Search
Search
 
Zoeken
 
 
Zoeken
Biotoop
Project
 
   
 
Groepen
 
 
 
   
 
Soorten
 
 
12
Page size:
 13 items in 2 pages
ZoekbeeldKenmerken
               
12
Page size:
 13 items in 2 pages
Blaaswier
Fucus vesiculosus

Blaaswier
Fucus vesiculosus

Zeewier. Bruinwier. Tot 50 cm lang en ca 2 cm breed. Olijfgroen tot bruin. Thallus met vrij regelmatige, dichotome vertakkingen. Vooral kenmerkend zijn de luchtblazen, die paarsgewijs aan weerszijden van de duidelijke middenrib voorkomen en in de vork van vertakkingen. Voortplantingsorganen sterk gezwollen. Groeit langs de hele kust op hard substraat in de getijdenzone, vooral onder de zone van Kleine zee-eik. Vooral aspectbepalend in geëxponeerde gebieden.
Main Image
 
Fucus vesiculosus Zeewier. Bruinwier. Tot 50 cm lang en ca 2 cm breed. Olijfgroen tot bruin. Thallus met vrij regelmatige, dichotome vertakkingen. Vooral kenmerkend zijn de luchtblazen, die paarsgewijs aan weerszijden van de duidelijke middenrib voorkomen en in de vork van vertakkingen. Voortplantingsorganen sterk gezwollen. Groeit langs de hele kust op hard substraat in de getijdenzone, vooral onder de zone van Kleine zee-eik. Vooral aspectbepalend in geëxponeerde gebieden.

Afmetingen: Het thallus wordt tot 50 cm lang en tot ongeveer 2 cm breed.
Kleur: Olijfgroen tot bruin.
Vorm: Het thallus heeft vrij regelmatige, dichotome vertakkingen. Deze zijn vaak van uniforme breedte. Soms komt proliferatie voor (uitgroeisel, vaak uit oudere thallusdelen, buiten het normale vertakkingschema om), met name aan de basis. Heel kenmerkend zijn de ronde luchtblazen, vaak paarsgewijs aan weerszijden van de duidelijke middenrib en in de vork van de vertakkingen. Discusvormige hechtschijf. Door omgevingsfactoren kan de vorm van de thallus sterk variëren ten opzichte van de typische variant. Soms vormen de luchtblazen zich anders, bijvoorbeeld vanwege blootstelling aan sterke golven. De voortplantingorganen groeien aan het eind van een vertakking, zijn zelf onvertakt of eenmaal gevorkt en sterk gezwollen.
Textuur: Stevig.

 

Blaaswier is een algemene soort in Zeeland, langs de Noord- en Zuid-Hollandse kust en in het Waddengebied.

Op het strand: Ook aangespoeld wordt Blaaswier veel gevonden. Soms komen de aangespoelde exemplaren zelfs uit Frankrijk of Zuid-Engeland.

Deze soort groeit op hard substraat, alleen in de getijdenzone, vooral onder de zone van Kleine zee-eik. Blaaswier komt voor van blootgestelde kusten tot beschutte dijken, maar is vooral aspectbepalend in geëxponeerde gebieden. Op rustige plekken wordt de plek meestal ingenomen door Knotswier. Fucus vesiculosus is tweehuizig: mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen komen op verschillende individuen voor. Deze soort kan zich het hele jaar door voortplanten. Deze soort is meerjarig en kan zich het hele jaar door voortplanten. 145548NederlandZoutwaterMOO|LIMP|SMP
Bruinwier
Ochrophyta

Bruinwier
Ochrophyta

Main Image
 
Ochrophyta       345465NederlandZoutwaterMOO|LIMP|SMP
Gaffelwier
Dictyota dichotoma

