Zoekbeeld:
Kolonievormend mariene soort. De kolonies vormen opstaande struikjes. Takken met zoïden in 2 rijen. De zoïde draagt 2-3 stekels op de buitenhoek, 1-2 op de distale binnenhoek. Vibracula komen voor op het basale oppevlak en 2 in elke splitsing. Er is geen scutum.
Kenmerken:
Vorm: Op de zoïde bevinden zich 2-3 stekels op de distale buitenhoek en 1-2 stekels op de distale binnenhoek. Deze stekels zijn vaak afgebroken.
Overig: Scutum ontbreekt. Een scutum is een verbrede stekel, die over de opening (opesia) is gebogen. Bij andere Scrupocellaria soorten, zoals Scrupocellaria scabra, Scrupocellaria reptans en Scrupocellaria scrupea is deze wel aanwezig.
Te verwarren met:
- Vogelkopmosdiertje, Bugulina stolonifera.
- Spiraalmosdiertje, crisularia plumosa. Langwerpige, vederige bosjes zijn spiraalvormig opgebouwd.
Areaal en verspreiding:
West-Europa. Noordzee. Waddenzee.
Habitat en ecologie:
Op wieren, stenen, schelpen en diverse andere structuren onder water zoals havenpieren, wrakken, maar ook op andere mosdiertjes, zoals Flustra foliacea en hydroïden. Leeft in het lagere deel van het intergetijdengebied en in ondiep water. Deze kolonies spoelem af en toe ook aan op plastic.
Literatuur:
- De Blauwe, H. (2009). Mosdiertjes van de Zuidelijke bocht van de Noordzee: determinatiewerk voor België en Nederland. Vlaams Instituut voor de Zee.
Auteurs:
(Chantal Garttener, okt 2015)
NadereInformatie:
Link: verspreiding Steenmosdiertje 1997 t/m 2015
Aphia ID:
111250
Gebied:
Nederland
Biotoop:
Zoutwater
Project:
MOO|LIMP|SMP|SETL
Gerelateerde soorten:
Steenmosdiertje
Harlekijnslak