|
Zoekbeeld:Ribkwal. Mariene soort, ook in brak water. 15-18 cm. Grote transparante dieren. Ovaal of vanaf de zijkant bezien klokvormig. Acht ribben, vier korte en vier lange, met daarop aaneengeschakelde zwemplaatjes. Mond omgeven door twee lange afgeronde lobben. De rand van de holte onder de lobben reikt ongeveer tot aan het evenwichtsorgaantje. Twee kleine tentakels met franjes. Lijkt op de zeldzame noordelijke kortlob-ribkwal Bolinopsis infundibulum. Kenmerken:Afmetingen: Bereikt doorgaans een lengte tot 15 cm, maar er zijn ook exemplaren waargenomen tot 18 centimeter.
Kleur: De dieren zijn transparant. Bij aanraking zijn de ribben sterk fosforescerend en kunnen ze een groene gloed geven. Wanneer ze beschenen worden door een duiklamp tonen de zwemplaatjes mooie regenboogachtige kleuren.
Vorm: Een grote transparante ribkwal met
twee bewegelijke lepel-vormige lobben aan weerzijden van het lichaam. Als
de dieren de lobben sluiten en tegen het lichaam aandrukken zijn ze min of meer ovaal, als ze de lobben naar buiten toe bewegen zijn
ze vanaf de zijkant bezien klokvormig. Er zijn acht
rijen met een aaneenschakeling van zwemplaatjes, de zogenaamde ribben: vier korte en vier lange. Tussen de lobben door lopen aan weerszijden tweede
korte ribben. In het bovenste deel van het lichaam boven de centrale holte ligt een evenwichtsorgaantje, de zogenaamde statocyst. Dit orgaantje is tijdens het duiken niet gemakkelijk te zien, maar is op foto’s wel vaak zichtbaar. Het dier heeft twee tentakels die aan één kant franje hebben.
Overig: De Amerikaanse ribkwal is een schadelijke invasieve soort die van oorsprong
niet in onze wateren voor kwam. Te verwarren met:De Amerikaanse ribkwal (ook wel Amerikaanse langlob-ribkwal) lijkt sterk op de Kortlob-ribkwal Bolinopsis infundibulum, die van oorsprong
ten noorden van Nederland voorkomt, maar in onze kustwateren slechts zelden wordt waargenomen. Er zijn meerdere verschillen (Tulp, 2006):
Bij de Amerikaanse ribkwal reikt de rand van de holte onder de lobben ongeveer tot aan het evenwichtsorgaantje.
De lobben zijn relatief lang.
Transparant, zonder donkere lijnen op de onderhelft van het lichaam.
Stevige soort.
Bij de Kortlob-ribkwal ligt de rand van de holte onder de lobben duidelijk veel lager dan het
evenwichtsorgaantje.
De lobben zijn relatief kort.
Er staan donkere lijnen op de onderste helft van het lichaam.
De soort is uitermate teer. Areaal en verspreiding:De Amerikaanse ribkwal is een exoot en komt oorspronkelijkede uit estuariene gebieden aan de Atlantische kusten van Noord- en Zuid-Amerika. De soort werd na de introductie in de Zwarte Zee in 1982 waargnomen in de Zee van Azov, de Zee van Marmara, de Egeïsche Zee en in een deel van de oostelijke Middellandse Zee. In 1997 kwam de soort ook massaal voor in de Kaspische Zee. In 2005 werd de Amerikaanse ribkwal in het Grevelingenmeer aangetroffen. Daarna volgde waarnemingen in Oosterschelde en Westerschelde in Zeeland, Waddenzee en Noordzee. Inmiddels is het in het brakke Noordzeekanaal een algemene soort, die zelfs tot in de Amsterdamse grachten is doorgedrongen. Habitat en ecologie:De dieren leven vrij in de waterkolom. Ze bewegen zich sierlijk voort door de zwemplaatjes
in een golfpatroon naar beneden te slaan. De soort is niet kritisch qua
zoutgehalte, temperatuur en waterkwaliteit en komt voor in een
breed scala van kust-habitats. De dieren kunnen zich vooral massaal ontwikkelen
in gebieden met brakke wateren en een hoog niveau aan plankton. De Amerikaanse langlob-ribkwal is hermafrodiet en doet ook aan zelfbevruchting. Dat betekent
dat in theorie één individu zich kan ontwikkelen tot een volledig nieuwe
populatie. Eieren en sperma worden vrij in het water geloosd en bevruchting vindt plaats
in het zeewater.
