|
Zoekbeeld:Kolonievormende mariene zakpijp. Exoot / ingevoerde soort. Elke kolonie bestaat uit groepjes van meerdere kleine individuele zakpijpjes (zooïden) bijeen, die wel allemaal een eigen instroomopening hebben, maar waarbij meerdere groepjes van die individuele zakpijp-zoïden, samen één uitstroomopening hebben. Botrylloides-soorten hebben heel langgerekt en vaak slingerend vormen. De instroomopeningen liggen aan de buitenkant van de slinger, rondom de uitstroomopeningen. Kenmerken:Afmetingen: Kolonies met diameters van enkele
centimeters tot meerdere decimeters. Dikte meestal 2 tot 3 millimeter.
De individuen (zoïden) bereiken een lengte van 2,5 tot 3 millimeter
(Saito et al. 1981).
Kleur: De Slingerzakpijp is vrijwel altijd monochroom van kleur en meestal fel oranje. B. violaceus kan echter ook in twee kleuren voorkomen, evenals de tweekleurige slingerzakpijp B. leachi. Vanwege de vele mogelijke kleurvariaties blijft het onmogelijk om kolonie’s van Botrylloides-soorten met 100% zekerheid te determineren zonder naar de anatomie te kijken.
Vorm en nadere kenmerken: De kolonies voelen zacht, glad en vlezig aan. Slingerzakpijpen en andere samengestelde soorten verzamelen hun voedsel door de zorgen voor een constante waterstroom; het water komt het lichaam binnen langs de instroomopening (ook wel siphon genoemd), passeert een speciaal “zeefapparaat” (pharynx) dat plantaardig en dierlijk plankton samen met organisch materiaal uit het water filtert, waarna het water en de afvalstoffen via de uitstroomopening weer naar buiten wordt gestuwd. Te verwarren met:In het verleden werd ook de voor Europa mogelijk inheemse Tweekleurige slingerzakpijp Botrylloides leachi in Nederland waargenomen. De aanwezigheid van deze soort kon de afgelopen tientallen jaren echter niet meer worden bevestigd. Beide soorten vormen grote kolonies van vrij vlakke, onregelmatige, korstvormige plakkaten, die zich geheel aanpassen aan de ondergrond. Bij een andere autochtone soort, de Gesterde geleikorst Botryllus schlosseri (Pallas, 1766) zijn de groepen ovaal van vorm. Areaal en verspreiding:Sinds 1999 is deze nieuwe kolonievormende zakpijpsoort in de Nederlandse kustwateren, met name in Zeeland, aanwezig. Habitat en ecologie:De Slingerzakpijp Botrylloides violaceus komt oorspronkelijk in de NW Pacifische Oceaan voor. Inmiddels is de soort sterk aan het inburgeren en gedraagt ze zich als invasieve soort. De kolonies groeien op hard substraat. Seizoenspatronen:Seizoenspatroon Ongeveer vanaf 2000 in Europa, in Zeeland het hele jaar door te vinden Literatuur:
- Faasse, M.A. 2006. Botrylloides cf. diegensis
(Ritter & Forsyth, 1917) en B. violaceus Oka, 1923 in Nederland. Zeepaard
66(4): 101-105.
- Faasse, M. & H. de Blauwe, 2002. De exotische samengestelde zakpijp
Botrylloides violaceus Oka, 1927 in Nederland (Ascidiacea: Pleurogona:
Styelidae). Het Zeepaard (62):136-141.
- Gittenberger, A. & J.J.S. Moons, 2011. Settlement and possible
competition for space between the invasive violet tunicate Botrylloides
violaceus and the native star tunicate Botryllus schlosseri in The
Netherlands Aquat. Invasions 6 (4).
- Gittenberger, A. & N. Schrieken, 2000a. The secret weapon of Julius Caesar,
solitary ascidians in the Netherlands. Onderwatersport, bondsblad NOB, Vol.
May: 18-19.
- Gittenberger, A. & N. Schrieken, 2000b. The secret weapon of Julius Caesar,
part 2, colonial ascidians in the Netherlands. Onderwatersport, bondsblad NOB,
Vol. June: 12-13.
- Gittenberger, A., 2007. Recent population expansions of non-native ascidians in
The Netherlands. Journal of Experimental Marine Biology and Ecology 342(1):
122-126.
- Gittenberger, A., 2009. Invasive tunicates on Zeeland and Prince Edward Island
mussels, and management practices in The Netherlands. Aquatic Invasions 4(1):
279-281.
- Gittenberger, A., M. Rensing, H. Stegenga & B.W. Hoeksema, 2010. Native and
non-native species of hard substrata in the Dutch Wadden Sea. Nederlandse
Faunistische Mededelingen 33: 21-75.
- Saito, Ya., H. Mukai & H. Watanabe, 1981. Studies on Japanese
styelid ascidians 2. A new species of the genus Botrylloides and
redescription of B. violaceus Oka Publ. Seto Mar. Biol. Lab., 26:
357-368.
- Wallentinus, I. & C.D. Nyberg, 2007. Introduced marine organisms as
habitat modifiers. Mar. Pollut. Bull. Spec. Issue 55 (7-9): 323-332.
- Wolff, W.J., 2005. Non-indigenous marine and estuarine species in The
Netherlands. Zool. Med. Leiden 79 (1):1-116, figs. 1-31.