Gaffelwier
Dictyota dichotoma

Zeewier. Bruinwier. Dunne, gevorkt vertakte bladeren, zomersoort.
Main Image
 
Dictyota dichotoma Zeewier. Bruinwier. Dunne, gevorkt vertakte bladeren, zomersoort.  Waarnemingen: Gaffelwier.  145367NederlandZoutwaterMOO|LIMP|SMP
Gezaagde zee-eik
Fucus serratus

Gezaagde zee-eik
Fucus serratus

Zeewier. Bruinwier. Tot 60 cm lang, soms zelfs langer. Vertakkingen worden 2 cm breed. Olijfgroen tot bruin. Voortplantingsorganen lichtgroen (vrouwelijk) of oranjebruin (mannelijk). Het thallus (plantvorm) bestaat uit een discusvormige hechtschijf en een ronde steel met regelmatige dichotome vertakkingen (elke vertakking splitst zich in twee gelijke delen). De vertakkingen zijn afgeplat en hebben een duidelijke middenrib en gezaagde randen. In de lagere zones van het intergetijdengebied, met name in Zeeland en het Waddengebied.

Main Image
 
Fucus serratus 

Zeewier. Bruinwier. Tot 60 cm lang, soms zelfs langer. Vertakkingen worden 2 cm breed. Olijfgroen tot bruin. Voortplantingsorganen lichtgroen (vrouwelijk) of oranjebruin (mannelijk). Het thallus (plantvorm) bestaat uit een discusvormige hechtschijf en een ronde steel met regelmatige dichotome vertakkingen (elke vertakking splitst zich in twee gelijke delen). De vertakkingen zijn afgeplat en hebben een duidelijke middenrib en gezaagde randen. In de lagere zones van het intergetijdengebied, met name in Zeeland en het Waddengebied.

Afmetingen: Thallus tot 60 cm lang, soms zelfs langer. Vertakkingen worden 2 cm breed.
Kleur: Olijfgroen tot bruin. Voortplantingsorganen  lichtgroen (vrouwelijk) of oranjebruin (mannelijk).
Vorm: Het thallus (plantvorm) bestaat uit een discusvormige hechtschijf en een ronde steel met regelmatige dichotome vertakkingen (elke vertakking splitst zich in twee gelijke delen; gevorkt). De vertakkingen zijn afgeplat en hebben een duidelijke middenrib en gezaagde randen. De eveneens afgeplatte voortplantingsorganen groeien aan de uiteinden van de vertakkingen en kunnen enkelvoudig of eenmaal gevorkt zijn.
Textuur: Stevig.  

 

Een algemene soort in Zeeland en langs de verdere  Nederlandse kust, inclusief de Waddeneilanden.
Op het strand:
Wordt aangespoeld langs de hele kust gevonden.

Gezaagde zee-eik groeit op hard substraat en vormt vaak een karakteristieke zone in het lage deel van het intergetijdengebied. Deze zone bevindt zich onder de zone van Blaaswier en Kleine zee-eik, maar boven de Suikerwier-zone. Soms komt deze soort zelfs net in het sublittoraal voor. Op beschutte en semi-blootgestelde dijken is het een algemene soort, maar Gezaagde zee-eik vormt minder dichte vegetaties dan de Blaaswier of Kleine zee-eik vegetaties in hun eigen zone. Op dit wier is vaak de hydropoliep het Figuurzaagje Dynamena pumila te vinden. Ook de Vlakke alikruik Littorina fabalis leeft op Gezaagde zee-eik: deze zet hier eieren op af en vindt hier voedsel. De slak voedt zich niet met de Gezaagde zee-eik zelf, maar met epifytische wiertjes die erop groeien.
Deze wiersoort is tweehuizig: er zijn aparte mannelijke en vrouwelijke individuen. De reproductieve structuren ontwikkelen in de winter aan de toppen van de vertakkingen. Ze worden dan heel licht gezwollen, met een ribbelige structuur, maar ze zijn nog steeds afgeplat en hebben ook de gezaagde rand. Het is een meerjarige soort. 