Schadelijk: Doordat de dieren snel vruchtbaar zijn en enorme
hoeveelheden voortplantingcellen kunnen lozen, zijn ze in staat zich
razendsnel voort te planten. Het zijn zeer effectieve planktoneters, in staat grote hoeveelheden plankton, larven, viseieren en sperma te verorberen en per dag tien keer het eigen lichaamsgewicht weg te vangen. Hele ecosystemen kunnen daardoor ernstig worden verstoord. Op diverse plaatsen in de wereld heeft de komst van Amerikaanse ribkwal grote nadelige gevolgen gehad voor de visstand en de visserij. Gezien de dramatische gevolgen van de introductie van de Amerikaanse ribkwal voor het ecosysteem en de visserij in de Zwarte en Kaspische Zee is het gewenst in Nederland de effecten van het voorkomen van deze ribkwal te volgen. De Waddenzee, de Zeeuwse zeearmen en de nabije kustzone zijn zeer belangrijke kraamkamers voor schol en tong, vissoorten die voor de Nederlandse visserij van levensbelang zijn. Deze wateren zijn voor een groot deel ook belangrijke en kwetsbare natuurgebieden. Tot nu toe zijn geen ingrijpende gevolgen waargenomen.
In tegenstelling tot de Amerikaanse ribkwal is de van oorsprong in de Noordelijk Noordzee voorkomende Kortlob-ribkwal Bolinopsis infundibulum zeer onschuldig. Dit dier vangt geen grote hoeveelheden plankton weg. Seizoenspatronen:Vanaf het voorjaar tot laat in de zomer kan de Amerikaanse ribkwal in grote aantallen voorkomen. Literatuur:
- Decker M.B., Breitburg D.L. & Purcell J.E., 2004. Effects of low
dissolved oxygen on zooplankton predation by the ctenophore Mnemiopsis leidyi.
Marine Ecology Progress Series 280: 163–172.
- Faasse, M.A. & K.M. Bayha, 2006. The ctenophoreMnemiopsis leidyi A. Agassiz 1865 in coastal waters of the Netherlands: anunrecognized invasions? Aquatic Invasions 1(4): 270-277.
- Faasse,
M.A. & A.H.M. Ligthart 2007. De Amerikaanse ribkwal Mnemiopsis
leidyi (Agassiz, 1865) in Zeeland. Het Zeepaard 67(1): 27-32.
- Gittenberger, A., 2008. Risicoanalyse van de
Amerikaanse langlob-ribkwal Mnemiopsis leidyi A. Agassiz, 1865. Report for Team Invasieve Exoten,
Ministry of Agriculture, Nature and Food Quality, Den Haag, The Netherlands.
GiMaRIS 2008.13: 21 pp.
- Gittenberger, A., M. Rensing, H. Stegenga & B.W.
Hoeksema, 2009. Inventarisatie van de aan hard substraat gerelateerde
macroflora en macrofauna in de Nederlandse Waddenzee. In opdracht van het
Ministerie van LNV, Team Team Invasieve Exoten. Gimaris rapp. 2009.11. 63
pp.
- Kideys A.E., 2002. Fall and rise of the Black Sea
ecosystem. Science 297: 1482–1484
Klis, H., 2014. Het IJ is één grote baarmoeder voor
exotische kwallensoort. Trouw: donderdag 19 juni 2014.
- Shiganova, T. & V. Padov, 2006. DAISIE factsheet:
Mnemiopsis leidyi. Delivering Alien Invasive Species Inventories for Europe.
http://www.europe-aliens.org/pdf/Mnemiopsis_leidyi.pdf. (Acc. 19/06/2014).
- Tulp, A.S., 2006. Mnemiopsis leidyi (Agassiz, 1865)(Ctenophora, Lobata) in de Waddenzee. Zeepaard 66: 183-189.
Auteurs:A. Gittenberger
[A.W. Gmelig Meijling, jan. 2014]
[IvL okt 2014]
NadereInformatie:[Extra bij exoten: gegevens over invasiviteit en impact; situatie
2014 (© ANEMOON)]
Status in Nederland
Een gevestigde,
algemeen voorkomende, invasieve soort. Leeft autochtoon in mariene habitats van
de provincies Friesland; Groningen; Noord-Holland; Zuid-Holland; Zeeland.
