Niels Schrieken posted on juli 21, 2016 11:02
Een laatste actie om de eerste zomermonitor af te ronden. Citta’s Gat
en Gorsweg waren de twee stekken waar we nog, per boot, heen wilden om het
onderwaterleven en landschap in beeld te brengen in de huidige situatie.
Gorsweg was nieuw maar weinig intensief in voorbereiding: eigenlijk is het een kantduik
waar we van de grondeigenaar niet welkom waren op de Haringvlietdag in Juni.
Citta’s Gat vergt wat meer voorbereiding; een diepe put ter hoogte van villapark Citta Romana. Beide
stekken liggen in het toekomstig verziltingsgebied.
Dit keer was alles ruimer van tevoren gepland. We mochten mee op de
luxe boot van schipper Hans vol proviand en Robertino had alles mee wat van
belang kon zijn en was onze stand-by duiker, de
reddingsbrigade en KNRM Stellendam waren op de hoogte van onze komst.
Het zicht kon niet slechter dan in februari worden, lucht en watertemperatuur
waren aangenaam en ik had Tony’s comfortabele hoofdband met lampsparing
meegekregen om alles in het donker op mijn leitje te kunnen schrijven ….het zou
dus eenvoudiger zijn.
Een half uur te vroeg waren Peter en ik aan de dag begonnen, mooi weer,
hoop te doen. Bij de haven sloten Robertino en een speciale gast, Leo van
Gelder (heemraad bij Hoogheemraadschap Hollandse Delta) aan. Leo heeft onder
zijn verantwoordelijkheid dijkvernieuwingswerkzaamheden rondom het Haringvliet en
is zodoende mogelijk een schakel in ons netwerk bij de realisatie van monitorstekken.
Het Haringvliet is in veel gevallen niet bijzonder goed toegankelijk, vaak door
fysieke omstandigheden. Goed dat Leo tijd kon vrijmaken om met ons mee te
kijken.
Tijdens de tocht
wisselden we de doelen en plannen uit. Ook de volgorde van activiteiten
onderwater; Peter had de schone taak beelden te schieten voor niet-duikers om
hen mee te nemen in de onderwaterwereld van het Haringvliet. Dat is meer dan
alleen ‘onbekend maakt onbemind’. Als in 2018 de sluizen op een kier gaan, gaat
het leven er waarschijnlijk veranderen. Om te weten hoe en wat precies, is het
essentieel te weten wat er nu leeft. Fase 1: de nulmeting. Alles bijeen een pittige opgave voor Peter met
het zicht van de afgelopen weken. Ik wilde daarnaast weten hoe dik de sliblaag
is. In een gesprek met ecoloog Andre Breukelaar (RWS) kwam die sliblaag al
meerdere malen ter sprake. We zijn helaas nog geen hard substraat tegengekomen
anders dan velden Quaggamosselen die zich bovenop het slib hebben uitgerold als
een dun tapijtje. Voor mariene pioniers is hard substraat een vestigingsvoorwaarde. De vestiging van die
soorten gebruiken wij weer bij het monitoren.
‘Schatgraven’ bij monitorstek 3 (Citta’s
Gat ).
Hans bracht ons op de rand van het westelijke (diepste) gat, -7meter. Het zicht was redelijk 1-2 meter. Dit
keer konden we vrij eenvoudig naast elkaar afdalen. De zon kwam soms goed
door. Kleine eilanden Quaggamosselen, takje waterpest en vooral veel slib. Peter
had de camera aan voor wat opnamen. Na oogcontact (hij was ‘klaar’) heb ik een
watermonster genomen en genoteerd. Nu slibmeting... stof maken dus. Als een
warm mes in margarine... de sliblaag was dieper...Wat nu? Tot m'n oksel de stok
verder gebracht.... nog steeds geen weerstand... Een wolk grijze melk bij het
omhoog halen van de meetstok. Leitje: “stok+ duim tot oksels is geen bodem/ -8,7meter”. Peter wachtte geduldig. Koers
schieten en over de rand naar -29m. Na 5 min zwemmen veranderde er niets... Mn
kompas draaide soms ineens 180grd.... Peter keek mee. Vreemd. We vertrouwden het niet . Om duiktijd
en lucht te sparen besloten we aan de oppervlakte te kijken.