Auteurs:[Niels Schrieken mrt 2014] NadereInformatie:Het oorspronkelijke leefgebied van Botrylloides violaceus is het noordwesten van de Stille Oceaan, nabij Japan. Inmiddels als exoot verspreid via schepen e.d. (de mens!) in onder meer noordwest Amerika en Europa (B. leachi : Noorwegen tot Middelandse Zee; B. violaceus o.a. ook Malediven en Caraïbisch gebied).Sterk uitbreidende soort; in Zeeland vrij algemeen, maar sinds kort ook in de Waddenzee, vooral in ondiep water in het sublitoraal, tussen stenen en wieren, maar ook in dieper water.Slingerzakpijpen kunnen op allerlei substraat worden aangetroffen, zoals stenen, wieren en andere zakpijpen, waaronder de Japanse knotszakpijp. Het gunstigst zijn voor de soort(-en) plaatsen waar een sterke stroming voor voldoende voedsel zorgt.Voortplanting aseksueeldoor knopvorming, of seksueel door de vorming van larven, die kort (4 tot 10 uur) vrij in de waterkolom zwemmen, waarna ze zich ergens voor de rest van hun leven als een sessiele levensvorm vast hechten.Voor een andere (autochtone) soort, de Gesterde geleikorst, wordt ook wel de naam 'Paarse geleikorst' gebruikt, dit kan verwarrend werken, omdat de nieuwe Botrylloides-soorten ook paars kunnen zijn. Deze naam kan dus beter worden vermeden. Slingerzakpijpen zijn exoten afkomstig uit koude kust- en zeegebieden, hetgeen de snelle verspreiding in het noorden verklaart. De organismen kunnen zich snel aanpassen aan diverse omstandigheden en worden gevonden bij temperaturen tussen -1 en 25 °C en bij zoutgehaltes tussen 19 en 34 PSU (i.e. zout tot brak met een zoute invloed). Geïntroduceerde soorten kunnen bij massale aanwezigheid de condities van het leefmilieu wijzigen of in competitie treden met andere - inheemse - soorten (Wallentinus & Nyberg, 2007). In Nederland kan de Gewone slingerzakpijp in water met een hoog zoutgehalte de Gesterde geleikorst Botryllus schlosseri gedeeltelijk verdringen, door plaatsconcurrentie. In brak water houdt Botryllus schlosseri beter stand (Gittenberger & Moons, 2011). Omdat Slingerzakpijpen op harde substraten al snel de dominante soort kunnen worden, zijn ook andere effecten niet uit te sluiten. De naam ‘zakpijp’ komt van de vorm van andere grotere, individueel groeiende soorten uit deze diergroep; als je die goed bekijkt is de vorm te vergelijken met een doedelzak (‘zakpijp’, is een oud woord voor doedelzak).
[Extra bij exoten: gegevens over invasiviteit en impact;
situatie 2014 © ANEMOON) ]
Status in Nederland
Een gevestigde, locaal voorkomende, in potentie invasieve soort. Leeft
autochtoon in de provincies Zeeland, Friesland; Noord-Holland.
Oorsprong en introductie.
Gebied van oorsprong: Noordelijk
deel Stille Oceaan.
Leefwijze: Mariene
habitats, estuaria en brakwatergebieden, groeit op hard substraat.
Introductie en -wijze: Als meest waarschijnlijke en belangrijkste verspreidingsmanier- en route kunnen
worden genoemd: aquacultuur; aangroei aan scheepsrompen en vervoer via
ballastwater. Eerste melding in 1999, gepubliceerd in 2000. De soort is vrijwel
zeker ongewild en onbewust ingevoerd en verder verspreid door de mens.
Impact
Belangrijkste factoren:
(voedsel- en ruimte-)concurrentie.
Ecologische impact:
Inheemse soorten worden overgroeid en verdrongen of/en verdwijnen door
voedselconcurrentie. Om deze reden heeft deze kleurrijke soorte een aanzienlijke
impact op het ecosysteem in Zeeland en de Waddenzee.
Eventuele economische impact: Er
zijn nog geen samenvattende gegevens voorhanden betreffende de economische
impact van deze soort op het mariene milieu in Nederland. Het ligt echter voor
de hand dat de soort als foulingspecies (scheepsrompen e.a.) voor kosten kan
zorgen, evenals in de aquacultuur.
Mate van invasiviteit
De Slingerzakpijp wordt buiten het gebied van oorsprong, de Noordelijke Stille
Oceaan, beschouwd als een ‘serious pest’. De soort verspreid zich snel en heeft
de capaciteit bijna alles te overgroeien, waarbij grote oppervlakken in
relatief kort tijd worden bedekt. Binnen een jaar na de eerste melding uit
Nederland, had de soort zich ontwikkeld tot een dominante soort in de Oosterschelde
en lokaal ook in het Grevelingenmeer en de Westerschelde. Inmiddels is ook de
Waddenzee bereikt (Gittenberger, 2007; Gittenberger et al. 2010).
Verspreiding en -snelheid
B. violaceus werd aangetroffen
in 1999 bij 'Het Zijpe' (Gittenberger & Schrieken, 2000b). Van daaruit
heeft de soort zich aanvankelijk vooral uitgebreid naar het oostelijk deel van
de Oosterschelde. Later is de soort ook gevonden in het Grevelingenmeer
(Gittenberger 2007) en in de Waddenzee(Gittenberger et al. 2010). De Slingerzakpijp
werd aanvankelijk gedetermineerd als Botrylloides
leachi en eerdere waarnemingen zijn dan ook onder die naam
doorgegeven. Het is zeer waarschijnlijk dat ten minste een belangrijk deel van
alle West-Europese waarnemingen van B.
leachi in feite betrekking blijken te hebben op B. violaceus. De soort kan overigens
worden verward met nog een andere Botrylloides-soort:
Botrylloides cf diegensis, die inmiddels ook uit
Nederland bekend is (Faasse, 2006). Aphia ID:148715 Gebied:Nederland Biotoop:Zoutwater Project:MOO|SETL Gerelateerde soorten:Slingerzakpijp
Druipzakpijp
Groene wierslak
| |