Oorsprong
en introductie
Gebied van oorsprong: Noord- en Zuid-Amerika. elders ingevoerd.
Leefwijze: Mariene habitats; estuaria en brakwatergebieden; kustgebied.
Het medusestadium (kwal) leeft vrij in de waterkolom, het poliepenstadium
groeit op hard substraat.
Introductie en -wijze
Als meest waarschijnlijke en belangrijkste verspreidingsmanier-
en route kunnen worden genoemd: aangroei aan scheepsrompen (poliepenstadium) en
vervoer via ballastwater. Eerste melding en publicatie in 2006. De soort is
vrijwel zeker ongewild en onbewust ingevoerd en verder verspreid door de mens.
Impact
Belangrijkste factoren: (voedsel- en ruimte-)concurrentie.
Ecologische impact: Mnemiopsis leidyi voedt zich met
zoöplankton, de belangrijkste voedselbron voor zeer veel andere
Noordzeesoorten. De kwallen eten bovendien viseieren, jonge vis en
kreeftachtigen. Het massale optreden in het Noordzeekanaal (Klis, 2014), de
Waddenzee en de provincie Zeeland (Gittenberger, 2008, Gittenberger et al.,
2009) geven aan dat de soort nu reeds grote ecologische impact op het
ecosysteem heeft.
Eventuele economische impact: Deze kwallensoort kan een
extreme economische impact hebben in gebieden die recent zijn gekoloniseerd. Wereldwijd
is er reeds sprake van een aanzienlijke schade (Kideys, 2002). In Nederland kan
de soort een bedreiging worden voor de haringvisserij en die op Tong en Schol.
Hoewel de soort al in grote aantallen voorkomt, wordt de economische impact nog
gezien als matig (Gittenberger, 2008). De exacte economische impact is echter
nog niet vastgesteld. In het Noordzeekanaal kan de soort optreden als plaag. De
massa’s kwallen vormen onder andere een belangrijke hinder voor de visserij,
maar ook voor koelwaterinlaten van elektriciteitscentrales e.d.
Mate van invasiviteit
De Amerikaanse ribkwal kwam hoogstwaarschijnlijk naar
Nederland in ballastwater van schepen. Sinds 2006 is de soort spectaculair in
aantal toegenomen in de Nederlandse wateren. Er zijn diverse factoren die de
hoge invasiviteit beïnvloeden: de soort is hermafrodiet (Shiganova & Padov,
2006); tolerant voor grote verschillen in temperatuur (-0,7 t/m 32° C),
zoutgehalte (3‰ t/m 39‰), en zuurstof. De soort verdraagt een zekere graad van
eutrofiëring en heeft vrijwel geen predatoren. De effecten van opwarming zullen
deze soort alleen maar verder doen toenemen. M. leidyi is inmiddels al in grote aantallen, vaak massaal
aanwezig. In gebieden met stratificatie (bijvoorbeeld het Grevelingenmeer en
het Noordzeekanaal) zorgt zuurstofgebrek nabij de bodem voor dusdanige gunstige
omstandigheden dat deze kwal de dominane soort wordt, met name in de periode
juli-september. In dergelijke gebieden neemt ook de snelheid van voedselinname
toe (Decker et. al., 2004).
Verspreiding en -snelheid
Er zijn aanwijzingen dat Mnemiopsis leydyi al
sinds 2002 in de Nederlandse wateren aanwezig is, maar de eerste zekere
waarneming stamt uit 2006 (Faasse & Bayha, 2006; Tulp, 2006). Vroegere
meldingen zijn toegeschreven aan Bolinopsis infundibulum, een gelijkende
(inheemse) kwallensoort die, zij het zeldzaam, ook in en rond de Nederlandse
wateren voorkomt. Vanaf 2006 is de Amerikanse ribkwal explosief in aantal
toegenomen, met enorme aantallen in de provincie Zeeland (Grevelingenmeer,
Oosterschelde, Westerschlde), het Waddengebied en in het Noordzeekanaal. Aphia ID:106401 Gebied:Nederland Biotoop:Zoutwater|Brakwater Project:MOO Gerelateerde soorten:Kortlob-ribkwal
| |