 145546NederlandZoutwaterMOO|LIMP|SMP
Hauwwier
Halidrys siliquosa

Hauwwier
Halidrys siliquosa

Bruinwier. De luchtblazen zijn peul- en hauwvormig, met tussenschotten.
Main Image
 
Halidrys siliquosa Bruinwier. De luchtblazen zijn peul- en hauwvormig, met tussenschotten.  Waarnemingen Hauwwier 1900 - nu: Hauwwier.  145540NederlandZoutwaterLIMP|SMP|Exoten
Japans bessenwier
Sargassum muticum

Japans bessenwier
Sargassum muticum

Zeewier. Bruinwier. Groot, groenbruin zeewier dat in bossen groeit. Kan tussen de 1 en 5 meter worden. Karakteristiek zijn de kleine, besvormige drijfblaasjes, die in grote aantallen langs de zijtakken groeien. Groeit in het ondiepe sublitoraal (beneden de laagwaterlijn), op hard substraat. Zeeland (o.a. Oosterschelde en Het Grevelingenmeer) en Waddenzee. Aangespoeld op het strand langs de hele kust.
Main Image
 
Sargassum muticum Zeewier. Bruinwier. Groot, groenbruin zeewier dat in bossen groeit. Kan tussen de 1 en 5 meter worden. Karakteristiek zijn de kleine, besvormige drijfblaasjes, die in grote aantallen langs de zijtakken groeien. Groeit in het ondiepe sublitoraal (beneden de laagwaterlijn), op hard substraat. Zeeland (o.a. Oosterschelde en Het Grevelingenmeer) en Waddenzee. Aangespoeld op het strand langs de hele kust.Afmetingen: Japans bessenwier is een van de grootste wieren in Nederland. De bossen groeien tussen de 1 en 5 meter. De drijfblaasjes, die de vorm van besjes hebben, worden enkele mm in doorsnede.
Kleur:
Donker tot groenbruin, de drijfblaasjes zijn vaak geelbruin.
Vorm: 
Het thallus (plantvorm) bestaat uit een centrale as (stipe) met loodrecht daarop kleinere zijtakken, die beurtelings links en rechts van de centrale as staan. Deze zijtakken zijn dichtbezet met blaadjes (waar fotosynthese plaatsvindt), drijfblaasjes en voortplantingsorganen. Het geheel zit met een hechtschijf vastgeplakt aan hard substraat, door middel van een zure suikerverbinding die door het wier wordt geproduceerd.    

Basaal zijn de blaadjes ongekarteld en tot enkele cm lang, in het middendeel van het thallus zijn de blaadjes kleiner en gekarteld, in het bovenste deel zijn ze lijnvormig of ontbreken ze geheel. De drijfblaasjes zijn rond (soms langgerekt, maar geen punt aan de top) en staan op steeltjes. De voortplantingsorganen zijn langwerpig en kegelvormig.
Textuur:
Taai/stevig en glad

 Oorspronkelijk komt dit wier uit de Grote Oceaan (Japan). De soort is voor het eerst in Europa gevonden aan de Engelse kust (1973) en heeft zich vervolgens snel verspreid langs de gehele West-Europese kust. Waarschijnlijk is het wier meegekomen met het invoeren van de Japanse oester. In Nederland komt Japans bessenwier voor in de Oosterschelde en de Grevelingen. Ook in het Waddengebied wordt het gevonden.

Deze wiersoort wordt in getijdenwater gevonden in het ondiepe sublitoraal (het gebied onder de laagwaterlijn), dichtbij de kust, op hard substraat. Met heel laag water drijft het bovenste deel van het thallus aan de oppervlakte. In stilstaand water kan het wier tot enkele meters onder de waterlijn voorkomen. Deze soort groeit niet in het intergetijdengebied, omdat het een lage tolerantie voor droogvallen heeft. Wel kan het tegen een laag zoutgehalte (bijvoorbeeld op plekken waar zoet en zout water mengen). Japans bessenwier kan zich binnen het eerste levensjaar al reproduceren en kan zichzelf ook bevruchten (het is hermafrodiet). Daardoor groeit het erg snel en kan het sterk competeren met inheemse soorten. De eerste delingen van de zygote (bevruchte eicel) vinden al plaats wanneer de zygote zich nog in de 'moederplant' bevindt, zodat de plantjes als embryo’s vrijkomen. 

