|
Zoekbeeld:Zeevis. Een plompe platvis die tot maximaal 90 cm wordt (meestal kleiner). De bovenkant is groenbruin met meestal oranje-rode vlekken. De huid voelt overal glad aan. Op de kop staat een rijtje van 4-7 benige knobbeltjes tussen het oog en de zijlijn. De zijlijn om de vin achter de kieuw is niet of nauwelijks gebogen. De staartwortel is even lang als breed. De onderkant is blawachtig grijs en verder pigmentloos.
Kenmerken:Afmetingen: tot 90 cm. Meestal kleiner.
Kleur: Omdat de dieren op hun zij zwemmen is de bovenkant in feite de rechter zijkant. Deze is bruin tot groen en meestal getekend met oranje of rode vlekken. De naar de bodem gerichte linkerkant heeft (onderkant) is wit zonder verder pigment.
Vorm: De Schol is een wat plompe platvis. De ogen zitten aan de rechterkant. .Op de kop staat een rijtje van 4-7 benige knobbeltjes tussen het oog en de zijlijn. De zijlijn om de vin achter de kieuw is niet of nauwelijks gebogen.
Vinnen: Lange doorlopende rugvin en iets kortere anaalvin.
Overig: De vissen zwemen golvend over de bodem en graven zich snel in.
Te verwarren met:
- Bot voelt ruw bij de vinstralen en langs de zijlijn. De zijlijn is nagenoeg recht. De startwortel duidelijk langer dan breed en daardoor slank. De onderzijde van de bot is helder wit.
- Schar voelt helemaal ruw aan. De zijlijn maakt vlak achter de kieuwdeksel een duidelijke boog. De staartwortel is even lang als breed. De onderzijde is licht geelrosewit.
Areaal en verspreiding:Noordoost-Atlantische Oceaan, Oostzee en Noordzee. In Nederland algemeen langs de Nederlandse kust, dieper op de Noordzee, in Zeeland en in het Waddengebied overal waar het dier zich makkelijk kan ingraven. Grotere Schol trekt naar steeds dieper water.
Waarnemingen schol:
- Waarneming.nl: schol.
- Verspreidingsatlas.nl: schol.
- Telmee.nl: schol.
Habitat en ecologie:De Schol leeft op zand en slikbodems of gemengde bodems, van zeer dicht bij de kust tot een diepte van 200 meter. Het zijn vooral nacht-actieve dieren. De paaitijd loopt van januari tot april. Paaien gebeurd in relatief ondiep water (20-40 meter). Zoals alle platvis zwemmen ook kleine scholletjes eerst rechtop en zien ze nog uit als andere vissen. Na ca 6 weken veranderen ze van uiterlijk, waarbij een van de ogen naar de andere kant groeit en ze uitgroeien tot een platvis. Schollen voeden zich voornamelijk met wormen, kreeftachtigen en weekdieren.
Literatuur:
- Nijssen, H., 2010. Zeevissen. KNNV-Veldgids nr. 14. Utrecht, Stichting Uitgeverij KNNV. 160 pp.
- Nijssen, H. & S. J. de Groot, 1987. De vissen van Nederland. Uitg. KNNV, Utrecht. nr. 42. 224 pp.
- Redeke, H.C., 1941. Fauna van Nederland. Afl. X: Pisces (Cyclostomi-Euichthyes) (Ti-Tii). 1-331. Sijthoff, Leiden.
- Zoetemeyer, R.B., 2010. Overzicht van de Nederlandse zeevissen. Uitg. Sportvisserij Nederland, Bilthoven. 212 pp.
- Vlimmeren, H.A.V. & Ridder van Doorne, 1966. Hoe kunnen wij schol, bot en schar onderscheiden. de Kor. Nederlands Vereniging van Zeeaquariumliefhebbers, Den Haag. pp117-120.
Auteurs:W. Vlierhuis (2013)
[IvL jan. 2014]
[Niels Schrieken, mrt 2022]
NadereInformatie:In België vaak Pladijs genoemd.
Aphia ID:127143
Gebied:Nederland Biotoop:Zoutwater Project:MOO Gerelateerde soorten:Tongschar
Schurftvis
Schol
Bot
Schar
Tong
Dwergtong
| |