Gemarmerde zwemkrab
Liocarcinus marmoreus
![](/Portals/0/Soorteninformatie/Gemarmerde%20zwemkrab/00Gemarmerde%20zwemkrab.jpg)
|
Gemarmerde zwemkrab
Liocarcinus marmoreus
Schild tot 42 mm (carapax). Gemarmerd lichtbruin, rood soms paarsblauw. Op de poten vaak rode tot roodbruine banden. Tussen de ogen op het schild 3 vrij stompe tanden, de middelste is het kleinst. Op de carpus van de schaarpoten 2 zeer vlakke tanden, geen derde tand, zodat de carpus is afgerond. Op de binnenzijde van de beweegbare vinger van schaar 1 grote, stompe tand.
Item 1 of 0
| Gemarmerde zwemkrab | Liocarcinus marmoreus | | Schild tot 42 mm (carapax). Gemarmerd lichtbruin, rood soms paarsblauw. Op de poten vaak rode tot roodbruine banden. Tussen de ogen op het schild 3 vrij stompe tanden, de middelste is het kleinst. Op de carpus van de schaarpoten 2 zeer vlakke tanden, geen derde tand, zodat de carpus is afgerond. Op de binnenzijde van de beweegbare vinger van schaar 1 grote, stompe tand.
| Afmetingen: Rugschild-breedte tot 42 mm.
Kleur: Lichtbruin, roodbruin, rood, donkerbruin of paarsblauw gemarmerd. Soms wit of lichtpaars tot blauwgrijs. Meestal zijn op de poten rode tot roodbruine banden aanwezig. Bij oude, dode exemplaren verdwijnt de kleur.
Rugschild: Rugschild met op de voorrand tussen de ogen drie vrij stompe tanden, waarvan de middelste het kleinst is. Op de beide voor-zijranden staan vijf zijtanden, waarvan de voorste twee duidelijk minder spits zijn dan de laatste drie. Het schild lijkt glad maar is fijn gekorreld (gegranuleerd).
Poten: Op de carpus van de schaarpoten 2 zeer vlakke, onduidelijke tanden. Een derde tand ontbreekt, waardoor de carpus is afgerond. Snijvlakken van de vingers onregelmatig en grof getand. Op de binnenzijde van de beweegbare vinger van de grote schaar staat een grote, stompe tand. De looppoten zijn vrij kort; de randen van de leden zijn lijstvormig verdikt. De dactylus van het eerste tot en met het derde paar is stiletvormig. De propodus en de dactylus van het laatste paar zwempoten zijn bladvormig, breed-ovaal en langs de randen behaard. De merus van de zwempoten is tweemaal zo lang als breed. Op de leden van de zwempoten komen geen lijstvormige verdikkingen voor.
Overig: Het omgeklapte abdomen van vrouwtjes is breed ovaal en langs de randen behaard, bij mannetjes puntig en kaal.
| | Liocarcinus marmoreus is wijdverspreid langs de kust van de noordoostelijke Atlantische Oceaan; ongeveer vanaf de zuidelijke Noordzee tot aan de westelijke kusten van Europa. Op de Britse Eilanden, met name in het zuiden en westen. Ook aanwezig langs de Atlantische kust van Frankrijk, Bretagne en Normandië en zuidwaarts langs de kusten van Spanje en Portugal. Verder bekend langs de kust van Spaanse en Zuid-Franse kust in het westelijke deel van de Middellandse Zee. In Nederland regelmatig aanspoelend op het strand, maar relatief zeldzaam.
| Vaak aangetroffen in beschutte baaien en estuaria en langs de Noordzeekust. Vooral op zandige bodems waar het dier zich gemakkelijk kan ingraven. Ook nu en dan op gemengde bodems met grind en schelpen. Voornamelijk tussen de 5 en 50 meter diepte, echter ook dieper, tot ongeveer 100 meter. De gemarmerde zwemkrab is een opportunistische omnivoor die zich voedt met een breed scala aan prooien, waaronder kleine schaaldieren, weekdieren en wormen. Maar ze eten ook kadavers (aas). Graaft zich vaak in het sediment in en wacht tot prooien in de buurt komen. Daarbij steken alleen de ogen en antennes boven de bodem uit. Zoals bij andere zwemkrabben zijn bij Liocarcinus marmoreus de achterpoten aangepast om mee te zwemmen (peddelvorm laatste lid van de achterste poten). Dit geeft het dier een grotere mobiliteit en de mogelijkheid om snel te vluchten of zich van het ene gebied naar het andere te verplaatsen.