Op het strand: Japans bessenwier wordt ook veel aangespoeld aangetroffen, waaronder vaak vruchtbaar en met jonge embryo’s, wat de snelle verspreiding kan verklaren. 

De hechtschijf van Japans bessenwier is meerjarig en blijft het hele jaar door staan. Als het koud is, verliest dit wier zijn blaadjes en drijfblaasjes. Wanneer het warm genoeg blijft, groeit het wier het hele jaar door. 

494791NederlandZoutwaterMOO|LIMP|SMP
Kleine zee-eik
Fucus spiralis

Kleine zee-eik
Fucus spiralis

Zeewier. Bruinwier. Tot enkele tientallen cm lang. Olijfgroen tot lichtbruin. Met regelmatige, dichotome vertakkingen die vrijwel meteen vanuit de discusvormige hechtschijf ontspringen. Duidelijke middenrib, vaak met een karakteristieke twist. De voortplantingsorganen zijn gezwollen en hebben een smal randje. Leeft op hard substraat in het bovenste deel van het intergetijdengebied, voornamelijk op beschutte kusten/dijken. De betreffende zone ligt vlak onder de zone met Groefwier, maar boven de Blaaswier- en Knotswierzone.
Main Image
 
Fucus spiralis Zeewier. Bruinwier. Tot enkele tientallen cm lang. Olijfgroen tot lichtbruin. Met regelmatige, dichotome vertakkingen die vrijwel meteen vanuit de discusvormige hechtschijf ontspringen. Duidelijke middenrib, vaak met een karakteristieke twist. De voortplantingsorganen zijn gezwollen en hebben een smal randje. Leeft op hard substraat in het bovenste deel van het intergetijdengebied, voornamelijk op beschutte kusten/dijken. De betreffende zone ligt vlak onder de zone met Groefwier, maar boven de Blaaswier- en Knotswierzone.Afmetingen: Tot enkele tientallen cm lang (vaak rond de 20 cm). Thallussegmenten zijn ongeveer 1 tot 2 cm breed. Naar de toppen toe lijken deze breder te worden, dit effect wordt veroorzaakt door het uitwaaieren van de vertakkingen die in hetzelfde vlak blijven. 

Kleur: Olijfgroen tot lichtbruin.
Vorm: Vrijwel direct na de discusvormige hechtschijft ontspringen regelmatige, dichotome vertakkingen. Er is een duidelijke middenrib te zien, die vaak een karakteristieke twist heeft. Het thallus (plantvorm) heeft daardoor de neiging te spiraliseren: dit is het best te zien wanneer het wier hangend over rotsen groeit, maar het is geen onderscheidend kenmerk voor deze soort. Echte, holle drijfblaasjes ontbreken. Wel kan de thallus aan de toppen (en soms lager) aan beide zijden van de middenrib over grote lengte (worstvorm) gezwollen zijn. Dit wordt veroorzaakt door opbouw van gassen in tissue (weefsel). Deze plekken zijn vaak lichter van kleur. De voortplantingsorganen zitten aan het eind van de vertakkingen, zijn gezwollen, enkelvoudig of eenmaal gevorkt en hebben een smal en plat steriel randje.  
Textuur: Stevig, maar flexibel.

 

Dit wier groeit zowel in Zeeland als op de Waddeneilanden en langs de Hollandse kust.

Op het strand: Aangespoeld gevonden in Zeeland, langs de Noord- en Zuid-Hollandse kust en in het Waddengebied.