We bleken flink afgedreven te zijn. Tony’s hoofdband met mijn lampje
was verdwenen, een flinke tegenvaller. Hans plaatste, ter oriëntatie, zijn boot
boven de put zodat we eenvoudig er naartoe konden zwemmen. De wind was pittig
en dreef ons de verkeerde kant op. Na wat minuten vinnen besloten we toch maar
weer koers te schieten en onderwater ons doel te bereiken. De bodem zakte nu wel snel. Bij -17
meter ging het ‘licht uit’; het zicht
nam af tot maximaal 20-80cm. Peter dacht een vreemde schelpvorm te zien…bij
aanraking was er een grote stofwolk: staartpunt van een paling! Erna vonden we
er meer…bijzonder om in dit zicht die beesten zo te kunnen benaderen… Mijn primaire
lamp bleek te fel voor Peter’s opname. Balen. Dat kwam gelukkig op zijn
terugweg, bij mijn afwezigheid, weer
goed.
Omdat we deze maal vanuit het Noorden de put naderden kwamen we in het
midden uit, niet het diepste punt. Dat lag westelijker. Nu moesten we kiezen:
gaan we naar het westen, verbruiken we lucht en snoepen we duiktijd af om het
diepste punt te bereiken of wordt dit vandaag het diepste punt? We kozen het laatste. Zoeken in dit zicht
maakt de duiktijd korter en zekerheid bood het niet; -25,2
meter. Het gat loopt flauw af naar het
westen (-29,7m) om vervolgens met een steile helling naar - 7 meter terug te keren.
We namen alvast tijdelijk afscheid van elkaar zodat Peter kon
‘vluchten’ voor de slibwolk als dat nodig was.
Gelukkig bleef hij eerst in de buurt; ik kon met zijn licht de diepte en
de naam van het watermonsterbuisje noteren. Bij het pakken van de meterstok
besloot hij terug te keren om opnames te maken op weg naar boven. Zijn licht
verdween.
Voor de neutrale toeschouwer waren de
verrichtingen van Manon het hoogtepunt op het diepste punt in 'het Gat'. Het
was vermakelijk om te zien hoe zij druk in de weer was met die meet-pijp en
slib-buis en zichzelf van al het zicht ontnam. Langzaam werd ieder lichtpuntje
in de groeiende wolk gedoofd. Tijd om te vertrekken.
In eerste instantie verder het
gat in en toen naar links. In de hoop een grote boog te maken om de route waar
we geweest waren en langs een onberoerde helling weer omhoog te kunnen.
Overal (b)leek een soort mist van
fijne slib te hangen. Ikzelf en de camera hadden moeite om gefocust te blijven.
Toch merkte ik dat de bodem opliep. Pas vanaf een meter of 17 trok het open en
was het makkelijker om de contouren filmend te volgen. Zand, slib en af en toe
een klont mosselen.
Met de ervaring van de heenweg
herkende ik steeds meer paling-holen en
sommige bewoners waren thuis. Kop uit het ene gat en zeventig centimeter
daarachter de staart uit een ander gat. Bijzonder.
Ondertussen had ik de eerste
minuten deco aan m'n broek. Ik zat nog op een meter of dertien, maar de
drukmeter van de fles gaf aan dat ik eigenlijk al veel ondieper had moeten
zitten.
Er zat niets anders op dan vrij
op te stijgen en de rest van de bodem te laten voor wat ie was. Op vijf meter
het ballonnetje geschoten en rustig uitgebubbeld. Toen ik aan de oppervlakte
kwam, bleek Manon nog niet boven te zijn. Hmmm...
