|
|
Harlekijnslak
Polycera quadrilineata
(O. F. Müller, 1776)
Oosterschelde, Zeelandbrug, 1-10-2016 (foto: Marc Gobes)
Zoekbeeld
Zeenaaktslak. Tot 45 mm. Lichaam halfdoorschijnend wit, met
geel-oranje op de toppen van alle aanhangsels. Op de rug en staart rijen
vlekken in dezelfde kleur. Soms met zwart pigment. Slanke slak met twee
korte mondtentakels en 4-6 vingervormige geel-oranje kopuitsteeksels.
Kieuwkrans met 5-11 enkelvoudig geveerde kieuwen. Karakteristieke
exemplaren hebben aan weerszijden van de kieuwkrans twee slanke
vingervormige papillen. Eieren als gladde witte ondoorzichtige band,
afgezet in
een cirkel of meer complexe vorm. Noordzee en Zeeland.
Te verwarren met
Te verwarren met de Breedkop-harlekijnslak, maar typische vormen van de Breedkop-harlekijnslak hebben steeds 8 of meer uitsteeksels op de kop en nauwelijks geel pigment.
Kenmerken
Afmetingen: Lengte tot 45 mm.
Kleur: Het lichaam is halfdoorschijnend wit, met helder geel of oranje op de uiteinden van alle aanhangsels. Op de rug en staart liggen rijen gele tot oranje vlekken. Sommige exemplaren kunnen zwart pigment hebben.
Vorm: Een slanke slak met twee korte mondtentakels en 4-6 gele tot
oranje vingervormige kopuitsteeksels, geplaatst voor de gelamelleerde
rhinoforen. Halverwege kop en staart staat
op de rug een kieuwkrans van 5-11 korte enkelvoudig geveerde kieuwen. Bij
karakteristieke exemplaren staan aan weerszijden van de kieuwkrans twee
lange slanke vingervormige papillen.
Eieren: De eieren vormen een hoge gladde, witte ondoorzichtige band, die min of meer in een cirkel of een meer complexe vorm wordt afgezet in de buurt van het voedsel. Voortplanting kan gedurende het hele jaar plaatsvinden, uitgezonderd in de koudste wintermaanden. Eisnoeren worden langs de Nederlandse kust aangetroffen tussen mei en november.
Habitat en ecologie
Van ondiep water in het getijdengebied en het sublitoraal, tot diepten ca. 60 m. Typische exemplaren voeden zich met korstvormige mosdiertjes, waaronder in Nederland het Harig kantmosdiertje Electra pilosa. Elders ook foeragerend op andere mosdiertjes, met name op het Ledermosdiertje Membranipora membranacea. In 2011 en 2012 in de centrale Oosterschelde ook massaal waargenomen op het struikvormige Steenmosdiertje Scrupocellaria scruposa en het Haarmosdiertje Bicellaria ciliata. Te vinden op hard substraat op plaatsen waar het voedsel groeit, dan ook regelmatig aanwezig op bladen van grote wieren. De soort wordt vaak in grote aantallen bijeen aangetroffen. Harlekijnslakken kunnen heel snel groeien.
Areaal en verspreiding
Voorkomend langs de gehele West-Europese kust vanaf IJsland en Noorwegen, via de Britse Eilanden tot in de Middellandse Zee. Ook bekend van Groenland.
In Nederland was de soort tot 2011 slechts enkele keren aan de kust aangetroffen. Tussen de zomer en november van 2011 werden in de Oosterschelde opeens honderden Harlekijnslakken aangetroffen. Wat de oorzaak is van deze explosieve toename is niet bekend.
- verspreiding Harlekijnslak in Nederland uit
de verspreidingsatlas.
Literatuur
- Bruyne, R.H. de, S.J. van
Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het
Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren
(Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.
Code
Auteurs
[IvL feb. 2014]
[B. Oonk, jan 2013]
Peter van Bragt (2013)
[Read More...]
Commentaar
Grafieken