Niels Schrieken posted on juli 23, 2010 14:10
Het Weke sponsje: natuurlijke selectie in de Oosterschelde
Bericht uitgegeven door Stichting ANEMOON op vrijdag 23 juli 2010
In 2005 is de Nederlandse mariene biodiversiteit uitgebreid met een nieuw sponsje. Pas in 2009 is met de hulp van Amsterdamse en Russiche sponzenexperts definitief vastgesteld dat deze spons naar de wetenschappelijke naam Halisarca dujardiniluistert. Het is een opmerkelijke soort die de zachtheid van een marshmellow heeft. Daarom hebben wij hem de Nederlandse naam het Weke sponsje gegeven. In de vijf jaar dat deze West-Europese soort in de Oosterschelde voorkomt is hij echter dramatisch van vorm veranderd. Zien we hier natuurlijke selectie door de ogen van een duikbril?
Weke sponsje 2005 (foto: Peter H. van Bragt)
In de zomer van 2005 troffen sportduikers in de westelijke Oosterschelde voor het eerst een klein sponsje aan met een opmerkelijke weke structuur. Dat het een soort was die tot de familie van de Slijmsponzen (Halisarcidae) behoorde was al snel duidelijk. We vonden toen uitsluitend kleine bolvormige solitaire sponsjes. De meeste exemplaren waren niet groter dan circa 1 centimeter in doorsnede. De enige West-Europese slijmspons vormt echter elders geheel andere structuren. Met de hulp van Nederlandse en Russische experts en de inzet van geavanceerde scanning microscopietechnieken is pas in 2009 met enige zekerheid vastgesteld dat de kleine Nederlandse Slijmsponsjes tot de zelfde soort behoren als de enige Slijmspons die elders in de West-Europese kustwateren voorkomt. De Weke spons is Halisarca dujardine. Dat is prettig om te weten, maar……!
We zien al vijf jaar een gestage opmars van deze soort over de gehele westelijke en centrale Oosterschelde. En er is iets heel opvallends met het Nederlandse Weke sponsje aan de hand. Ieder jaar zien we dat de Nederlandse Weke sponsjes in de Oosterschelde steeds groter worden. In het eerste jaar waren het slechts kleine bolletjes. In het tweede jaar zagen we al exemplaren die ongeveer twee keer zo groot waren. In het derde en vierde jaar van hun aanwezigheid op de Nederlandse kust werden steeds grotere korstvormige sponscomplexen op steeds meer locaties in de Oosterschelde aangetroffen. In augustus 2009 hebben we hier al eerder over geschreven. En in 2010 ziet het Weke sponsje er weer geheel anders uit: nog grotere korsten en nu met opvallende sliertige uitgroeisels. Dit jaar is voor het eerst te zien dat ons Weke sponsje zijn naam als behorende tot de groep van de Slijmsponzen met recht verdient.
Nu denkt u vast dat dit toch niet zo bijzonder is! Het sponsje is wellicht een langzame groeier die jaren oud kan worden en gewoon steeds groter wordt. Dat is niet het geval. ’s-Winters sterven de sponsjes af en blijft er niets zichtbaars meer over. Waarschijnlijk overleven de microscopisch kleine larven de winter. In het voorjaar vestigen die zich weer en groeien uit tot nieuwe complexen. Maar waarom worden ze dan elk jaar zoveel groter.
Weke sponsje 2008 (foto: Peter H. van Bragt)
Een mogelijke verklaring is dat door natuurlijke selectie de larven van sneller groeiende Weke sponsjes hier een betere overlevingskans en daardoor ook kans op voortplanting hebben. Of wellicht is de Oosterschelde niet bij uitstek de meest geschikte leefomgeving voor het Weke sponsje. Alleen de genetisch best aangepaste nakomelingen overleven de Nederlandse winter het beste en daardoor ontstaat er op termijn een populatie die het best aangepast is aan de lokale omstandigheden en daarmee ook zijn typische grote vorm krijgt.
Weke sponsje 2010 (foto: Peter H. van Bragt)
Dat er andere redenen voor zijn kunnen we nu nog niet uitsluiten, maar het lijkt er verdacht veel op dat sportduikers in de Oosterschelde de afgelopen jaren een fraai staaltje van natuurlijke selectie hebben kunnen waarnemen. Welke factor in de Oosterschelde de natuurlijke druk op het Weke sponsje uitoefent is nu nog onbekend. Zijn dat onze koude winters of warme zomers? Het blijft ook spannend om te zien of de komende jaren ons Weke sponsje nog groter gaat worden. Hij lijkt nu in ieder geval al groter te worden dan elders op de Europese kust.
Tekst en foto’s: Peter H. van Bragt, Stichting Anemoon