Zoekbeeld:
Zeewier. Bruinwier. Groot, groenbruin
zeewier dat in bossen groeit. Kan tussen de 1 en 5 meter worden.
Karakteristiek
zijn de kleine, besvormige drijfblaasjes, die in grote aantallen langs
de
zijtakken groeien. Groeit in het ondiepe sublitoraal (beneden de
laagwaterlijn),
op hard substraat. Zeeland (o.a. Oosterschelde en Het Grevelingenmeer)
en Waddenzee. Aangespoeld op het strand langs de hele kust.
Kenmerken:
Afmetingen: Japans bessenwier is een van de
grootste wieren in Nederland. De bossen groeien tussen de 1 en 5 meter. De
drijfblaasjes, die de vorm van besjes hebben, worden enkele mm in doorsnede.
Kleur: Donker tot groenbruin, de drijfblaasjes
zijn vaak geelbruin.
Vorm: Het thallus (plantvorm) bestaat uit een
centrale as (stipe) met loodrecht daarop kleinere zijtakken, die beurtelings
links en rechts van de centrale as staan. Deze zijtakken zijn dichtbezet met
blaadjes (waar fotosynthese plaatsvindt), drijfblaasjes en
voortplantingsorganen. Het
geheel zit met een hechtschijf vastgeplakt aan hard substraat, door middel
van een zure suikerverbinding die door het wier wordt geproduceerd.
Basaal zijn de
blaadjes ongekarteld en tot enkele cm lang, in het middendeel van het thallus
zijn de blaadjes kleiner en gekarteld, in het bovenste deel zijn ze lijnvormig
of ontbreken ze geheel. De drijfblaasjes
zijn rond (soms langgerekt, maar geen punt aan de top) en staan op steeltjes.
De voortplantingsorganen zijn langwerpig en kegelvormig.
Textuur: Taai/stevig en glad
Te verwarren met:
Door de lengte en kleine
drijfblaasjes (in de vorm van besjes) is Japans bessenwier niet te verwarren
met andere wiersoorten.
Areaal en verspreiding:
Oorspronkelijk komt dit wier uit de Grote Oceaan
(Japan). De soort is voor het eerst in Europa gevonden aan de Engelse kust (1973)
en heeft zich vervolgens snel verspreid langs de gehele West-Europese kust. Waarschijnlijk
is het wier meegekomen met het invoeren van de Japanse oester. In Nederland komt Japans bessenwier voor in de
Oosterschelde en de Grevelingen. Ook in het Waddengebied wordt het gevonden.
Habitat en ecologie:
Deze wiersoort wordt in
getijdenwater gevonden in het ondiepe sublitoraal (het gebied onder de
laagwaterlijn), dichtbij de kust, op hard substraat. Met heel laag water drijft
het bovenste deel van het thallus aan de oppervlakte. In stilstaand water kan het wier tot enkele meters onder de waterlijn voorkomen. Deze soort
groeit niet in het intergetijdengebied, omdat het een lage tolerantie voor
droogvallen heeft. Wel kan het tegen een laag zoutgehalte (bijvoorbeeld op plekken waar zoet en zout water mengen). Japans bessenwier kan zich binnen
het eerste levensjaar al reproduceren en kan zichzelf ook bevruchten (het is
hermafrodiet). Daardoor groeit het erg snel en kan het sterk competeren met
inheemse soorten. De eerste delingen van de zygote (bevruchte eicel) vinden al
plaats wanneer de zygote zich nog in de 'moederplant' bevindt, zodat de plantjes als embryo’s vrijkomen.
Op het strand: Japans bessenwier wordt ook veel aangespoeld aangetroffen, waaronder vaak vruchtbaar en met jonge embryo’s, wat de snelle
verspreiding kan verklaren.
Seizoenspatronen:
De hechtschijf van Japans
bessenwier is meerjarig en blijft het hele jaar door staan. Als het koud is,
verliest dit wier zijn blaadjes en drijfblaasjes. Wanneer het warm genoeg blijft,
groeit het wier het hele jaar door.
Literatuur:
Stegenga, H. & Mol, I., 1983. Flora van de Nederlandse zeewieren. KNNV uitgave nr. 33, Amsterdam 257 pp.
Auteurs:
Luna van der Loos (februari 2014)
Aphia ID:
494791
Gebied:
Nederland
Biotoop:
Zoutwater
Project:
MOO|LIMP|SMP