Bretel-zakpijp
Clavelina lepadiformis
|
Bretel-zakpijp
Clavelina lepadiformis
Mariene groepsvormende zakpijp. Losse groepjes van zakpijpen. De zakpijp is doorzichtig met witte lijnen in het lichaam en dubbele lijnen rond de sifo's. Tot 3 cm hoog.
Item 1 of 0
| Bretel-zakpijp | Clavelina lepadiformis | | Mariene groepsvormende zakpijp. Losse groepjes van zakpijpen. De zakpijp is doorzichtig met witte lijnen in het lichaam en dubbele lijnen rond de sifo's. Tot 3 cm hoog.
| Doorschijnend wit of roze.
| | Oosterschelde en Noordzee.
Waarneming.nl: Bretelzakpijp.
| In de Oosterschelde in de haven van Burghsluis te vinden.
| Waarneming.nl: Bretelzakpijp.
| 103552
| Nederland | Zoutwater | MOO |
Chileense zakpijp
Corella eumyota
|
Chileense zakpijp
Corella eumyota
Grijsachtige, halfdoorzichtige mariene groepsvormende zakpijp met helder gestreepte oranje sipho's. De ovaal-eivormige individuen leven in groepen die aan elkaar zitten vastgegroeid. Meestal niet overgroeid door andere organismen. De instroomsipho zit aan de bovenzijde en is opvallend langgerekt. De in- en
uitstroomopening (siphonen) kunnen niet worden ingetrokken. Rond de 4 cm groot.
Item 1 of 0
| Chileense zakpijp | Corella eumyota | | Grijsachtige, halfdoorzichtige mariene groepsvormende zakpijp met helder gestreepte oranje sipho's. De ovaal-eivormige individuen leven in groepen die aan elkaar zitten vastgegroeid. Meestal niet overgroeid door andere organismen. De instroomsipho zit aan de bovenzijde en is opvallend langgerekt. De in- en
uitstroomopening (siphonen) kunnen niet worden ingetrokken. Rond de 4 cm groot.
| Afmetingen: Gemiddeld 2-4 cm.
Er zijn echter ook exemplaren bekend tot 8 cm. Kott (1969) noemt zelfs
een 15 cm groot Antarctisch exemplaar.
Kleur: De meeste exemplaren zijn grijsachtig, halfdoorzichtig
van kleur, met bij de sifo’s een soms helder oranje tekening die uit
stipjes en/of streepjes bestaat. (Vandaar de soms gebruikte Engelse
naam, zie bij opmerkingen). Vaak heeft de soort echter ook een oranje,
bruine of gele waas. De darm is gewoonlijk door de mantelhuid zichtbaar
en loopt vanaf de onderzijde rechtstreeks naar de uitstroomopening.
Vorm: C. eumyota is erg variabel van uiterlijk. Dat maakt herkenning in het veld soms moeilijk. De soort komt het meest voor in dichte groepen; de individuen leven dan, zoals veel zakpijpen, op en aan elkaar vastgegroeid. Het lichaam is meestal rond of ovaal-eivormig en zijdelings afgeplat. Er is een duidelijke gescheiden in- en uitstroomopening (siphonen). Deze kunnen niet worden ingetrokken. De instroomsipho zit aan de bovenzijde en is opvallend langgerekt. De uitstroomsipho staat meestal in een rechte hoek op de zijkant van de zakpijp, op een derde tot de helft van de lichaamslengte. Volgens de literatuur (o.a. Brewin, 1946) zou de instroomopening 8 lobben en de uitstroomopening 6 lobben tellen. Ligthart telde bij Nederlandse exemplaren echter respectievelijk steeds 7 en 5 lobben (Ligthart, 2007).
