Search
Search

Soorten

Slingerzakpijp

Botrylloides violaceus

Oka, 1927

Slingerzakpijp
Grevelingen, Nieuwe kerkweg, 12-06-2017 (bron: Richard Vermeulen)


Zoekbeeld

Kolonievormende mariene zakpijp. Exoot / ingevoerde soort. Elke kolonie bestaat uit groepjes van meerdere kleine individuele zakpijpjes (zooïden) bijeen, die wel allemaal een eigen instroomopening hebben, maar waarbij meerdere groepjes van die individuele zakpijp-zoïden, samen één uitstroomopening hebben. Botrylloides-soorten hebben heel langgerekt en vaak slingerend vormen. De instroomopeningen liggen aan de buitenkant van de slinger, rondom de uitstroomopeningen.


Te verwarren met

In het verleden werd ook de voor Europa mogelijk inheemse Tweekleurige slingerzakpijp Botrylloides leachi in Nederland waargenomen. De aanwezigheid van deze soort kon de afgelopen tientallen jaren echter niet meer worden bevestigd. Beide soorten vormen grote kolonies van vrij vlakke, onregelmatige, korstvormige plakkaten, die zich geheel aanpassen aan de ondergrond. Bij een andere autochtone soort, de Gesterde geleikorst Botryllus schlosseri (Pallas, 1766) zijn de groepen ovaal van vorm.

Kenmerken

Afmetingen: Kolonies met diameters van enkele centimeters tot meerdere decimeters. Dikte meestal 2 tot 3 millimeter. De individuen (zoïden) bereiken een lengte van 2,5 tot 3 millimeter (Saito et al. 1981).
Kleur: De Slingerzakpijp is vrijwel altijd monochroom van kleur en meestal fel oranje.  B. violaceus kan echter  ook in twee kleuren voorkomen, evenals de tweekleurige slingerzakpijp B. leachi. Vanwege de vele mogelijke kleurvariaties blijft het onmogelijk om kolonie’s van Botrylloides-soorten met 100% zekerheid te determineren zonder naar de anatomie te kijken.
Vorm en nadere kenmerken
: De kolonies voelen zacht, glad en vlezig aan. Slingerzakpijpen en andere samengestelde soorten verzamelen hun voedsel door de zorgen voor een constante waterstroom; het water komt het lichaam binnen langs de instroomopening (ook wel siphon genoemd), passeert een speciaal “zeefapparaat” (pharynx) dat plantaardig en dierlijk plankton samen met organisch materiaal uit het water filtert, waarna het water en de afvalstoffen via de uitstroomopening weer naar buiten wordt gestuwd. 

Habitat en ecologie

De Slingerzakpijp Botrylloides violaceus komt oorspronkelijk in de NW Pacifische Oceaan voor. Inmiddels is de soort sterk aan het inburgeren en gedraagt ze zich als invasieve soort. De kolonies groeien op hard substraat.

Areaal en verspreiding

Sinds 1999 is deze nieuwe kolonievormende zakpijpsoort in de Nederlandse kustwateren, met name in Zeeland, aanwezig.

Seizoenspatronen

Seizoenspatroon Ongeveer vanaf 2000 in Europa, in Zeeland het hele jaar door te vinden

