Amerikaanse buisjesspons
Chalinula loosanoffi
|
Amerikaanse buisjesspons
Chalinula loosanoffi
Mariene spons. Vormt plakkaten of korsten met kleine, grijsbruine of paarsachtige schoorsteenvormige buisjes. Deze zijn dunwandig, tot 2-3 cm hoog, met een doorsnede van 0,5 cm. De hele spons voelt zacht aan, maar het oppervlak is ruw. De spons is fragiel. Oosterschelde: zeldzaam, mogelijk inmiddels verdwenen.
Item 1 of 0
| Amerikaanse buisjesspons | Chalinula loosanoffi | | Mariene spons. Vormt plakkaten of korsten met kleine, grijsbruine of paarsachtige schoorsteenvormige buisjes. Deze zijn dunwandig, tot 2-3 cm hoog, met een doorsnede van 0,5 cm. De hele spons voelt zacht aan, maar het oppervlak is ruw. De spons is fragiel. Oosterschelde: zeldzaam, mogelijk inmiddels verdwenen.
| Afmetingen: Plakkaten/korst dun, hoogstens enkele cm. Buisjes 2-3 cm hoog, met een doorsnede van 0,5 cm. De groepjes buisjes zijn 7-8 cm.
Kleur: Grijsbruin of paarsachtig.
Vorm: Platte plakkaten vormend, als dunne korst op substraat, met diverse kleine, dunwandige, meestal bruine, schoorsteenachtige buisjes. De hele spons voelt zacht aan, maar het oppervlak is niet glad, eerder ruw, pukkelig of harig. De buisjes zijn dunwandig, de hele spons is fragiel.
Spicula: Dubbelpuntige naalden, in Nederland rond de 80 um. De naalden hebben vaak onregelmatige bobbels.
| Sedert 1975 bekend uit Nederland. Inmiddels mogelijk verdwenen.
| De Amerikaanse buisjesspons is uit Zeeland bekend vanaf 1887. Na de jaren negentig niet meer met zekerheid waargenomen.
| Bekend uit het sublitoraal van de Oosterschelde. Leeft op oesterbanken en harde, vaak door de mens gemaakte substraten. De soort sterft af in de winter, maar overwintert door Gemmulae (broedknoppen). Een gemmula ontwikkelt zich aan de binnenkant van de spons en bevat veel kraagcellen (choanocyten). het geheel is omgeven door skeletnaalden. Gemmulae kunnen tegen uitdroging en bevriezing. (Vooral zoetwatersponzen produceren gemmulae om uitdroging of de winter te overleven.)
| | 132762
| Nederland | Zoutwater | MOO |
Grote witte buisjesspons
Leucosolenia somesii
|
Grote witte buisjesspons
Leucosolenia somesii
Deze kalkspons werd in 1996 voor het eerst aangetroffen bij Neeltje Jans en in 2002 in een inlaatpijp bij Colijnsplaat, beide locaties in de Oosterschelde (Van Soest et al. 2007). In 2011 ook aangetroffen in de jachthavens van Oudeschild (Texel) (Gittenberger & Rensing 2012), van Vlieland (Rob Dekker) en van Terschelling (Floris Bennema).
Deze grote buisjesspons werd eerder gezien als een variant van de witte buisjesspons L. variabilis. In 2007 stelden Van Soest et al. (2007) op basis van zijn grootte en de spicula voor de soort L. somesii weer in ere te herstellen.
Item 1 of 0
| Grote witte buisjesspons | Leucosolenia somesii | | Deze kalkspons werd in 1996 voor het eerst aangetroffen bij Neeltje Jans en in 2002 in een inlaatpijp bij Colijnsplaat, beide locaties in de Oosterschelde (Van Soest et al. 2007). In 2011 ook aangetroffen in de jachthavens van Oudeschild (Texel) (Gittenberger & Rensing 2012), van Vlieland (Rob Dekker) en van Terschelling (Floris Bennema).
Deze grote buisjesspons werd eerder gezien als een variant van de witte buisjesspons L. variabilis. In 2007 stelden Van Soest et al. (2007) op basis van zijn grootte en de spicula voor de soort L. somesii weer in ere te herstellen. | Afmetingen: De buisjes hebben een diameter tot circa 8 mm en de hangende buisjes vertakken zich veelvuldig. De totale spons kan een lengte van meer dan 20 cm hebben.
Kleur: Witte, vaak iets doorschijnende buisjes.
Vorm: De grote witte buisjesspons vormt een stelsel van zachte, vaak afgeplatte witte buisjes.
Spicula: Drie en vierstralers, 23- 188um. Vergeleken met (gewoon) wit buisjesspons lange staafjes en veel afwijkingen in drie- en vierstralers. Zie foto's. | | Zeeland, Waddenzee | Groeit aan ander substraat, vaak hangend | | 395014 | Nederland | Zoutwater | MOO |
Paarse buisjesspons
Haliclona (Soestella) xena
|
Paarse buisjesspons
Haliclona (Soestella) xena
Mariene spons. Ook in brak water. Een brede korst met meerdere,
tot ca 5 cm hoge, vrij brede buizen. Deze hebben vaak een plompe extra verbreding bij de uitstroomopening. De kolonie kan in diameter tot ca. 20 cm worden. Op 2-3 meter diepte meestal paars, dieper varieert de kleur per kolonie (lichtpaars, geelbruin). Het oppervlak is zacht en
fragiel.
Item 1 of 0
| Paarse buisjesspons | Haliclona (Soestella) xena | | Mariene spons. Ook in brak water. Een brede korst met meerdere,
tot ca 5 cm hoge, vrij brede buizen. Deze hebben vaak een plompe extra verbreding bij de uitstroomopening. De kolonie kan in diameter tot ca. 20 cm worden. Op 2-3 meter diepte meestal paars, dieper varieert de kleur per kolonie (lichtpaars, geelbruin). Het oppervlak is zacht en
fragiel. | Afmetingen: De pijpjes kunnen 1- 5 cm hoog worden. De kolonie kan in diameter tot ca. 20 cm worden.
Kleur: Op een diepte van 2-3 meter is de soort meestal paars.
Verder varieert de kleur van kolonie tot kolonie, er zijn zowel lichtpaarse als
geelbruine kolonies.
Vorm: De Paarse buisjesspons vormt een brede korst met daarop vrij brede pijpjes
tot ca 5 cm hoog. Deze hebben meestal een enigszins plomp
aandoende, extra verbreding bij de uitstroomopening.
Spicula: Dubbelpuntige lichtgekromde naalden van 150 um. Zie foto's.
| | Tot op heden alleen bekend uit Nederland en van één plaats in Noord-Frankrijk (Le Havre). In Nederland voor
het eerst waargenomen in 1977 in de Oosterschelde. Inmiddels algemeen in de Zeeuwse delta en ook bij Texel in de Waddenzee waargenomen. Hoogstwaarschijnlijk een exoot, afkomstig
van buiten Europa en hier mogelijk terecht gekomen met de
import van oesters.
De Paarse buisjesspons wordt regelmatig verward met een andere, langs de hele Europese kust voorkomende Europese spons: Haliclona rosea.
Deze is zeer variabel in vorm, maar vaak meer
korstvormig met minder duidelijke schoorsteentjes en een meer grijsbruine tot paarse kleur. | Getijdenzone, iets beneden de laagwaterlijn. De soort kan zich goed handhaven in brak water. | | 132883 | Nederland | Zoutwater | MOO |