Zoekbeeld:
Kreeftachtige behorend tot de Anomura (Heremietkreeften). Mariene
soort. Tot 6,5 (schild 3,5) cm. Plompe soort met ranke scharen en
opvallende kleuren. Oude dieren donker (kastanjebruin of zwart) met
lichtere dwarsstrepen. Scharen en looppoten gevlekt, uiteinde donkerder,
uiterste punt lichter. Segmenten van het achterlijf kort. Staartstuk
(telson) deels onder het lichaam gevouwen. Voorste poten gelijk met
lange scharen. Het achterlijf kan samenklappen om snel weg te schieten.
In kieren en holletjes in Zeeland. Schaars.
Kenmerken:
Afmetingen: Volwassen dieren worden ongeveer 6,5 cm lang. Het rugschild is dan 3,5 cm.
Kleur: Oudere dieren meestal donker kastanjebruin, vaak met een groenachtige
tint en al dan niet lichtere dwarsstrepen. Jongere exemplaren vaak oranjebruin meestal met lichtere overdwarse
strepen. De scharen zijn bruin gevlekt, aan het uiteinde vaak donkerder, de uiterste punt lichter. Op de looppoten kunnen
blauw-paarse vlekken aanwezig zijn.
Vorm: Een kleine, plompe kreeftachtige met hele ranke schaartjes.
Rugschild: kort en breed driehoekig met aan weerszijde drie tot vier tanden. Daarachter staan net uit het midden op het rugschild twee kleine stekels. Op het gehele rugschild staan overdwarse stekels met haren. Op het voorste deel van de zijkanten staan naar voren gerichte stekels. De segmenten van het achterlijf zijn kort en breed. Het
eerste segment heeft één groeve overdwars, het tweede tot vijfde segment
elk drie, soms onderbroken. De platen aan de zijkant zijn afgerond. Het
staartstuk (telson) is breed en kort, licht versmallend naar achteren.
De achterrand is diep ingesneden. De bovenzijde is bezet met platen
waarop aan de achterkant haren staan.
Poten: Links en rechts zijn de poten gelijk. De voorste poten hebben lange scharen. Ze zijn over hun gehele lengte van stekels voorzien en langer en breder dan de andere looppoten. Het voorste drie paar looppoten is forser gebouwd dan het achterste paar.
Overig: Net als bij echte kreeften kan de oprolkreeft het achterlijf plotseling samenklappen, zodat het dier snel wegschiet bij gevaar. Voor de rest geschiedt de voortbeweging met de looppoten.
Areaal en verspreiding:
N-Atlantische Oceaan,
Middellandse Zee, Noordzee, Oostzee. In Nederland regelmatig waar te nemen in de Oosterschelde, soms ook in de Grevelingen en een enkele keer in de Westerschelde.
Habitat en ecologie:
De dieren leven beneden de laagwaterlijn, veelal in spleten en holen. Het voedsel bestaat uit dierlijke en
plantaardige organismen; het zijn alleseters.
Seizoenspatronen:
Vrouwtjes met eieren kunnen van februari tot mei gevonden worden.
Literatuur:
- Leewis, R.J., G.R. Heerebout & Ch., Jacobusse (red.), 2010.
Zeefauna in Zeeland, deel 2. Kreeften, krabben en garnalen. Fauna Zeelandica,
deel 5. Stichting Het Zeeuwse Landschap. 1-144 p.
- Zwarte oprolkreeft bekent kleur.
Auteurs:
J. Leloux (2013)
[IvL jan. 2013]
Aphia ID:
107154
Gebied:
Nederland
Biotoop:
Zoutwater
Project:
MOO
Gerelateerde soorten:
MOO6