Darmwieren
Ulva sp - Enteromorpha
|
Darmwieren
Ulva sp - Enteromorpha
Groenwier. Groene, lintvormige vertakte en onvertakte wieren.
Item 1 of 0
| Darmwieren | Ulva sp - Enteromorpha | | Groenwier. Groene, lintvormige vertakte en onvertakte wieren. | | | Zeeland | | | 144294 | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|SMP |
Echt darmwier
Ulva intestinalis
|
Echt darmwier
Ulva intestinalis
Tot 30 cm lang. Lichtgroen tot donkergroen van kleur. Voelt zacht en breekbaar aan. Thallus (plantvorm) is buisvormig, vaak opgezwollen door luchtbellen in de buizen, en kan afgeplat zijn. Verbreed vanaf de basis naar de top. De wand van de buis is één cellaag dik. Is meestal onvertakt, met hoogstens een paar vertakkingen aan de basis.
Item 1 of 0
| Echt darmwier | Ulva intestinalis | | Tot 30 cm lang. Lichtgroen tot donkergroen van kleur. Voelt zacht en breekbaar aan. Thallus (plantvorm) is buisvormig, vaak opgezwollen door luchtbellen in de buizen, en kan afgeplat zijn. Verbreed vanaf de basis naar de top. De wand van de buis is één cellaag dik. Is meestal onvertakt, met hoogstens een paar vertakkingen aan de basis. | Zeewier. Groenwier. Deze soort van de groep van de darmwieren ziet er ook echt uit als een darm: hij is vrijwel onvertakt en vormt een buis van ca.1 cm dikte, die er vaak opgeblazen uitziet vanwege luchtbellen die er in zitten. Deze buizen zitten aan het ene einde vast aan de ondergrond. Ze worden zo’n 75 cm lang en bovenaan zijn ze breder dan aan de onderkant. De plant is chromatofoor, wat inhoud dat het een drager is van pigmenten die voor fotosynthese dienen.
Dit wier is bleekgroen tot donkergroen.
De plant heeft zowel een geslachtelijke als een individuele voortplanting. | | Komt vrijwel overal op de wereld voor, in de gematigde tot subtropische gebieden voor. In Nederland bijna overal in de ondiepere delen van de Oosterschelde, het Waddengebied en op veel plaatsen in de meer open Noordzee. Ook in meer binnendijks gelegen gebieden en plaatsen met brak water. | Van de gemiddelde waterlijn tot boven het inter-getijdengebied; ook in poeltjes boven hoogwater. Kan heel goed tegen lage zoutgehaltes, soms lijkt het er zelfs op dat deze soort ervan houdt dat er af en toe zoet water langsstroomt. Op rotsen, stenen, schelpen, hout. Vaak ook op constructies in het water, zoals steigerpalen. | | 234471 | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|SMP |
Onregelmatig vederwier
Bryopsis hypnoides
|
Onregelmatig vederwier
Bryopsis hypnoides
Tot 20 cm lang. Lichtgroen tot donkergroen van kleur. Voelt slap en teer aan. Thallus (plantvorm) is sifonaal opgebouwd (geen interne celwanden), met kruipende assen waaruit hoofdassen ontspringen. Vanuit de hoofdas komen vertakkingen (kan één tot drievoudig geveerd zijn). Deze vertakkingen zijn onregelmatig en liggen niet in één vlak (alzijdig).
Item 1 of 0
| Onregelmatig vederwier | Bryopsis hypnoides | | Tot 20 cm lang. Lichtgroen tot donkergroen van kleur. Voelt slap en teer aan. Thallus (plantvorm) is sifonaal opgebouwd (geen interne celwanden), met kruipende assen waaruit hoofdassen ontspringen. Vanuit de hoofdas komen vertakkingen (kan één tot drievoudig geveerd zijn). Deze vertakkingen zijn onregelmatig en liggen niet in één vlak (alzijdig). | | | | | | 144452 | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|SMP |
Rotswier
Cladophora rupestris
|
Rotswier
Cladophora rupestris
Tot 20 cm lang, maar meestal kleiner. Donkergroen tot blauwgroen van kleur. Voelt stug aan. Thallus (plantvorm) bestaat uit vertakte filamenten (één celrij dik). De zijtakken liggen dicht tegen de hoofdassen aan (dus niet wijd vertakt; de vertakkingshoek is vaak kleiner dan 30 graden). De zijtakken kunnen met zes vertakkingen per cel bij elkaar liggen. Als de soort uit het water wordt gehaald, is het heel kenmerkend spoelvormig.
