|
Zoekbeeld:Schild tot 42 mm (carapax). Gemarmerd lichtbruin, rood soms paarsblauw. Op de poten vaak rode tot roodbruine banden. Tussen de ogen op het schild 3 vrij stompe tanden, de middelste is het kleinst. Op de carpus van de schaarpoten 2 zeer vlakke tanden, geen derde tand, zodat de carpus is afgerond. Op de binnenzijde van de beweegbare vinger van schaar 1 grote, stompe tand.
Kenmerken:Afmetingen: Rugschild-breedte tot 42 mm.
Kleur: Lichtbruin, roodbruin, rood, donkerbruin of paarsblauw gemarmerd. Soms wit of lichtpaars tot blauwgrijs. Meestal zijn op de poten rode tot roodbruine banden aanwezig. Bij oude, dode exemplaren verdwijnt de kleur.
Rugschild: Rugschild met op de voorrand tussen de ogen drie vrij stompe tanden, waarvan de middelste het kleinst is. Op de beide voor-zijranden staan vijf zijtanden, waarvan de voorste twee duidelijk minder spits zijn dan de laatste drie. Het schild lijkt glad maar is fijn gekorreld (gegranuleerd).
Poten: Op de carpus van de schaarpoten 2 zeer vlakke, onduidelijke tanden. Een derde tand ontbreekt, waardoor de carpus is afgerond. Snijvlakken van de vingers onregelmatig en grof getand. Op de binnenzijde van de beweegbare vinger van de grote schaar staat een grote, stompe tand. De looppoten zijn vrij kort; de randen van de leden zijn lijstvormig verdikt. De dactylus van het eerste tot en met het derde paar is stiletvormig. De propodus en de dactylus van het laatste paar zwempoten zijn bladvormig, breed-ovaal en langs de randen behaard. De merus van de zwempoten is tweemaal zo lang als breed. Op de leden van de zwempoten komen geen lijstvormige verdikkingen voor.
Overig: Het omgeklapte abdomen van vrouwtjes is breed ovaal en langs de randen behaard, bij mannetjes puntig en kaal.
Te verwarren met:Andere zwemkrabben. Daarvan te onderscheiden door de kleur van het rugschild. Deze is lichtbruin, roodachtig, roodbruin of donkerbruin gemarmerd. Bovendien is de buitenzijde van de carpus ("elleboog") afgerond, terwijl er bij de Gewone zwemkrab twee kleine, maar duidelijke tandjes staan.
Areaal en verspreiding:Liocarcinus marmoreus is wijdverspreid langs de kust van de noordoostelijke Atlantische Oceaan; ongeveer vanaf de zuidelijke Noordzee tot aan de westelijke kusten van Europa. Op de Britse Eilanden, met name in het zuiden en westen. Ook aanwezig langs de Atlantische kust van Frankrijk, Bretagne en Normandië en zuidwaarts langs de kusten van Spanje en Portugal. Verder bekend langs de kust van Spaanse en Zuid-Franse kust in het westelijke deel van de Middellandse Zee. In Nederland regelmatig aanspoelend op het strand, maar relatief zeldzaam.
Habitat en ecologie:Vaak aangetroffen in beschutte baaien en estuaria en langs de Noordzeekust. Vooral op zandige bodems waar het dier zich gemakkelijk kan ingraven. Ook nu en dan op gemengde bodems met grind en schelpen. Voornamelijk tussen de 5 en 50 meter diepte, echter ook dieper, tot ongeveer 100 meter. De gemarmerde zwemkrab is een opportunistische omnivoor die zich voedt met een breed scala aan prooien, waaronder kleine schaaldieren, weekdieren en wormen. Maar ze eten ook kadavers (aas). Graaft zich vaak in het sediment in en wacht tot prooien in de buurt komen. Daarbij steken alleen de ogen en antennes boven de bodem uit. Zoals bij andere zwemkrabben zijn bij Liocarcinus marmoreus de achterpoten aangepast om mee te zwemmen (peddelvorm laatste lid van de achterste poten). Dit geeft het dier een grotere mobiliteit en de mogelijkheid om snel te vluchten of zich van het ene gebied naar het andere te verplaatsen.
Seizoenspatronen:Er zijn aanijzingen in de literatuur dat deze soort een seizoensgebonden trek van en naar het kustgebied heeft.
Literatuur:
Auteurs:[Jacob Leloux, okt 2013], [Niels Schrieken, jan 2018] [IvL sept 2024]
Aphia ID:107390 Gebied:Nederland Biotoop:Zoutwater Project:MOO, SMP, LIMP Gerelateerde soorten:Grijze zwemkrab
Gewone zwemkrab
| |