|
|
Reuzensnoerworm
Lineus longissimus
(Gunnerus, 1770)
Zoekbeeld
mariene worm. Zeer lange, dunne donkere worm: bijna altijd langer dan een meter, gewoonlijk 5-15 m, in extreme gevallen tot 30 m lang. Dikte 5 mm of minder. Ogen nauwelijks zichtbaar. Zwart of donkerbruin, jongere exemplaren lichter. Wordt ook langste snoerworm genoemd.
Kenmerken
Herkenbaar aan de enorme lengte. Een groef aan beide zijden van de kop is kenmerkend voor alle leden van deze familie (Lineidae).
Proboscis met slechts twee spierlagen; in (binnenstebuiten) uitgestulpte toestand bestaat de buitenste laag uit cirkelvormige en de binnenste uit lengtespieren.
10-20 ogen aan beide zijden van de kop, maar die zijn nauwelijks zichtbaar tegen de donkere kleur van de huid.
Kleur: olijfbruin tot zwart, vaak enigszins iriserend.
Habitat en ecologie
Tamelijk algemeen onder stenen of op zand, slik of oude schelpen, vanaf de laagwaterlijn en lager.
Areaal en verspreiding
Atlantische soort, die voorkomt vanaf IJsland, in de Noordzee tot in Het Kanaal. Ook in de westelijke Oostzee.
Literatuur
Hayward, P.J. en J.S. Ryland (eds.) (2000): Handbook of the Marine Fauna of North-West Europe. Oxford [UK]: OUP. ISBN 0 19 854055 8.
Campbell, A.C. (1994): Tirion gids van strand en kust, Flora en fauna. Vert. door J.H.C. Walenkamp van The Hamlyn Guide to the Seashore and Shallow Seas of Britain and Europe. Baarn: Tirion. ISBN 90 5121 477 4.
Code
Auteurs
[Wim Voortman, juli 2014]
Commentaar
Grafieken