| Er zijn aanijzingen in de literatuur dat deze soort een seizoensgebonden trek van en naar het kustgebied heeft.
| 107390 | Nederland | Zoutwater | MOO, SMP, LIMP |
Grijze zwemkrab
Liocarcinus vernalis
![](/Portals/0/Soorteninformatie/Grijze%20zwemkrab/00Grijze%20zwemkrab.jpg)
|
Grijze zwemkrab
Liocarcinus vernalis
Mariene zwemkrab. Rugschild tot 35 mm. De schildkleur varieert, maar is meestal grijsbruin, soms met een groene of blauwachtige tint. Er kunnen ook lichtere marmerachtige vlekken aanwezig zijn. Tussen de ogen 3 tanden, waarvan de middelste meestal even groot óf iets kleiner is dan de buitenste twee. Het vierde lid van de zwempoten (vanaf het uiteinde bezien) is 2x zo lang als breed.
Item 1 of 0
| Grijze zwemkrab | Liocarcinus vernalis | | Mariene zwemkrab. Rugschild tot 35 mm. De schildkleur varieert, maar is meestal grijsbruin, soms met een groene of blauwachtige tint. Er kunnen ook lichtere marmerachtige vlekken aanwezig zijn. Tussen de ogen 3 tanden, waarvan de middelste meestal even groot óf iets kleiner is dan de buitenste twee. Het vierde lid van de zwempoten (vanaf het uiteinde bezien) is 2x zo lang als breed.
| Afmetingen: Rugschild 2,5 tot 3,5 cm.
Kleur: De kleur van het schild varieert, maar is meestal lichtbruin tot grijsbruin, soms met een groene of blauwachtige tint. Er kunnen ook vage, lichtere marmerachtige vlekken aanwezig zijn op het schild. De scharen zijn vaak lichtgekleurd, meestal crème tot lichtbruin, soms met donkere uiteinden.
Rugschild: Het schild heeft een ovale tot trapeziumvormige omtrek met afgeronde zijden. Er staat een vage kielvormige kam op het voorste gedeelte van het schild, net achter de ogen. Tussen de ogen staan voor op het schild drie tanden, waarvan de middelste meestal even groot óf iets kleiner is dan de buitenste twee. Opzij aan beide kanten van het schild vijf scherpe tanden, waarbij aan de buitenste gedeelten duidelijk een lijst zichtbaar is. De vierde van deze tanden is het grootst.
Poten: De scharen zijn relatief slank en langwerpig. Het vierde lid van de zwempoten (vanaf het uiteinde bezien) is langer dan bij veel andere zwemkrabben: 2x zo lang als breed.
Overig: Het schild is vaak begroeid met allerlei organismen, zeker bij de wat jongere dieren. De ruimte tussen de ogen is relatief smal.
| | Liocarcinus vernalis komt verspreid voor in de noordoostelijke Atlantische Oceaan. Langs de kusten van Europa van Noorwegen, via de Noordzee en de westelijke kusten van Frankrijk, Spanje en Portugal tot aan de Atlantische kust van Marokko. Ook in de Middellandse Zee en Zwarte Zee. In de Noordzee vooral langs de kust van de Britse Eilanden, België en West-Frankrijk. De soort is vooral algemeen in de wat zuidelijkere delen van de Noordzee. In Nederland zeker niet zeldzaam, maar wordt niet altijd goed herkend.
| Leeft voornamelijk in ondiepe kustwateren, meestal tussen de 5 en 30 meter diep. Ook aangetroffen op grotere diepten, tot ongeveer 70 meter. Er is een duidelijke voorkeur voor zandige en slibrijke bodems, waar het dier zich gemakkelijk kan ingraven. Soms ook op modderige substraten en in getijdenpoelen. Aanwezig in estuaria en beschutte wateren met minder sterke stromingen. Maar ook aanwezig voor de open kust. De dieren voeden zich met een verscheidenheid aan mariene organismen, waaronder kleine schaaldieren, weekdieren, en wormen. Het is een opportunistische soort die zich voedt met wat er beschikbaar is in zijn omgeving. Graaft zich vaak in het sediment om verborgen voor roofdieren prooien te vangen.
| | 107394 | Nederland | Zoutwater | SMP |