Sculptuur: In veel gevallen, maar niet altijd, ziet de zakpijp er glad en schoon uit omdat sprake is van weinig aangroeiing door andere organismen. | | Een sterk invasieve exoot in grote delen
van de wereld. In Nederland tot dusver voornamelijk bekend uit Zeeland. De soort is voor het eerst aangetroffen in maart 2007 in de jachthaven van Burghsluis op een ponton. Latere vondsten stammen eveneens uit Zeeland, al is duidelijk dat lang niet alle waarnemers de soort herkennen en melden. Gezien de grote expantiedrift elders in Europa, is het vermoedelijk slechts en kwestie van tijd (en juiste determinatie!) of de soort ook elders langs de Nederlandse kust zal worden aangetroffen. Gericht onderzoek is daartoe aanbevolen. | De Chileense zakpijp is feitelijk een solitaire soort, die bij voorkeur met de rechterzijde plat op het substraat ligt. Vanwege de extensieve mate van voortplanting en het feit dat het larvaal stadium zeer kort is en jonge individuen zich meestal in de directe omgeving van de ouderdieren vestigen, onstaan vaak grote aaneengegroeide groepen die hele oppervlakken bedekken. Deze zakpijp is, zoals gebleken is uit laboratoriumproeven (Dupont et. al., 2007) in staat tot zelfbevruchting. Gewoonlijk wordt de soort qua voortplanting getypeerd als hermafrodiete 'broeders'. Enkele duizenden embryo’s worden geovuleerd in de peribranchiale holte, waar ze samenkleven in een gelatineuze massa. Hier worden de larven na het uitkomen vastgehouden en pas losgelaten wanneer ze dusdanig volgroeid zijn dat ze in staat zijn zich direct op een harde ondergrond te vestigen (Lambert, 2004). De dieren prefereren kalm water met weinig stroming, waar ze zich vasthechten aan steigers, palen, touwen en drijvende voorwerpen, meestal vlak onder de laagwaterlijn. Er zijn echter ook vondsten bekend uit de getijdenzone zelf, op stenen (Brewin, 1946), terwijl de soort eveneens bekend is van zachte bodems, op diepten van meer dan 10 meter, vastgehecht aan steentjes of schelpen (Varela, 2007). | | 173223 | Nederland | Zoutwater | MOO |
Doorschijnende zakpijp
Ciona intestinalis
|
Doorschijnende zakpijp
Ciona intestinalis
Zakpijp. Mariene soort. Het gladde lichaam is half
doorzichtig wit tot geel soms zelfs oranje. De in- en
uitstroomoomopening zijn beide voorzien van een geel tot oranje randje.
De doorschijnende zakpijp is een solitaire soort maar ze kunnen in
grote groepen voorkomen. Van alle solitaire zakpijpen die in de
Nederlandse wateren voorkomen is dit de meest opvallende. Vooral in Zeeland.
Item 1 of 0
| Doorschijnende zakpijp | Ciona intestinalis | | Zakpijp. Mariene soort. Het gladde lichaam is half
doorzichtig wit tot geel soms zelfs oranje. De in- en
uitstroomoomopening zijn beide voorzien van een geel tot oranje randje.
De doorschijnende zakpijp is een solitaire soort maar ze kunnen in
grote groepen voorkomen. Van alle solitaire zakpijpen die in de
Nederlandse wateren voorkomen is dit de meest opvallende. Vooral in Zeeland. | Afmetingen: Kan tot 15 cm hoog worden.
Kleur: Het gladde lichaam is half doorschijnend wit tot geel soms oranje. Beide openingen met een geel, soms oranje randje. Onder de inkepingen van de openingen zit een donkergele tot oranje stip.
Vorm: De grotere instroomopening bevindt zich aan de bovenkant, de kleinere uitstroomopening bevindt zich aan de zijkant hoewel dit niet altijd even duidelijk is. De instroomopening heeft 8 inkepingen, de uitstroomopening 6. Bij verstoring trekken in- en uitstroomopening samen. | | Oosterschelde | De doorschijnende zakpijp komt in alle Zeeuwse wateren voor. Omdat ze zelf een waterstroom opwekken voor de voedselvoorziening kunnen ze ook in stilstaand water leven. Ze komen dan ook voor in havengebieden als op plaatsen met een sterke stroming. Vaak zijn ze solitair te vinden maar ze kunnen ook in enorme aantallen bij elkaar staan. De doorschijnende zakpijp is te vinden vanaf de laag waterlijn tot de diepste delen van de Zeeuwse wateren op alle soorten hard substraat en soms op bladeren van grotere wieren. | | 103732 | Nederland | Zoutwater | |
Druipzakpijp
Didemnum vexillum
|
Druipzakpijp
Didemnum vexillum
Zakpijp. Mariene soort. Kolonievormend. Kolonies tot tientallen vierkante cm en door aaneengroei hele stenen bedekkend (afzonderlijke zakpijpjes kleiner dan 1 mm). Gemeenschappelijk uitstroomopeningen in doorsnede tot ca 3 mm. Witgeel tot beige. Er is een onregelmatig min of meer gemarmerd patroon te zien van lichtere vlekken langs wat donkerder banen. Zeeland, Oosterschelde in rustiger water.
