mededelingen K.N.N.V. No. 105. Hoogwoud.
Leeuwis, R., D. Willemse, P. Sloof-Spijker & Chiel
Jacobusse, 2005. Zeefauna in Zeeland. Deel 1. Het Zeeuwse Landschap. ISBN:
90-806370-4-1. Auteurs:Silvia Waajen (2013)
[IvL jan. 2014]
Aphia ID:125131 Gebied:Nederland Biotoop:Zoutwater Project:MOO|LIMP Gerelateerde soorten:Slangster
Kleine slangster
Brokkelster
| |