Search
Search
 
Soorten
 
 
1
Page size:
 3 items in 1 pages
ZoekbeeldKenmerken
               
1
Page size:
 3 items in 1 pages
Gewone zeepok
Semibalanus balanoides

Gewone zeepok
Semibalanus balanoides

Zeepok. Tot 18 mm. De karakteristieke lijn dwars over de sluitplaten is trapvormig, met rechte hoeken. Bodem geen kalk. In het midden van het intergetijdengebied op plaatsen met meer golfslag, meestal hoger op de dijk.
Main Image
 
Semibalanus balanoides Zeepok. Tot 18 mm. De karakteristieke lijn dwars over de sluitplaten is trapvormig, met rechte hoeken. Bodem geen kalk. In het midden van het intergetijdengebied op plaatsen met meer golfslag, meestal hoger op de dijk.     106210NederlandZoutwaterMOO|LIMP
Nieuw-Zeelandse zeepok
Austrominius modestus

Nieuw-Zeelandse zeepok
Austrominius modestus

Marien en brak water soort. Herkenbaar aan de regelmatige stervorm, vooral duidelijk bij kleine tot middelmatig grote individuen. 
Main Image
 
Austrominius modestus Marien en brak water soort. Herkenbaar aan de regelmatige stervorm, vooral duidelijk bij kleine tot middelmatig grote individuen.      712167NederlandZoutwaterMOO|SETL
Rosse sterslak
Onchidoris bilamellata

Rosse sterslak
Onchidoris bilamellata

Zeenaaktslak. Tot 40 mm. Geel-wit met een licht/donkerbruine marmering, zelden egaal witte dieren. Rugwratjes geel-wit. Min of meer ovaal, achter op de rug een grote niervormige kieuwboog met tot 30 kieuwen. De afgeronde rugwratjes zijn hard en ongelijk van grootte. Aan de zijkanten meer wratjes dan op de rug. Rhinoforen schuin geplooid. Eieren in een gegolfde gespiraliseerde band, met het smalle deel vastgehecht aan een harde ondergrond. Vrij algemeen (Zeeland, Waddengebied, Noordzee).
Main Image
 
Onchidoris bilamellata Zeenaaktslak. Tot 40 mm. Geel-wit met een licht/donkerbruine marmering, zelden egaal witte dieren. Rugwratjes geel-wit. Min of meer ovaal, achter op de rug een grote niervormige kieuwboog met tot 30 kieuwen. De afgeronde rugwratjes zijn hard en ongelijk van grootte. Aan de zijkanten meer wratjes dan op de rug. Rhinoforen schuin geplooid. Eieren in een gegolfde gespiraliseerde band, met het smalle deel vastgehecht aan een harde ondergrond. Vrij algemeen (Zeeland, Waddengebied, Noordzee).Afmetingen: Lengte tot 40 mm.
Kleur: De huid is geel-wit met een bruine marmering op de rug. De wratjes op de rug zijn geel-wit gekleurd. De bruine kleur kan lichter of donkerder zijn. Helemaal witte dieren zijn zeldzaam. Jonge dieren, kleiner dan een centimeter, zijn door hun gemarmerde tekening heel goed gecamoufleerd tussen de zeepokken.
Vorm: Het lichaam van de Rosse sterslak is min of meer ovaal van vorm. Achter op de rug, in het midden, is een grote niervormige kieuwboog met tot wel 30 kieuwen. De afzonderlijke kieuwen zijn vaak klein en vallen niet erg op. De huid is bezet met afgeronde wratjes, die ongelijk van grootte zijn. Op de zijkanten bevinden zich meer wratjes dan boven op de rug. Met de blote hand voelen de wratjes hard aan. De reuksprieten zijn schuin in de breedte geplooid.
Eieren: De eieren liggen in een gegolfde gespiraliseerde band, met het smalle deel vastgehecht aan een harde ondergrond. De grootte van het eikapsel is afhankelijk van de grootte van het ouderdier.
 Een typische noordelijke (boreale) soort, voorkomend in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan, vanaf het Arctisch Gebied, Groenland, Spitsbergen, IJsland, de Witte Zee en Noorwegen, tot de monding van de Loire (Frankrijk). Elders onder andere langs de noordoostkust van Amerika en Alaska. In Nederland vrij algemeen, soms talrijk, bijna overal langs de kust op hard substraat (dijken, strekdammen, zelfs mosselbanken). Niet bekend uit het Veerse Meer.

De Rosse sterslak leeft op hard substraat, vrijwel altijd in de nabijheid van zeepokken. Normaal leven de dieren van de laagwaterlijn tot ongeveer 20 m diepte. het voedsel bestaat uit zeepokken, bij voorkeur de Gekartelde zeepok Balanus crenatus. Maar ook de Gewone zeepok Semibalanus balanoides en de Sterrenpok Elminius modestus worden gegeten. Bij voedselgebrek trekken de dieren hoger de getijzone in.

Jonge dieren zijn te vinden vanaf juni. Normaal worden de dieren in de winter volwassen en zetten ze hun eieren af bij een lengte van 25-40 mm, tussen januari en mei. Onder gunstige voedselomstandigheden kunnen jonge dieren zo snel groeien, dat ze in juli, bij een lengte van 10-15 mm, al eieren afzetten. Dit kan soms heel massaal gebeuren.150457NederlandZoutwaterMOO
  • NoFilter
  • Contains
  • DoesNotContain
  • StartsWith
  • EndsWith
  • EqualTo
  • NotEqualTo
  • GreaterThan
  • LessThan
  • GreaterThanOrEqualTo
  • LessThanOrEqualTo
  • Between
  • NotBetween
  • IsEmpty
  • NotIsEmpty
  • IsNull
  • NotIsNull
  • Custom
 
   

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top