Item 1 of 0
| Druipzakpijp | Didemnum vexillum | | Zakpijp. Mariene soort. Kolonievormend. Kolonies tot tientallen vierkante cm en door aaneengroei hele stenen bedekkend (afzonderlijke zakpijpjes kleiner dan 1 mm). Gemeenschappelijk uitstroomopeningen in doorsnede tot ca 3 mm. Witgeel tot beige. Er is een onregelmatig min of meer gemarmerd patroon te zien van lichtere vlekken langs wat donkerder banen. Zeeland, Oosterschelde in rustiger water.
| Afmetingen: Kolonies kunnen tientallen vierkante centimeters groot worden en door aaneengroei hele stenen bedekken. De afzonderlijke zakpijpjes zijn kleiner dan 1 mm. De gemeenschappelijk uitstroomopeningen kunnen een doorsnede bereiken tot circa 3 mm.
Kleur: Kolonies zijn witgeel tot beige. Er is een onregelmatig min of meer gemarmerd patroon te zien van lichtere vlekken langs wat donkerder banen.
Vorm: De Druipzakpijp is een kolonievormende zakpijp met een sponsachtig uiterlijk. Ze woekeren vaak over andere organismen van hard substraat heen. Op een sterk hellende bodem krijgen grote kolonies hun kenmerkende druipende uiterlijk. De kolonie is voorzien van vele kleine gaatjes. Dit zijn de instroomopeningen van de individuele zakpijpjes. Daarnaast zijn in kleinere aantallen grotere openingen te zien. Deze zijn meestal niet van gelijke grootte. Dit zijn de gemeenschappelijke uitstroom-openingen.
| | De Druipzakpijp is in 1991 voor het eerst waargenomen bij Neeltje Jans. Later is deze soort vooral in het Zijpe zeer algemeen geworden in de zoute wateren van de Zeeuwse Delta, de Waddenzee. In de Noordzee wordt de soort maar weinig aangetroffen.
| De soort wordt voornamelijk in rustig water aangetroffen op allerlei substraat. Bij massaal optreden wordt de andere begroeiing meestal overwoekerd.
| | 250126
| Nederland | Zoutwater | MOO |
Gele vijgzakpijp
Synoicum pulmonaria
|
Gele vijgzakpijp
Synoicum pulmonaria
Mariene kolonievormende zakpijp. Kolonies peervormig of rond. Tot 10 cm in doorsnede, halfdoorzichtig, geelachtig-grijs, met of zonder zand op de kolonie. Instroomopening heeft 6 driehoekige lobben. Uitstroomopening kort. Wordt op alle wrakken tijdens de expeditie aangetroffen.
Item 1 of 0
| Gele vijgzakpijp | Synoicum pulmonaria | | Mariene kolonievormende zakpijp. Kolonies peervormig of rond. Tot 10 cm in doorsnede, halfdoorzichtig, geelachtig-grijs, met of zonder zand op de kolonie. Instroomopening heeft 6 driehoekige lobben. Uitstroomopening kort. Wordt op alle wrakken tijdens de expeditie aangetroffen.
| | | | | | 103692
| Nederland | Zoutwater | MOO |
Gesterde geleikorst
Botryllus schlosseri
|
Gesterde geleikorst
Botryllus schlosseri
Mariene kolonievormende zakpijp. De kolonie heeft in stervorm rond een gemeenschappelijke
uitstroomopening gerangschikte zakpijpjes. Vormt plakkaten
tot enkele dm2 op allerlei substraat. 'Sterren' in doorsnee 1 cm, individuele zakpijpjes ca. 4 mm. Variabel gekleurd: blauw, paars, geel, bruin tot zwart. Individuele
zakpijpjes - sterretjes - vaak lichter en contrasterend met de verder donkere kolonie. Donkere sterren
op een lichte ondergrond komen ook voor.