Kleine zee-eik leeft op hard substraat in het hoge deel van het intergetijdengebied. Voornamelijk op beschutte kusten/dijken. De zone waarin deze wiersoort groeit, bevindt zich vlak onder de zone met Groefwier, maar hoger dan de Blaaswier- en Knotswierzone.
Fucus spiralis is eenhuizig (hermafrodiet): zowel mannelijke als vrouwelijke voortplantingsorganen bevinden zich op hetzelfde thallus. De ei- en zaadcellen worden in het water afgezet, waar de eicel bevrucht wordt en een zygote vormt. 
Kleine zee-eik is meerjarig.145547NederlandZoutwaterMOO|LIMP|SMP
Knotswier
Ascophyllum nodosum

Knotswier
Ascophyllum nodosum

Zeewier. Bruinwier. Tot 1,5 meter lang, hoofdassen tot 1 cm breed. Olijfgroen tot goudbruin. Deze soort komt zeer algemeen voor in het mid-litorale gedeelte op hard substraat, voornamelijk op dijken die (gedeeltelijk) droogvallen tijdens laagwater. De hoofdassen zijn afgeplat, onregelmatig vertakt en hebben geen middennerf. Karakteristiek zijn de grote drijfblazen, die in de hoofdassen liggen. Vooral in Zeeland en Het Waddengebied op hard substraat.
Main Image
 
Ascophyllum nodosum Zeewier. Bruinwier. Tot 1,5 meter lang, hoofdassen tot 1 cm breed. Olijfgroen tot goudbruin. Deze soort komt zeer algemeen voor in het mid-litorale gedeelte op hard substraat, voornamelijk op dijken die (gedeeltelijk) droogvallen tijdens laagwater. De hoofdassen zijn afgeplat, onregelmatig vertakt en hebben geen middennerf. Karakteristiek zijn de grote drijfblazen, die in de hoofdassen liggen. Vooral in Zeeland en Het Waddengebied op hard substraat.Afmetingen: Maximaal 1,5 meter lang. Hoofdassen tot 1 cm breed.

Kleur: Olijfgroen tot goudbruin.
Vorm: Vanuit een discusvormige hechtschijf ontspringen meerdere hoofdassen. Deze zijn afgeplat, onregelmatig vertakt en zijn op regelmatige afstand voorzien van grote drijfblazen (deze zitten als het ware in de hoofdas, tussen top en basis gelegen, niet afgetakt). In iedere as wordt per jaar één drijfblaas gevormd (met uitzondering van de eerste twee jaar, waarin geen drijfblazen worden gevormd). Door verschillende oorzaken, bijvoorbeeld sterke golven, kunnen drijfblazen missen (vertakkingen kunnen afbreken), daarom kan alleen de minimale leeftijd met deze techniek worden bepaald. De assen hebben geen middennerf en de rand van de assen is vaak licht gezaagd. Behalve de vertakkingen die onbeperkt doorgroeien, is er nog een type vertakking met beperkte groei; aan het eind hiervan groeien de voortplantingsorganen. Deze hebben als ze gerijpt zijn de vorm van een ovale, geribbelde druif.    
Textuur: Stevig, leerachtig.

 

Knotswier komt zeer algemeen voor in Zeeland (zowel in de Oosterschelde als in het Grevelingenmeer). Komt ook voor op de dijken en in de havens van de Waddeneilanden.

Op het strand: Deze soort wordt ook aangespoeld langs de gehele Nederlandse kust en op de Waddeneilanden veel gevonden en zit dan vaak vol met epifytische soorten (wieren en algen die op andere wieren/planten groeien), vooral met Polysiphonia lanosa.  

