Zoekbeeld:
Aasgarnaal. Mariene soort, ook in brak water. Tot 25 mm. Langgerekte soort met een vrij duidelijke knik in het achterlijf. Variabel van kleur, afhankelijk van de omgeving.
Vaak doorzichtig geelgroen, verder bruin of bijna zwart pf vrijwel
kleurloos. Sommige exemplaren met een
witachtige rug.
Kenmerken:
Afmetingen: Lengte tot 25 mm.
Kleur: Zeer variabel van kleur. De kleuren zijn afhankelijk van de omgeving. Vaak doorzichtig geelgroen, maar de kleur kan variëren van vrijwel kleurloos tot bruin of bijna zwart. Bij sommige exemplaren is de rug witachtig.
Vorm: Langgerekte soort met een vrij duidelijke knik in het achterlijf. (Een
dergelijke knik komt overigens bij de meeste aasgarnalen voor). Dit is de langste aasgarnaal van Nederland. Ook door de relatief lange
antennale platen maakt de soort een lange en slanke indruk.
Te verwarren met:
Brakwater-aasgarnaal en nog andere soorten. Verschillen:
De
Brakwater-aasgarnaal blijft kleiner (17 mm) en maakt een plompere
indruk, terwijl ook de antennale platen korter lijken.
Siriella armata.
De enige andere
Nederlandse aasgarnaal die langer is dan 20 mm. Deze lijkt ook slank door relatief lange antennale platen, maar is
doorzichtig, met een bruine lengteband aan de buikzijde en wat heldere
geelwitte vlekjes. Hiervan zijn overigens nog nauwelijks duikwaarnemingen.
Areaal en verspreiding:
De Geknikte aasgarnaal is het meest te vinden in Het Grevelingenmeer, maar komt ook veelvuldig voor in de Oosterschelde, de Westerschelde, Het Veerse Meer, de Waddenzee en de Noordzee. Waarschijnlijk is dit de aasgarnaal die het meest gezien wordt.
Habitat en ecologie:
De Geknikte aasgarnaal komt in bijna alle zoute en brakke wateren, behalve in kleine binnendijkse watertjes. Soms in schooltjes, maar ook wel verspreid.
Auteurs:
M. Faasse (23-3-2008)
[J. Leloux, feb. 2014]
NadereInformatie:
Borghouts-Biersteker, C.H., 1968. Aasgarnalen (Mysidacea). SWG-tabel 23.
Aphia ID:
120177
Gebied:
Nederland
Biotoop:
Zoutwater
Project:
MOO