Nadere informatie

Het oorspronkelijke leefgebied van Botrylloides violaceus is het noordwesten van de Stille Oceaan, nabij Japan. Inmiddels als exoot verspreid via schepen e.d. (de mens!) in onder meer noordwest Amerika en Europa (B. leachi : Noorwegen tot Middelandse Zee; B. violaceus o.a. ook Malediven en Caraïbisch gebied).Sterk uitbreidende soort; in Zeeland vrij algemeen, maar sinds kort ook in de Waddenzee, vooral in ondiep water in het sublitoraal, tussen stenen en wieren, maar ook in dieper water.Slingerzakpijpen kunnen op allerlei substraat worden aangetroffen, zoals stenen, wieren en andere zakpijpen, waaronder de Japanse knotszakpijp. Het gunstigst zijn voor de soort(-en) plaatsen waar een sterke stroming voor voldoende voedsel zorgt.Voortplanting aseksueeldoor knopvorming, of seksueel door de vorming van larven, die kort (4 tot 10 uur) vrij in de waterkolom zwemmen, waarna ze zich ergens voor de rest van hun leven als een sessiele levensvorm vast hechten.Voor een andere (autochtone) soort, de Gesterde geleikorst, wordt ook wel de naam 'Paarse geleikorst' gebruikt, dit kan verwarrend werken, omdat de nieuwe Botrylloides-soorten ook paars kunnen zijn. Deze naam kan dus beter worden vermeden. Slingerzakpijpen zijn exoten afkomstig uit koude kust- en zeegebieden, hetgeen de snelle verspreiding in het noorden verklaart.  De organismen kunnen zich snel aanpassen aan diverse omstandigheden en worden gevonden bij temperaturen tussen -1 en 25 °C en bij zoutgehaltes tussen 19 en 34 PSU (i.e. zout tot brak met een zoute invloed). Geïntroduceerde soorten kunnen bij massale aanwezigheid de condities van het leefmilieu wijzigen of in competitie treden met andere - inheemse -  soorten (Wallentinus & Nyberg, 2007). In Nederland kan de Gewone slingerzakpijp in water met een hoog zoutgehalte de Gesterde geleikorst Botryllus schlosseri gedeeltelijk verdringen, door plaatsconcurrentie. In brak water houdt Botryllus schlosseri beter stand (Gittenberger & Moons, 2011). Omdat Slingerzakpijpen op harde substraten al snel de dominante soort kunnen worden, zijn ook andere effecten niet uit te sluiten. De naam ‘zakpijp’ komt van de vorm van andere grotere, individueel groeiende soorten uit deze diergroep; als je die goed bekijkt is de vorm te vergelijken met een doedelzak (‘zakpijp’, is een oud woord voor doedelzak).

[Extra bij exoten: gegevens over invasiviteit en impact; situatie 2014 © ANEMOON) ]

Status in Nederland
Een gevestigde, locaal voorkomende, in potentie invasieve soort. Leeft autochtoon in de provincies Zeeland, Friesland; Noord-Holland.

Oorsprong en introductie.
Gebied van oorsprong: Noordelijk deel Stille Oceaan.
Leefwijze: Mariene habitats, estuaria en brakwatergebieden, groeit op hard substraat. Introductie en -wijze: Als meest waarschijnlijke en belangrijkste verspreidingsmanier- en route kunnen worden genoemd: aquacultuur; aangroei aan scheepsrompen en vervoer via ballastwater. Eerste melding in 1999, gepubliceerd in 2000. De soort is vrijwel zeker ongewild en onbewust ingevoerd en verder verspreid door de mens.

Impact
Belangrijkste factoren: (voedsel- en ruimte-)concurrentie.
Ecologische impact: Inheemse soorten worden overgroeid en verdrongen of/en verdwijnen door voedselconcurrentie. Om deze reden heeft deze kleurrijke soorte een aanzienlijke impact op het ecosysteem in Zeeland en de Waddenzee.
Eventuele economische impact: Er zijn nog geen samenvattende gegevens voorhanden betreffende de economische impact van deze soort op het mariene milieu in Nederland. Het ligt echter voor de hand dat de soort als foulingspecies (scheepsrompen e.a.) voor kosten kan zorgen, evenals in de aquacultuur.