Knotswier groeit op hard substraat op beschutte locaties. Op dijken is vaak een duidelijke zonering te zien: dit wier vormt een brede band op het middengedeelte van de dijk, lager dan Kleine zee-eik, maar hoger dan Gezaagde zee-eik. Het is goed bestand tegen droogte en hoge temperatuur. Op plaatsen waar wind en golven vrij spel hebben, neemt Blaaswier vaak de plek over van Knotswier.
Elk individu is ofwel mannelijk ofwel vrouwelijk. De voortplanting vindt plaats in de winter. De voortplantingsorganen, die meestal gevormd worden in de lente, zijn dan gerijpt. Aan de inhoud van de rijpe voortplantingsorganen is het geslacht te herkennen: de mannelijke variant is oranje en de vrouwelijke variant is groen (om dit te zien moeten de voortplantingsorganen vaak opengemaakt worden). Kleur is echter niet altijd een duidelijk kenmerk, soms zijn de voortplantingsorganen simpelweg nog niet rijp. Eicellen en zaadcellen worden afgegeven aan het water en de bevruchting vindt dus niet in het wier zelf plaats. 

Knotswier is meerjarig. Het is een langzame groeier en kan tientallen jaren oud worden.
Meerdere soorten wieren vervellen regelmatig, met als effect dat eventuele ongewenste algen die op het wier groeien ook afgeworpen worden. Knotswier zou de gehele opperlaag cellen afwerpen, maar dit wordt door enkele onderzoekers in twijfel getrokken.  

145541NederlandZoutwaterMOO|LIMP|SMP
Oesterdief
Colpomenia peregrina

Oesterdief
Colpomenia peregrina

Zeewier. Bruinwier. Bolronde vorm, aan de binnenkant hol. Voelt ruw of papierachtig aan en heeft een olijfbruine kleur. Tot 25 cm in diameter. Gaat bij aanraking niet gelijk kapot, maar scheurt als papier.  

Main Image
 
Colpomenia peregrina 

Zeewier. Bruinwier. Bolronde vorm, aan de binnenkant hol. Voelt ruw of papierachtig aan en heeft een olijfbruine kleur. Tot 25 cm in diameter. Gaat bij aanraking niet gelijk kapot, maar scheurt als papier.  

Afmetingen: tot 25 cm in diameter.
Kleur: Olijfbruin.
Vorm: Bolronde vorm. Oudere exemplaren kunnen ook gegroefd zijn.
Textuur: Ruw, papierachtig. 
 Dit wier komt in de Grevelingen heel algemeen voor en minder algemeen in de Oosterschelde.

De Oesterdief groeit epifytisch op andere wiersoorten of gehecht aan oesters en rotsen. Het komt voor in sublitoraal (onder de laagwaterlijn) en vooral in poelen met stagnant water.  

De oesterdief is een eenjarige soort. 

145856

NederlandZoutwaterMOO|LIMP|SMP
Riemwier
Himanthalia elongata

Riemwier
Himanthalia elongata

Riemwier bestaat uit een slechts 5 cm groot 'paddestoeltje' met daarop één of meer, tot 4 m lange, gevorkte vertakte riemen (de voortplantingsorganen). Komt niet in Nederland voor. Het aanspoelen van riemwier wijst in het algemeen op een zuidelijke herkomst van het aanspoelsel (Het kanaal).
Main Image
 
Himanthalia elongata Riemwier bestaat uit een slechts 5 cm groot 'paddestoeltje' met daarop één of meer, tot 4 m lange, gevorkte vertakte riemen (de voortplantingsorganen). Komt niet in Nederland voor. Het aanspoelen van riemwier wijst in het algemeen op een zuidelijke herkomst van het aanspoelsel (Het kanaal).     145551NederlandZoutwaterMOO|LIMP|SMP
  • NoFilter
  • Contains
  • DoesNotContain
  • StartsWith
  • EndsWith
  • EqualTo
  • NotEqualTo
  • GreaterThan
  • LessThan
  • GreaterThanOrEqualTo
  • LessThanOrEqualTo
  • Between
  • NotBetween
  • IsEmpty
  • NotIsEmpty
  • IsNull
  • NotIsNull
  • Custom
 
   
 
Instellingen
 
 


Kolommen
select
       
Indeling
select
        
Uiterlijk
select

Groepsnaam
select

Sortering groepsnaam
select



 
   

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top