Gemarmerde streepschelp
Modiolarca subpictus
|
Gemarmerde streepschelp
Modiolarca subpictus
Mariene tweekleppige. Tot 20 mm. Geelwit
of oranje, al dan niet met een gemarmerd vlekkenpatroon van roodbruine
tot paarse vlekjes en strepen. Opperhuid lichtgroen, rood of bruin.
Dunschalig, zeer bol, top vrijwel vooraan. Onderrand in het midden niet,
of nauwelijks uitgebogen. Stralende verticale groeven op voor- en
achterkant, glad in het midden. Leeft vastgehecht
met
byssusdraden tussen wieren en ander materiaal, vanaf
het litoraal
tot diepten
van enkele tientallen m. Leeft ook vaak met meerdere tegelijk ingesloten in
grote
tunicaten en kan zo aanspoelen op het strand. Ook soms vastgehecht op drijvende voorwerpen.
Item 1 of 0
| Gemarmerde streepschelp | Modiolarca subpictus | | Mariene tweekleppige. Tot 20 mm. Geelwit
of oranje, al dan niet met een gemarmerd vlekkenpatroon van roodbruine
tot paarse vlekjes en strepen. Opperhuid lichtgroen, rood of bruin.
Dunschalig, zeer bol, top vrijwel vooraan. Onderrand in het midden niet,
of nauwelijks uitgebogen. Stralende verticale groeven op voor- en
achterkant, glad in het midden. Leeft vastgehecht
met
byssusdraden tussen wieren en ander materiaal, vanaf
het litoraal
tot diepten
van enkele tientallen m. Leeft ook vaak met meerdere tegelijk ingesloten in
grote
tunicaten en kan zo aanspoelen op het strand. Ook soms vastgehecht op drijvende voorwerpen. | Afmetingen:
L. tot 20 mm, H. tot 12 mm.
Schelpkleur: Geelwit
of oranje, al dan niet met een gemarmerd vlekkenpatroon van roodbruine
tot paarse vlekjes en strepen. De opperhuid is lichtgroen, bij jongere
dieren meer rood of bruin, de binnenzijde van de schelp glanzend,
parelmoerachtig.
Schelpvorm: Dunschalig, top en schelpen zeer bol, top vrijwel vooraan gelegen. De
onderrand is in het midden niet, of in elk geval niet duidelijk uitgebogen
Sculptuur: Stralende verticale groeven op voor- en achterkant, glad in het midden.
Slot: Geen slottanden, fijn gecreneleerde slotplaat.
Binnenzijde schelp: Binnenin een groot en klein spierindruksel.
Dier: Korte instroomsifo aan de voorzijde en een aparte
uitstroomsifo aan de achterzijde. De voet is groot, riemvormig afgeplat | | Van Noorwegen
tot de Canarische Eilanden, de westkust
van Afrika
(tot Angola) en in de Middellandse Zee. Niet autochtoon gemeld uit de Nederlandse
nabije
kustzone of het litoraal. Meermalen gevonden in door vissers opgeviste
tunicaten. De Gemarmerde streepschelp
leeft zeker
in het Nederlandse kustgebied, zoals behalve uit de visserijvangsten
ook blijkt
uit vondsten in aangespoelde tunicaten op Terschelling en Texel.
Op het strand: Behalve in tunicaten bereikt de soort ook vaak vers
of levend
onze stranden op drijvende voorwerpen, waarop ze met byssusdraden
vastzitten. | Leeft in het getijdengebied van rotskusten, vastgehecht
met
byssusdraden tussen wieren en vast substraat als Wulk, stenen,
lege
tweekleppigen en tussen kalkalgen, zoals Corallina officinalis. Vanaf
het litoraal
tot diepten
van enkele tientallen meters. De dieren kunnen zich ook actief
met de voet
verplaatsen. Opvallend is dat de soort ook vaak ingesloten leeft in
grote
tunicaten (manteldieren), met name de Vuilwitte of Ruwe zakpijp Ascidiella
aspersa, de Doorschijnende zakpijp Ciona
intestinalis, de Zeebes Dendrodioa
grossularia
en soorten als de Gezwollen bolzakpijp Synoicum pulmonaria en Ascidia mentula. Ze nestelen zich, geheel omgeven
door hun
eigen byssus, vaak met meerdere exemplaren tegelijk in de wanden
van de
mantelholte van de zakpijp. Doordat de dieren ook binnen in de zakpijp
rondkruipen,
kunnen ze ook worden uitgestoten en een vrijlevend
bestaan leiden. Het voedsel (plankton en kleine algen) wordt uit
het water
gefilterd, maar ook kleine detritusdeeltjes uit het bodemmateriaal
worden
opgenomen. Voortplanting in juli-augustus. Anders dan bij andere streepschelpen, brengen de larven van
de Gemarmerde
streepschelp eerst enige tijd door als pelagische larven in het
plankton.