Mate van invasiviteit
De Slingerzakpijp wordt buiten het gebied van oorsprong, de Noordelijke Stille Oceaan, beschouwd als een ‘serious pest’. De soort verspreid zich snel en heeft de capaciteit bijna alles te overgroeien, waarbij grote oppervlakken in relatief kort tijd worden bedekt. Binnen een jaar na de eerste melding uit Nederland, had de soort zich ontwikkeld tot een dominante soort in de Oosterschelde en lokaal ook in het Grevelingenmeer en de Westerschelde. Inmiddels is ook de Waddenzee bereikt (Gittenberger, 2007; Gittenberger et al. 2010).

Verspreiding en -snelheid
B. violaceus werd aangetroffen in 1999 bij 'Het Zijpe' (Gittenberger & Schrieken, 2000b). Van daaruit heeft de soort zich aanvankelijk vooral uitgebreid naar het oostelijk deel van de Oosterschelde. Later is de soort ook gevonden in het Grevelingenmeer (Gittenberger 2007) en in de Waddenzee(Gittenberger et al. 2010). De Slingerzakpijp werd aanvankelijk gedetermineerd als Botrylloides leachi en eerdere waarnemingen zijn dan ook onder die naam doorgegeven. Het is zeer waarschijnlijk dat ten minste een belangrijk deel van alle West-Europese waarnemingen van B. leachi in feite betrekking blijken te hebben op B. violaceus. De soort kan overigens worden verward met nog een andere Botrylloides-soort: Botrylloides cf diegensis, die inmiddels ook uit Nederland bekend is (Faasse, 2006).

Literatuur

  • Faasse, M.A. 2006. Botrylloides cf. diegensis (Ritter & Forsyth, 1917) en B. violaceus Oka, 1923 in Nederland. Zeepaard 66(4): 101-105.
  • Faasse, M. & H. de Blauwe, 2002. De exotische samengestelde zakpijp Botrylloides violaceus Oka, 1927 in Nederland (Ascidiacea: Pleurogona: Styelidae). Het Zeepaard (62):136-141.
  • Gittenberger, A. & J.J.S. Moons, 2011. Settlement and possible competition for space between the invasive violet tunicate Botrylloides violaceus and the native star tunicate Botryllus schlosseri in The Netherlands Aquat. Invasions 6 (4).
  • Gittenberger, A. & N. Schrieken, 2000a. The secret weapon of Julius Caesar, solitary ascidians in the Netherlands. Onderwatersport, bondsblad NOB, Vol. May: 18-19.
  • Gittenberger, A. & N. Schrieken, 2000b. The secret weapon of Julius Caesar, part 2, colonial ascidians in the Netherlands. Onderwatersport, bondsblad NOB, Vol. June: 12-13.
  • Gittenberger, A., 2007. Recent population expansions of non-native ascidians in The Netherlands. Journal of Experimental Marine Biology and Ecology 342(1): 122-126.
  • Gittenberger, A., 2009. Invasive tunicates on Zeeland and Prince Edward Island mussels, and management practices in The Netherlands. Aquatic Invasions 4(1): 279-281.
  • Gittenberger, A., M. Rensing, H. Stegenga & B.W. Hoeksema, 2010. Native and non-native species of hard substrata in the Dutch Wadden Sea. Nederlandse Faunistische Mededelingen 33: 21-75.
  • Saito, Ya., H. Mukai & H. Watanabe, 1981. Studies on Japanese styelid ascidians 2. A new species of the genus Botrylloides and redescription of B. violaceus Oka Publ. Seto Mar. Biol. Lab., 26: 357-368.
  • Wallentinus, I. & C.D. Nyberg, 2007. Introduced marine organisms as habitat modifiers. Mar. Pollut. Bull. Spec. Issue 55 (7-9): 323-332.
  • Wolff, W.J., 2005. Non-indigenous marine and estuarine species in The Netherlands. Zool. Med. Leiden 79 (1):1-116, figs. 1-31.

Code


Auteurs

[Niels Schrieken mrt 2014]



Categorieën:

Soorten, Zakpijpen

Commentaar

Slingerzakpijp Slingerzakpijp Slingerzakpijp Slingerzakpijp

Grafieken



Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top