Ter voorbereiding hadden mijn vader en ik de aanwijzingen van een
bevriend beroepsduiker opgevolgd en de stok en monsternamebuis ‘blind’ werkbaar
gemaakt (meting op tast). Wederom het warme mes in margarine, wederom geen
weestand tot 150cm. De stofwolk uitzwemmen
en met de lamp onder m’n oksel gegevens noteren. En nu slib monsteren, wetende
dat hooguit de toplaag wordt bemonsterd. Het is niet meer dan een test. Gaat
het lukken om de buis rechtstandig het slib in te drukken, af te dichten in het
slib en er na netjes rechtstandig te vervoeren naar de oppervlakte? Ook deze grotere buis vloog het slib in, ik
voelde het slib rondom toen de pvc-buis verder naar 150cm ging. Aflezen van
mijn computer was lastig door het slib dat tussen het display en beschermkapje
zat. Uiterst langzaam opstijgen, traag om de buis goed recht te houden. De
afdichtdop ging in de slibwolk in de 1e meter verloren. Met mijn hand als afdichting dan maar nòg
langzamer opstijgen. Alleen maar goed voor het uitwassen van opgenomen stikstof
in het bloed. De computer gaf aan dat ik bijna direct door mocht naar het
oppervlakte; de 3m stop hoefde volgens
de berekening maar 40sec te duren. Voor
niet duikers: een slak zou dezelfde afstand over land net zo snel hebben
afgelegd. De boot lag een eind verderop en Peter was net aan dek. Hans bracht
de boot langszij, Robertino en Leo hielpen de materialen aanpakken. Op de boot
een kort relaas van de duik en
tegelijkertijd de verloren tijd goedmaken door snel verder te varen naar
Gorsweg. Snel wat gegeten en gedronken, luchtflessen verwisselen en afspraken
maken wie waar duikt en hoe lang.
Zuidzijde verziltingsgebied:
Gorsweg-Oost (stek 20A).
Deze stek zou mooi
zijn vanwege de ondiepe sloot en de verderop gelegen sterke helling. Peter
heeft voorrang, dit keer géén stofmaker in de buurt. Terwijl Peter overboord
sprong zagen we dat we vanaf de kant in de gaten gehouden werden. Op deze stek was het coördinatorschap
eenvoudig en dus werd afgesproken elkaar af te wisselen indien de
omstandigheden goed genoeg waren, Robertino had zijn grote camera ook mee. Ik
zou een 20 minuten leven monitor doen voor het MOO formulier, Robertino kon erna
foto’s schieten ter determinatie en voor de beeldenbank van stichting Anemoon.
Variatie genoeg, zicht was op het randje voor een camera. MOO opbrengst; aardvederkruid, gekroesd fontijnkruid, zeegras
en waterpest, Aziatische korfmossel, Quaggamossel en bolle stroommossel, gewone
poelslakjes, wit bijna doorschijnende botje (platvisje), klein wit baarsje
(7cm), reuze vlokreeft en wat pontische stroomgrondels in 22 minuten. De slibmeting gaf hier wel weerstand op -90cm.
Robertino liet zijn materiaal liever droog; morgen weer een duikdag. Om Leo een
beeld te geven van wat wij zien, had ik wat mosseltjes en losse takken
waterplanten naar de oppervlakte meegenomen. Het slib dat in de buisjes erbij
zat zorgde voor een witte wolk in de emmer dat maar slecht neerdaalde. Aan de
hand van het leven konden we vertellen over wat de verwachting is voor en
tijdens het kieren. Alleen over een
langere tijd monitoren geeft feitelijk inzicht. Ook maar verteld waar we
tegenaan lopen en waaraan we behoeften hebben als monitorploeg. Gesproken over
samenwerking met de diverse instanties en belangengroepen en de wensen die we
deelden. Bij het wegvaren kwam de toezichthouder van de provincie Zuid-Holland
langsvaren. Mooi dat toezicht vlot reageert, gelukkig mag je er duiken en deden
we niets onreglementair.
Peter had gelukkig genoeg licht en zicht gehad om te kunnen filmen,
hopelijk lukt het ‘the Wizard’ weer om er een goed beeld van te maken. Vorige
keer leek de film opgenomen in Egypte terwijl we toch echt in het Haringvliet
zaten…ik ben benieuwd….
Rest mij de heren te bedanken voor hun inzet en gezelschap. Hans
bedankt voor je gastvrijheid op je luxe boot!
Manon van Noorderloos-Bijl: Tekst en foto's