|
Zoekbeeld:Mariene spons. Ook in brak water. Kolonies kunnen
aanzienlijke afmetingen bereiken, tot enkele decimeters. Meestal bleekwit tot oranjegeel. De soort vormt
plakkaten met tamelijk lange, slappe, soms vertakte slierten, feitelijk de uitstroomopeningen. De structuur ziet er korrelig uit, ongeveer zoals brood. Langs de gehele kust op hard
substraat. Ook in het Veerse Meer en
Grevelingenmeer. Kenmerken:Afmetingen: Kolonies van de Sliertige broodspons kunnen aanzienlijke afmetingen bereiken, tot enkele decimeters, al is dat in de Nederlandse kustwateren een uitzondering.
Kleur: Bleekwit tot oranjegeel.
Vorm: De soort vormt
plakkaten met tamelijk lange, slappe, soms vertakte slierten
(uitstroomopening). De structuur ziet er korrelig uit, ongeveer zoals brood.
Spicula: Staafjes dubbelpuntig, krom en dik. Grootte officieel 130-1000 um, meest 200 - 300 um. Zie foto's. Alleen te onderscheiden van de broodspons door de rangschikking van de naaldjes (zie van Soest, 1976). Te verwarren met:
- Jonge kolonies van de Sliertige broodspons hebben nog geen slierten en kunnen gemakkelijk worden verward met de Broodspons Halichondria panicea. De Sliertige broodspons heeft de gezamenlijke uitstroomopening niet op de top maar op de zijkant van de uitlopers. De sliertige broodsons is reukloos, broodspons niet.
- In water met weinig stroming kan de Sliertige broodspons met de Geweispons (Haliclona oculata) worden verward. De Sliertige broodspons heeft echter, evenals de Gewone broodspons, een veel bredere basis dan de Geweispons, waaruit slierten groeien inplaats van 'heuveltjes' zoals bij de Broodspons.
- Druipzakpijp. De kleur en vorm lijkt soms maar de 'druipers'zijn veel breder aan de uiteinden.
Areaal en verspreiding:Noord-Oost Atlantische kust. In de Noordzee en Nederland langs de gehele kust voor op hard
substraat, ook in de Waddenzee. In Zeeland behalve in de Oosterschelde ook in het Veerse Meer en
Grevelingenmeer. Habitat en ecologie:Hard substraat in het sublitoraal tot grotere diepten. Deze soort heeft voorkeur voor slibrijke omgeving en kan ook goed gedijen in brak water. Net als de (gewone) Broodspons heeft deze soort maar een
minimale hoeveelheid hard substraat nodig om een kolonie te vormen
(een vislijn kan al voldoende zijn). Literatuur:
- Van Soest, R.W.M., 1976.
De Nederlandse mariene en zoetwatersponzen – Porifera-. Wetenschappelijke
Mededelingen KNNV 115, 36 p.
- Van Soest, R.W.M., 1977.
Marine and Fresh water sponges (Porifera) of the Netherlands.
Zoologische Mededelingen 50 (16): 261-273.
-
Van Soest, R.W.M., 2014.
Sponzen. In F. van der Burgt (Ed.): Zeeboek, p 45-52. Jeugdbonduitgeverij & KNNV, ‘s Graveland.
Auteurs:A.W. Gmelig Meyling (15 april 2008)
[IvL feb. 2014]
Floris Bennema 2016 NadereInformatie:De Sliertige broodspons behoort tot het voedsel van de naaktslak Archidoris pseudoargus. Aphia ID:165801 Gebied:Nederland Biotoop:Zoutwater Project:MOO Gerelateerde soorten:Sliertige broodspons
Druipzakpijp
| |