|
|
Japanse zeepbelslak
Haminoea japonica
Pilsbry, 1895
Japanse zeepbelschelp (Haminoea japonica)
Zoekbeeld
Mariene huisjesslak. Slakken bruinachtig, tot 20 mm. Schelp deels door
mantelflappen van het lichaam bedekt. Achter op de kop twee lange,
platte kopaanhangsels. Slakkenhuis tot 13 mm, zeer dun en opgeblazen.
Bijna kleurloos, vuilwit, soms wat hoornachtig. De
laatste winding sluit de voorgaande in. Mondopening groot, naar boven
smaller wordend. Oppervlak glad, met alleen groeilijnen. Het lichaam kan
niet geheel in de schelp
worden teruggetrokken. Sinds 2018 in het Veerse Meer bij Wolphaartsdijk,
mogelijk ook elders. Exoot uit (o.a.) Japan.
Te verwarren met
Niet te verwarren met Nederlandse inheemse soorten. Er zijn in Europa wel enige Haminoea-soorten. Daarvan zijn de ‘hazenoren’ korter dan van de gevonden soort en ook de tandjes op de rasptong (radula) in de
mond van het dier zijn anders.
Kenmerken
Afmetingen: Schelp tot 13 mm, dier tot 20 mm.
Schelpkleur: De schelp is bij levende dieren vrijwel kleurloos, leeg
gevonden schelpen zijn vuilwit of soms wat hoornachtig bruin.
Schelpvorm: Slakkenhuis dun, bol opgeblazen, de
laatste winding sluit de voorgaande in. De mondopening is groot, wordt
naar boven smaller en beslaat de hele hoogte van het huisje.
Sculptuur: glad, alleen groeilijnen.
Overig: De schelpen zijn zo dun dat ze makkelijk kapot gaan.
Dier: De dieren zijn overwegend bruinachtig, met donkere en lichte vlekjes. De twee
ogen boven op de kop liggen in een ongepigmenteerd veld. Het lichaam is
in verhouding groot: het dier kan het niet volledig binnen de schelp
terugtrekken. Als de slak
rondkruipt, wordt de schelp opzij en aan de achterkant deels, maar niet
volledig, door mantelflappen van het lichaam bedekt. Aan de
achterzijde van de kop rusten de twee lange, platte kopaanhangsels als
‘hazenoren’ op de schelp.
Habitat en ecologie
Zeepbelslakken leven in zachte bodems. Voor de voortplanting lijken ze in de zomer en het najaar naar ondieper
water te trekken om daar massaal eipakketjes op wieren en andere steviger
ondergronden af te zetten.
Areaal en verspreiding
Het oorspronkelijke gebied van voorkomen ligt in oost-Azië, Japan en omstreken. De soort is eind vorige eeuw in
Europa terechtgekomen (Italië, Spanje en Frankrijk). De dieren zijn beter
bestand tegen lage wintertemperaturen en kunnen, in tegenstelling tot de
inheemse Europese soorten, ook in Nederland overleven. Hoewel de vindplaats bij Wolphaartsdijk momentel de enige bekende is, mag worden aangenomen dat de verspreiding al ruimer is en dat de soort al langer in
Nederland leeft. In 2014
werden al eens
twee stukjes van een schelp gevonden aan de
buitenkant van de Brouwersdam, waarmee de Grevelingen afgedamd is. Het
is meestal onmogelijk zeepbelslakken exact op naam te brengen op basis
van schelpfragmentjes.
Nadere informatie
In juni 2018 werden opeens duizenden exemplaren van een zeepbelslak (Haminoea)
waargenomen in het Veerse Meer bij Wolphaartsdijk. Nederland heeft geen
inheemse zeepbelslakken. Het kon dan ook niet anders dan om een
geïntroduceerde soort gaan. Er zijn wel enkele Europese inheemse
soorten, onder andere in Groot-Brittannië en Frankrijk, maar die bleken
het niet te zijn. Om de slakken op naam te brengen zijn
onder meer de radulatanden nauwkeurig onder een microscoop bekeken. Het
bleek te gaan om een niet-Europese soort, die eind vorige eeuw in Europa
is terechtgekomen. Het oorspronkelijke gebied van voorkomen ligt in oost-Azië, Japan en omstreken. Deze soort lijkt beter bestand tegen lage wintertemperaturen dan de inheemse Europese soorten.
Literatuur
Faasse, M., 2018. Haminoea japonica Pilsbry, 1895 (Gastropoda: Cephalaspidea): new to the Netherlands. Spirula 416: 16-19.
Faasse, M. & R.H. de Bruyne, 2018. Vier nieuwe weekdieren in Nederland; introductie van de Japanse zeepbelslak. Nature Today-natuurbericht, 23 september 2018.
Code
Auteurs
RHB en IvL (sept. 2018)
Commentaar
Grafieken