Item 1 of 0
| Rotswier | Cladophora rupestris | | Tot 20 cm lang, maar meestal kleiner. Donkergroen tot blauwgroen van kleur. Voelt stug aan. Thallus (plantvorm) bestaat uit vertakte filamenten (één celrij dik). De zijtakken liggen dicht tegen de hoofdassen aan (dus niet wijd vertakt; de vertakkingshoek is vaak kleiner dan 30 graden). De zijtakken kunnen met zes vertakkingen per cel bij elkaar liggen. Als de soort uit het water wordt gehaald, is het heel kenmerkend spoelvormig. | Afmeting: 10-20 cm
Kleur: Zeer donkergroen
Vorm: Bosjes met draden die uiteindelijk teruglopen naar één kolonie. | | Rotswier is te vinden in de Atlantische Oceaan en de omliggende zeeën hiervan. In noordwest Europa is de rotswier voornamelijk te vinden in Zeeland en de Waddenzee. | Rotswier is veel te vinden in het intertijden gebied op rotsen en stenen in noord west Europa. | | 145064 | Nederland | Zoutwater | LIMP |
Vederwier
Bryopsis plumosa
|
Vederwier
Bryopsis plumosa
Zeewier. Groenwier. Het vederwier is regelmatig geveerd, dat betekent dat de zijtakken (ongeveer) in hetzelfde vlak liggen. Het zijn geen wieren in de gewone zin van het woord, maar elk individu is in feite één grote cel, waarin zich een groot aantal celkernen en andere cel onderdelen bevindt. Een al of niet vertakte buis dus: daarom heet dit type wier 'sifonaal'. Dit wier is ca. 10 cm. De kleur is een teer heldergroen. Als ze vruchtbaar zijn, zijn de vrouwelijke planten donkerder, de mannelijke planten zijn dan geelgroen.
Item 1 of 0
| Vederwier | Bryopsis plumosa | | Zeewier. Groenwier. Het vederwier is regelmatig geveerd, dat betekent dat de zijtakken (ongeveer) in hetzelfde vlak liggen. Het zijn geen wieren in de gewone zin van het woord, maar elk individu is in feite één grote cel, waarin zich een groot aantal celkernen en andere cel onderdelen bevindt. Een al of niet vertakte buis dus: daarom heet dit type wier 'sifonaal'. Dit wier is ca. 10 cm. De kleur is een teer heldergroen. Als ze vruchtbaar zijn, zijn de vrouwelijke planten donkerder, de mannelijke planten zijn dan geelgroen. | zijtakken doen denken aan een veer. heldergroen tot geelgroen. ca. 10 cm groot | | Atlantische Oceaan, West-Europa, Middellandse Zee. Noordzee, Zeeland. | Laag inter-getijdengebied tot enkele meters diepte; vaak op wat minder beschutte plaatsen dan familiegenoten.
uitsluitend geslachtelijke voortplanting | | 144457 | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|SMP |
Viltwier
Codium fragile
|
Viltwier
Codium fragile
Zeewier. Groenwier. Viltwier is een makkelijk te herkennen wiersoort en wordt gekenmerkt door relatief dikke, donkergroene 'takken' met een witte donslaag (vandaar de naam viltwier). Door dit robuuste uiterlijk valt viltwier makkelijk op tussen het overige fijne wier dat een veel wolliger karakter heeft. In de wintermaanden kan viltwier een wat dunner en bleker uiterlijk hebben.
Item 1 of 0
| Viltwier | Codium fragile | | Zeewier. Groenwier. Viltwier is een makkelijk te herkennen wiersoort en wordt gekenmerkt door relatief dikke, donkergroene 'takken' met een witte donslaag (vandaar de naam viltwier). Door dit robuuste uiterlijk valt viltwier makkelijk op tussen het overige fijne wier dat een veel wolliger karakter heeft. In de wintermaanden kan viltwier een wat dunner en bleker uiterlijk hebben. | | | Nederland in oa de Oosterschelde en de Grevelingen. | | | 145086 | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP |
Zeesla
Ulva lactuca
|
Zeesla
Ulva lactuca
Groenwier.