Item 1 of 0
| Gesterde geleikorst | Botryllus schlosseri | | Mariene kolonievormende zakpijp. De kolonie heeft in stervorm rond een gemeenschappelijke
uitstroomopening gerangschikte zakpijpjes. Vormt plakkaten
tot enkele dm2 op allerlei substraat. 'Sterren' in doorsnee 1 cm, individuele zakpijpjes ca. 4 mm. Variabel gekleurd: blauw, paars, geel, bruin tot zwart. Individuele
zakpijpjes - sterretjes - vaak lichter en contrasterend met de verder donkere kolonie. Donkere sterren
op een lichte ondergrond komen ook voor. | Afmetingen: Kolonies kunnen afmetingen bereiken van vele cm2 tot enkele vierkante dm2. De 'sterren' hebben een doorsnee tot circa één cm. De individuele zakpijpjes zijn niet veel groter dan 4 mm.
Kleur: Zeer variabel: blauw, paars, geel, bruin tot bijna zwart. De individuele zakpijpjes - sterretjes - zijn meestal lichter gekleurd en contrasteren doorgaans sterk met de rest van de kolonie, die vaak veel
donkerder gekleurd is. Het omgekeerde komt ook voor, donkere sterretjes op een lichtere ondergrond. Rondom de sterren, in de donkere gedeelten, zijn
met enige moeite de eveneens donkere instroomopeningen te zien.
Vorm: Een kolonievormende zakpijp die plakkaten
vormt op allerlei substraat. Kenmerkend zijn de in stervorm rond een gemeenschappelijke
uitstroomopening gerangschikte individuele zakpijpjes. Er zijn ca. 3-12 zakpijpjes per uitstroomopening. De
kolonie voelt zacht, glad en vlezig aan. | | De Gesterde geleikorst is in Nederland zeker niet zeldzaam en kan vrijwel overal langs de kust worden aangetroffen (Waddenzee, Noordzee, Grevelingen, Oosterschelde, Veerse Meer en Westerschelde). Op veel plaatsen talrijk. | De soort kan op allerlei substraat worden aangetroffen, waaronder stenen, wieren en andere zakpijpen, met name de Knotszakpijp. | Gevoelig voor strenge winters, de kolonie sterft dan af. | 103862 | Nederland | Zoutwater | MOO |
Glanzende bolzakpijp
Aplidium glabrum
|
Glanzende bolzakpijp
Aplidium glabrum
Kolonievormende zakpijp, marien. Zakpijp met een sponsachtig uiterlijk. De kolonies zijn halfdoorschijnend, meestal geelroze van kleur en springen daardoor meestal duidelijk in het oog. Ze zijn opvallend glanzend. De kolonie heeft vaak de vorm van een afgeplatte bol. De omtrek is echter meestal niet mooi rond, maar heeft vaak uitstulpingen. De zijkanten van de kolonie zijn soms met zand bedekt. De kolonie is voorzien van onregelmatig gerangschikte gaatjes. Om ieder gaatje is een ringetje te zien van minder doorschijnend weefsel. Wie beter kijkt, kan zien dat ieder gaatje de opening vormt van een doorschijnend 'buisje'. Ieder buisje is een zakpijpje. De kolonies voelen opmerkelijk stevig en glad aan.