Leeftijd: hoogstens 2 jaar. | | 506128 | Nederland | Zoutwater | MOO |
Harige zakpijp
Ascidiella scabra
|
Harige zakpijp
Ascidiella scabra
Solitaire zakpijp. Mariene soort. De Harige zakpijp is wittig en halfdoorzichtig, meestal min of meer ovaal van vorm. De mantel is glad. De in- en uitstroomopeningen staan dicht bij elkaar. De uitstroomopening staat vaak net niet aan de bovenkant, maar iets opzij. De instroomopening is soms wat geribbeld. Soms zijn rondom kleine wratjes te zien. De soort 'ligt' vaak met de zijkant aan het substraat gehecht.
Item 1 of 0
| Harige zakpijp | Ascidiella scabra | | Solitaire zakpijp. Mariene soort. De Harige zakpijp is wittig en halfdoorzichtig, meestal min of meer ovaal van vorm. De mantel is glad. De in- en uitstroomopeningen staan dicht bij elkaar. De uitstroomopening staat vaak net niet aan de bovenkant, maar iets opzij. De instroomopening is soms wat geribbeld. Soms zijn rondom kleine wratjes te zien. De soort 'ligt' vaak met de zijkant aan het substraat gehecht. | Afmetingen: Lengte tot circa 5 cm. Breedte tot circa 3 cm.
Kleur: De dieren zijn melkwit, halfdoorzichtig en soms voorzien van rode vlekjes.
Vorm: Afstand tussen de in- en uitstroomopening is ongeveer 1/4 van de lengte. | | De Harige zakpijp is tamelijk zeldzaam. De dieren zijn waargenomen in de Oosterschelde en de monding van de Westerschelde. Van de rest van de Nederlandse kust zijn geen waarnemingen bekend. | Aan te treffen op allerlei hard substraat, waaronder pontons. De soort prefereert rustig water, bijvoorbeeld in havens. | | 103719 | Nederland | Zoutwater | MOO|SETL |
Ruwe zakpijp
Ascidiella aspersa
|
Ruwe zakpijp
Ascidiella aspersa
De Ruwe zakpijp is eivormig. De bovenkant is smaller dan de onderkant. De mantel is ruw en kraakbeenachtig en vaak rijkelijk begroeid, vaak met (kleinere) soortgenoten. De instroomopening zit aan de bovenzijde, de uitstroomopening op circa 1/3 van de lichaamslengte daar vandaan. Een andere naam is vuilwitte zakpijp
Item 1 of 0
| Ruwe zakpijp | Ascidiella aspersa | | De Ruwe zakpijp is eivormig. De bovenkant is smaller dan de onderkant. De mantel is ruw en kraakbeenachtig en vaak rijkelijk begroeid, vaak met (kleinere) soortgenoten. De instroomopening zit aan de bovenzijde, de uitstroomopening op circa 1/3 van de lichaamslengte daar vandaan. Een andere naam is vuilwitte zakpijp | Afmetingen: Lengte tot 10 cm. Breedte tot circa 5 cm bij de onderkant. Afstand tussen de in- en uitstroomopening is ongeveer 1/3 tot 1/2 van de lengte.
Kleur: De kleur varieert van vuil wit tot grijs tot licht bruin. | | De Ruwe zakpijp is één van de meest algemene soorten. Bekend uit de Grevelingen, Oosterschelde, Veerse Meer, Westerschelde, Noordzee, Waddenzee met name bekend van NIOZ-haventje op Texel en haven West-Terschelling. | Aan te treffen op allerlei hard substraat, waaronder pontons. De soort prefereert rustig water, bijvoorbeeld in havens. De dieren zijn solitair maar worden vaak bij- en op elkaar waargenomen. | | 103718 | Nederland | Zoutwater | MOO |