In vroeger tijden gebruikte men de naam 'Zeesla' voor alle grote, minstens twee
vingers brede 'flappen' zeer dun groenwier. Dat gold zowel voor die uit
slikgebieden als groeiend op strekdammen en op het strand aangespoeld. Voor de niet
platte en brede, maar frommelig buisvormige, vaak wat slijmerig aanvoelende dunne
of dikkere groenwieren werd de term 'darmwier' gebruikt. Tegenwoordig is voor
het onderscheid tussen de - vele - groenwieren uit het genus Ulva en de darmachtige wieren die vroeger
o.a. in het geslacht Enteromorpha
waren geplaatst, een microscoop nodig. Zeesla-achtige Ulva-soorten zijn bladvormig, waarbij het
blad twee cellagen dik is, darmwier-achtige Ulva-soorten
zijn buisvormig, waarbij elke buiswand één cellaag dik is. Enteromorpha als genusnaam wordt niet meer gebruikt, de naam
'darmwier' blijft nu beperkt tot het 'Echte darmwier' Ulva intestinalis.
Deze
pagina gaat verder uitsluitend over de 'echte' Zeesla-soort Ulva lactuca, waarvan inmiddels meerdere
soorten zijn afgescheiden. Dit wier vormt
tot een meter lange en een halve meter brede (tot 70 cm) papierdunne bladen.
Item 1 of 0
| Zeesla | Ulva lactuca | |
Groenwier.
In vroeger tijden gebruikte men de naam 'Zeesla' voor alle grote, minstens twee
vingers brede 'flappen' zeer dun groenwier. Dat gold zowel voor die uit
slikgebieden als groeiend op strekdammen en op het strand aangespoeld. Voor de niet
platte en brede, maar frommelig buisvormige, vaak wat slijmerig aanvoelende dunne
of dikkere groenwieren werd de term 'darmwier' gebruikt. Tegenwoordig is voor
het onderscheid tussen de - vele - groenwieren uit het genus Ulva en de darmachtige wieren die vroeger
o.a. in het geslacht Enteromorpha
waren geplaatst, een microscoop nodig. Zeesla-achtige Ulva-soorten zijn bladvormig, waarbij het
blad twee cellagen dik is, darmwier-achtige Ulva-soorten
zijn buisvormig, waarbij elke buiswand één cellaag dik is. Enteromorpha als genusnaam wordt niet meer gebruikt, de naam
'darmwier' blijft nu beperkt tot het 'Echte darmwier' Ulva intestinalis.
Deze
pagina gaat verder uitsluitend over de 'echte' Zeesla-soort Ulva lactuca, waarvan inmiddels meerdere
soorten zijn afgescheiden. Dit wier vormt
tot een meter lange en een halve meter brede (tot 70 cm) papierdunne bladen.
| Afmetingen: Tot 1 m lang en 2-70 cm breed.
Kleur: Helder tot donkergroen van kleur.
Vorm: Voelt
vrij stijf/stevig aan. Thallus (plantvorm) is bladvormig, maar zeer
variabel van vorm (van langwerpig tot rond). Uit de hechtschijf groeit
een enkel blad, maar dit blad heeft meestal wel uitgegroeide lobben. De
randen zijn vaak geplooid, maar er zijn geen tanden aanwezig.
Dikte qua cellaag: Het blad
is twee cellagen dik.
Nadere kenmerken: Voor nader onderscheid is een microscoop nodig. Daarmee dient te worden gekeken naar de organisatie van de cellen, naar de chloroplasten en naar het aantal
pyrenoïden (kleurloos onderdeel van het chloroplast) per cel. | | Arctisch gebied, Europese kusten, zowel langs Atlantische kusten als in het Middellandse Zeegebied. Noord-Amerika, centraal
Amerika, Caribisch gebied, Zuid-Amerika, Afrika, Azië, Australië,
Nieuw-Zeeland. | Deze Ulva-soort groeit zelf op stenen en andere voorwerpen, maar ook epifytisch op andere wieren. Algemeen aanwezig in het lage
getijdengebied en in het ondiepe sublitoraal. Vaak aanwezig in geëxponeerde gebieden. Komt ook voor in brakke wateren. | | 144296 | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|SMP|SETL |