Item 1 of 0
| Glanzende bolzakpijp | Aplidium glabrum | | Kolonievormende zakpijp, marien. Zakpijp met een sponsachtig uiterlijk. De kolonies zijn halfdoorschijnend, meestal geelroze van kleur en springen daardoor meestal duidelijk in het oog. Ze zijn opvallend glanzend. De kolonie heeft vaak de vorm van een afgeplatte bol. De omtrek is echter meestal niet mooi rond, maar heeft vaak uitstulpingen. De zijkanten van de kolonie zijn soms met zand bedekt. De kolonie is voorzien van onregelmatig gerangschikte gaatjes. Om ieder gaatje is een ringetje te zien van minder doorschijnend weefsel. Wie beter kijkt, kan zien dat ieder gaatje de opening vormt van een doorschijnend 'buisje'. Ieder buisje is een zakpijpje. De kolonies voelen opmerkelijk stevig en glad aan. | Afmetingen: Kolonies bereiken een middenlijn tot tien centimeter en een hoogte tot drie centimeter. Individuele zakpijpjes bereiken hoogten tot circa 8 mm. De ringetjes rond de instroomopeningen zijn circa 1 mm.
Kleur: De glanzende bolzakpijp heeft een wat lichte maar onbestemde kleur: halfdoorzichtig, geel- tot oranje tot rose-achtig, soms grijzig of melkachtig wit, soms met een blauwe gloed | | De Glanzende bolzakpijp is in 1977 voor het eerst gevonden in de Oosterschelde. Rond 1988 is de soort ook in het Grevelingen waargenomen. In beide wateren is de soort sterk toegenomen en thans algemeen te noemen. Over verdere verspreiding is nog weinig bekend. | Kolonies van deze soort worden vooral in rustig water aangetroffen, met name op pontons, touwen en palen, maar ook op ander hard substraat. | | 103647 | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP |
Grijze korstzakpijp
Diplosoma listerianum
|
Grijze korstzakpijp
Diplosoma listerianum
Mariene kolonievormende zakpijp. Meestal enkele vierkante cm, soms meer dan 10 cm in doorsnede. Dunne kolonies van minder dan 2 mm dikte. Vuilgrijs, half doorschijnend met duidelijk zwarte puntjes. Opvallend grote 'gaatjes' (gemeenschappelijke uitstroomopeningen). Soms geelachtig of donkergrijs met witte vlekken. De instroomopeningen hebben vaak witte ringetjes. Rustig en stromend water op hard substraat, soms op wieren en zeegras. Zeeland en Waddenzee.
Item 1 of 0
| Grijze korstzakpijp | Diplosoma listerianum | | Mariene kolonievormende zakpijp. Meestal enkele vierkante cm, soms meer dan 10 cm in doorsnede. Dunne kolonies van minder dan 2 mm dikte. Vuilgrijs, half doorschijnend met duidelijk zwarte puntjes. Opvallend grote 'gaatjes' (gemeenschappelijke uitstroomopeningen). Soms geelachtig of donkergrijs met witte vlekken. De instroomopeningen hebben vaak witte ringetjes. Rustig en stromend water op hard substraat, soms op wieren en zeegras. Zeeland en Waddenzee. | Afmetingen: Kolonies zijn meestal enkele vierkante cm, maar kunnen soms wel een doorsnede bereiken van meer dan tien centimeter.
Kleur: Meestal grijs en half doorschijnend, met duidelijke zwarte puntjes. de kleur kan ook geelachtig zijn of donkergrijs met witte vlekken. De instroomopeningen zijn vaak voorzien van witte ringetjes.
Vorm: Dunne kolonies van minder dan twee mm dikte. Opvallend zijn de grote 'gaatjes'. Dit zijn de gemeenschappelijke uitstroomopeningen. Kolonies groter dan vijf centimeter doorsnede laten aan de rand enigszins los van de ondergrond. Nog grotere kolonies kunnen vliezige holle bollen vormen met een grote opening. | | De Grijze korstzakpijp is in 1977 voor het eerst gevonden in de Oosterschelde en sindsdien algemeen geworden. In 1990 is de soort ook in de Grevelingen waargenomen en sindsdien sterk toegenomen. Sinds 1990 ook in de Waddenzee (Terschelling). | | | 103579 | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|SETL |
Harige zakpijp
Ascidiella scabra
|
Harige zakpijp
Ascidiella scabra
Solitaire zakpijp. Mariene soort. De Harige zakpijp is wittig en halfdoorzichtig, meestal min of meer ovaal van vorm. De mantel is glad. De in- en uitstroomopeningen staan dicht bij elkaar. De uitstroomopening staat vaak net niet aan de bovenkant, maar iets opzij. De instroomopening is soms wat geribbeld. Soms zijn rondom kleine wratjes te zien. De soort 'ligt' vaak met de zijkant aan het substraat gehecht.
