Pollak
Pollachius pollachius
|
Pollak
Pollachius pollachius
Zeevis. Kabeljauwachtige die tot 130 cm lang kan
worden. Slank torpedovormig lichaam met spitse snuit, zonder
kindraden. De dieren hebben drie rugvinnen. De onderkaak steekt
duidelijk buiten de bovenkaak uit. De zijlijn vertoont een duidelijke
bocht naar beneden achter de kieuwvin.
Item 1 of 0
| Pollak | Pollachius pollachius | | Zeevis. Kabeljauwachtige die tot 130 cm lang kan
worden. Slank torpedovormig lichaam met spitse snuit, zonder
kindraden. De dieren hebben drie rugvinnen. De onderkaak steekt
duidelijk buiten de bovenkaak uit. De zijlijn vertoont een duidelijke
bocht naar beneden achter de kieuwvin. | Afmetingen: tot 130 cm.
Kleur: De rug is bruingroen, de zijkanten geelgroen. De zijlijn is
donker gekleurd.
Vorm: Een slank torpedovormig lichaam met spitse snuit.
Vinnen: De dieren
hebben drie rugvinnen
Overig: Er is géén draadje onder de kin. Het oog staat achter de bek, waarvan de mondhoek iets naar beneden
afloopt. De zijlijn vertoont een duidelijke
bocht naar beneden achter de kieuwvin. | | Noordoost-Atlantische Oceaan, Oostzee, Noordzee en Middellandse Zee. Langs de Nederlandse kust worden meestal jongere dieren waargenomen. | Volwassen Pollakken leven meest in dieper water op open zee, vaak in de buurt van scheepswrakken. Jongere exemplaren worden vaker langs de kust gezien bij rotsen en wiervelden. Ook komen ze vaak voor bij andere objecten, zoals de pijlers van de Zeelandbrug. De dieren leven vrijzwemmend, vaak bij de bodem. Vanaf de kustwateren tot een diepte van 200 meter. De paaitijd loopt van januari tot april in
diep water. Ze leven van kreeftachtigen en andere vissen.
Pollakken lijken te worden aangetrokken door geluiden, waaronder uitgeademde luchtbellen van duikers. | | 126440 | Nederland | Zoutwater | MOO |
Wijting
Merlangius merlangus
|
Wijting
Merlangius merlangus
Zeevis. Tot 70 cm. Kabeljauwachtige met een torpedovormig lichaam en een spitse snuit. Groenblauw, zijkanten zilver met donkere zijlijn. De bovenkaak steekt weinig buiten de onderkaak uit. Geen draadje onder de kin. Drie rugvinnen. De anaalvin begint ter hoogte van het midden van de eerste rugvin. In scholen zwemmend.
Item 1 of 0
| Wijting | Merlangius merlangus | | Zeevis. Tot 70 cm. Kabeljauwachtige met een torpedovormig lichaam en een spitse snuit. Groenblauw, zijkanten zilver met donkere zijlijn. De bovenkaak steekt weinig buiten de onderkaak uit. Geen draadje onder de kin. Drie rugvinnen. De anaalvin begint ter hoogte van het midden van de eerste rugvin. In scholen zwemmend. | Afmetingen: Tot 70 cm. Vaak kleiner.
Kleur: De rug is
groenblauw, de zijkanten zilverkleurig. De zijlijn is een donkere streep. Donkere vlek aan de basis van de borstvin.
Vorm: Een kabeljauwachtige met een torpedovormig lichaam en
spitse snuit, bek onderstandig met puntige tanden. Géén draadje onder de kin (alleen in zeer jonge toestand). De bovenkaak
steekt slechts weinig buiten de onderkaak uit. Het oog staat achter de
bek, waarvan de mondhoek iets naar beneden afloopt.
Vinnen: Wijtingen hebben net als alle andere kabeljauwachtigen
drie rugvinnen. Twee anaalvinnen, de eerste begint
ongeveer ter hoogte van het midden van de eerste rugvin.
Overig: De zijlijn vertoont een
lichte bocht naar beneden achter de kieuwvin. | | Noord-Oostelijk deel Atlantische Oceaan, Barentszzee, IJsland, Scandinavië, Oostzee, Noordzee, Portugal, Middellandse Zee, Adriatische Zee, Zwarte Zee. In de Nederlandse kustwateren algemeen, met name jongere dieren.
| Wijtingen zwemmen in scholen langs de kust, maar zijn ook vaak rond wrakken te vinden en verder op op modderige, zandige of grindrijke zeebodems op diepten variërend tussen 30 en 100 m. Jonge Wijtingen zoeken vaak in groepjes de bescherming van kwallen op. Het voedsel bestaat uit kreeftachtige als garnalen en krabben, en uit diverse weekdieren, borstelwormen en kleine visjes. Ze kunnen tot 20 jaar worden. | | 126438 | Nederland | Zoutwater | MOO |