Zoekbeeld:
Mariene tweekleppige. Tot 55 mm. Wit tot bleeklila, binnenzijde glanzend
wit. Opperhuid jonge dieren geelgroen tot bruin, volwassen donkerbruin
tot zwart. Vrij
dunschalig. De onderrand is niet uitgebogen maar vrijwel recht.
Stralende verticale groeven op voor- en achterkant, glad in het midden. Noordzee: leeft ver van de kust in dieper water. Spoelt zelden of nooit op het strand aan (enkele keren met drijvende voorwerpen).
Kenmerken:
Afmetingen: 55 X 30 mm.
Kleur: Wit tot bleeklila, aan de binnenzijde glanzend wit. Opperhuid
bij jonge dieren geelgroen tot bruin, bij volwassen dieren diep
donkerbruin tot zwart. De opperhuid wordt na droging snel schilferig.
Schelpvorm: Vrij dunschalige, langwerpig-ovale schelp. De top ligt enigszins van de voorrand af. De onderrand is niet uitgebogen maar vrijwel recht.
Sculptuur: Stralende verticale groeven op voor- en achterkant, glad in het midden.
Slot: Ligament kort. Geen slottanden.
Binnenzijde schelp: Binnenin een groot en klein spierindruksel.
Areaal en verspreiding:
Een vooral noordelijke soort. In Europa van het Arctisch Gebied tot in de Noordzee. Elders ook bekend van North Carolina en Oregon tot de Zee van Ochotsk. In het Noordzeegebied naar het noorden toe iets minder zeldzaam (Denemarken). In Nederlandse wateren voornamelijk bekend van de noordelijke delen.
Op het strand: Enkele keren op de Nederlandse kust aangespoeld (vooral jonge dieren) op drijvende voorwerpen.
Habitat en ecologie:
De soort leeft al dan niet vastgehecht met byssusdradenin ‘nesten’ op een slik-, zand- of steenbodem in dieper water, tot enkele honderden m. Het zijn zowel filteraars als detrituseters. De dieren zijn van gescheiden geslacht, maar tevens protandrisch hermafrodiet, wat inhoudt in dat ze mannetjes zijn als ze jong zijn, terwijl de oudere dieren veranderen in vrouwtjes. Bevruchting van de eieren vindtplaats in de mantelholte, waarna de bevruchte eieren in gelatineuze snoeren worden afgezet, vaak in zelfgemaakte nestjes van byssusdraden. De jonge dieren kunnen enige tijd in denestjes doorbrengen, zodat clusters ontstaan van moederdieren met diverse juvenielen bijeen. Bij grotere afmetingen kunnen de dieren zichzelf losmaken en met de voet naar elders verplaatsen. Leeftijd: 3-5 jaar.
Literatuur:
Bruyne, R.H. de, S.J. van
Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het
Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren
(Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.
Auteurs:
(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling, Daan
et al. -Ecologische atlas mariene weekdieren - 2013)
[B. Oonk, jan. 2014; IvL mrt. 2014]
Aphia ID:
506133
Gebied:
Nederland
Biotoop:
Zoutwater
Project:
SMP|ANM
Gerelateerde soorten:
Gebochelde streepschelp
Gemarmerde streepschelp
Zwarte streepschelp