Item 1 of 0
| Harige zakpijp | Ascidiella scabra | | Solitaire zakpijp. Mariene soort. De Harige zakpijp is wittig en halfdoorzichtig, meestal min of meer ovaal van vorm. De mantel is glad. De in- en uitstroomopeningen staan dicht bij elkaar. De uitstroomopening staat vaak net niet aan de bovenkant, maar iets opzij. De instroomopening is soms wat geribbeld. Soms zijn rondom kleine wratjes te zien. De soort 'ligt' vaak met de zijkant aan het substraat gehecht. | Afmetingen: Lengte tot circa 5 cm. Breedte tot circa 3 cm.
Kleur: De dieren zijn melkwit, halfdoorzichtig en soms voorzien van rode vlekjes.
Vorm: Afstand tussen de in- en uitstroomopening is ongeveer 1/4 van de lengte. | | De Harige zakpijp is tamelijk zeldzaam. De dieren zijn waargenomen in de Oosterschelde en de monding van de Westerschelde. Van de rest van de Nederlandse kust zijn geen waarnemingen bekend. | Aan te treffen op allerlei hard substraat, waaronder pontons. De soort prefereert rustig water, bijvoorbeeld in havens. | | 103719 | Nederland | Zoutwater | MOO|SETL |
Knotszakpijp
Styela clava
|
Knotszakpijp
Styela clava
Mariene solitaire zakpijp. Karakteristiek is het bruine leerachtige uiterlijk. Het dier zit met een smalle stam vastgehecht aan de bodem en heeft bruine wratten op zijn lichaam waardoor het op een knots lijkt. De Knotszakpijp is aan de bovenkant bij de in- en uitstroomopening breed en loopt naar beneden toe uit in een steeltje. Daarmee zijn de dieren vastgehecht aan een harde ondergrond. De dieren zijn door begroeiing vaak aan het oog onttrokken. Let daarom op de, niet overgroeide, in- en uitstroomopeningen die van brede lengtestrepen zijn voorzien.
Item 1 of 0
| Knotszakpijp | Styela clava | | Mariene solitaire zakpijp. Karakteristiek is het bruine leerachtige uiterlijk. Het dier zit met een smalle stam vastgehecht aan de bodem en heeft bruine wratten op zijn lichaam waardoor het op een knots lijkt. De Knotszakpijp is aan de bovenkant bij de in- en uitstroomopening breed en loopt naar beneden toe uit in een steeltje. Daarmee zijn de dieren vastgehecht aan een harde ondergrond. De dieren zijn door begroeiing vaak aan het oog onttrokken. Let daarom op de, niet overgroeide, in- en uitstroomopeningen die van brede lengtestrepen zijn voorzien. | Afmetingen: Lengte tot circa 12 cm. Op breedste punt tot circa 4 cm.
Kleur: De dieren zijn bruin, soms gelig bruin. In- en uitstroom opening zijn voorzien van licht- en donkerbruine lengtestreepjes of bredere banden.
| | De soort is in 1994 voor het eerst in Nederland waargenomen. Vanaf 1996 is de soort in de Oosterschelde, en vanaf 1980 in de Grevelingen gezien. Tegenwoordig komt de soort algemeen voor langs onze kust.
Verspreiding: Knotszakpijp. | De dieren zijn solitair maar worden vaak met meerdere exemplaren bij elkaar waargenomen. Ze leven op allerlei substraat zoals stenen, schelpen, palen, pontons en aan in het water hangende touwen in havens. Op boeien en pontons soms honderden per vierkante meter. Ze groeien vrijwel nooit op wieren, maar ze zijn wel vaak op soortgenoten aangetroffen. De Knotszakpijp verdraagt slibrijk water goed. | | 103929 | Nederland | Zoutwater | MOO |