|
| | | | | | | | | | | | | | |
Bruingevlekte spookkreeft
Caprella equilibra
|
Bruingevlekte spookkreeft
Caprella equilibra
Mannetjes tot 22 mm, vrouwtjes tot 12 mm. Geelwit doorschijnend, vaak met oranje vlekken. Oog zwart, rondom soms roodoranje. Staafvormig, slank, gesegmenteerd lichaam. Twee paar kopantennes, die overgaan in een gesegmenteerde spriet (flagellum). Eerste antennepaar ongeveer even lang als de halve lichaamslengte, spriet met tot 15 segmenten. Tweede antennes een vijfde tot hoogstens een derde van lichaamslengte, met twee segmenten. Onderzijde tweede antennepaar met lange haren. Lichaam (rugzijde) glad, op soms wat gepaarde knobbels op segment 5 na. Kop glad en plat. Scharen van het subchelate type (klapscharen). Eerste paar schaarpoten (Gnathopoda), met kleine scharen, elk met op de propodus twee korte grijpstekels en een hoekige gifstekel. Randen van propodus fijn gekarteld. Scharen van tweede paar schaarpoten groter, met lange gebogen puntige dactylus en grote gifstekel binnenin op de propodus. De palm is behaard. Basis van schaar zeer kort en stevig. Geen poten aan middelste segmenten, wel ovale, flapvormige kieuwblaasjes. Bij vrouwtjes zit onder de buiksegmenten de broedbuidel, omgeven door twee buikplaten. Aan het achterlijf meerdere korte poten en twee zeer lange (pereiopoda 6 en 7), met 2 korte grijpstekls en eindigend in een kromme dactylus.
Item 1 of 0
| Bruingevlekte spookkreeft | Caprella equilibra | | Mannetjes tot 22 mm, vrouwtjes tot 12 mm. Geelwit doorschijnend, vaak met oranje vlekken. Oog zwart, rondom soms roodoranje. Staafvormig, slank, gesegmenteerd lichaam. Twee paar kopantennes, die overgaan in een gesegmenteerde spriet (flagellum). Eerste antennepaar ongeveer even lang als de halve lichaamslengte, spriet met tot 15 segmenten. Tweede antennes een vijfde tot hoogstens een derde van lichaamslengte, met twee segmenten. Onderzijde tweede antennepaar met lange haren. Lichaam (rugzijde) glad, op soms wat gepaarde knobbels op segment 5 na. Kop glad en plat. Scharen van het subchelate type (klapscharen). Eerste paar schaarpoten (Gnathopoda), met kleine scharen, elk met op de propodus twee korte grijpstekels en een hoekige gifstekel. Randen van propodus fijn gekarteld. Scharen van tweede paar schaarpoten groter, met lange gebogen puntige dactylus en grote gifstekel binnenin op de propodus. De palm is behaard. Basis van schaar zeer kort en stevig. Geen poten aan middelste segmenten, wel ovale, flapvormige kieuwblaasjes. Bij vrouwtjes zit onder de buiksegmenten de broedbuidel, omgeven door twee buikplaten. Aan het achterlijf meerdere korte poten en twee zeer lange (pereiopoda 6 en 7), met 2 korte grijpstekls en eindigend in een kromme dactylus. | | | In Nederland in de Westerschelde.
Zie waarneming.nl van 1900 - 2017: Bruingevlekte spookkreeft.
Zie verspreidingsatlas.nl: Bruingevlekte spookkreeft. | | | 101830 | Nederland | Zoutwater | LIMP |
Teringlijdertje
Phtisica marina
|
Teringlijdertje
Phtisica marina
Tot 14 mm (mannetje) en 13 mm (vrouwtje). Min of meer glasachtig, deels doorschijnend. Klein, slank, langgerekt lichaam dat zeer duidelijk in segmenten is verdeeld. Kop afgerond. De eerste schaarpoten zijn klein, met als gnathopoda klapscharen. Die van het tweede paar zijn forser ontwikkeld, met eveneens klapscharen. De middelste segmenten dragen alleen rudimentaire pootjes die eindigen in kleine grijphaakjes. Eerste antennepaar variabel in lengte, maar steeds veel korter dan het tweede, dat tot de halve lichaamslengte kan worden. Rugsegmenten zonder stekels. Het achterlijf is vrij klein, gesplitst, uitlopend in twee lange gesegmenteerde poten die in haakjes eindigen. Op de 2e, 3e en 4e segmenten zitten kieuwen. Onder aan de buik zit een broedbuidel waarin het vrouwtje de eieren draagt.
Item 1 of 0
| Teringlijdertje | Phtisica marina | | Tot 14 mm (mannetje) en 13 mm (vrouwtje). Min of meer glasachtig, deels doorschijnend. Klein, slank, langgerekt lichaam dat zeer duidelijk in segmenten is verdeeld. Kop afgerond. De eerste schaarpoten zijn klein, met als gnathopoda klapscharen. Die van het tweede paar zijn forser ontwikkeld, met eveneens klapscharen. De middelste segmenten dragen alleen rudimentaire pootjes die eindigen in kleine grijphaakjes. Eerste antennepaar variabel in lengte, maar steeds veel korter dan het tweede, dat tot de halve lichaamslengte kan worden. Rugsegmenten zonder stekels. Het achterlijf is vrij klein, gesplitst, uitlopend in twee lange gesegmenteerde poten die in haakjes eindigen. Op de 2e, 3e en 4e segmenten zitten kieuwen. Onder aan de buik zit een broedbuidel waarin het vrouwtje de eieren draagt.
| | | Verspreidingsatlas: Teringlijdertje.
Waarneming.nl: Teringlijdertje.
| | | 101864
| Nederland | Zoutwater | MOO |
Wandelend geraamte
Caprella linearis
|
Wandelend geraamte
Caprella linearis
Mannelijk dier tot 2,2 cm, vrouwtjes tot 1,5 cm. Min of meer glasachtig, deels doorschijnend, met een blauwachtige glans. Klein, slank, langgerekt lichaam dat zeer duidelijk in segmenten is verdeeld. De schaarpoten zijn fors ontwikkeld, de middelste segmenten dragen alleen rudimentaire pootjes. De achterste poten eindigen in kleine grijphaakjes, Het achterlijf is vrij klein. Onder aan de buik zit een broedbuidel waarin het vrouwtje de eieren draagt.
Item 1 of 0
| Wandelend geraamte | Caprella linearis | | Mannelijk dier tot 2,2 cm, vrouwtjes tot 1,5 cm. Min of meer glasachtig, deels doorschijnend, met een blauwachtige glans. Klein, slank, langgerekt lichaam dat zeer duidelijk in segmenten is verdeeld. De schaarpoten zijn fors ontwikkeld, de middelste segmenten dragen alleen rudimentaire pootjes. De achterste poten eindigen in kleine grijphaakjes, Het achterlijf is vrij klein. Onder aan de buik zit een broedbuidel waarin het vrouwtje de eieren draagt. | | | | | | 101839 | Nederland | Zoutwater | MOO |
| |