|
|
Kokkel
Cerastoderma edule
(Linnaeus, 1758)
Zoekbeeld
Mariene tweekleppige. Tot 6 cm. Ovaalronde, stevige, wit tot geelbruine schelpen met
aan de buitenzijde 22-28 platte ribben waarop zeer fijne schubjes
staan.
De tussenrumten tussen de ribben zijn smaller dan de ribben. Aan de
binnenkant lopen de ribgroeven niet tot onder de top door. Algemeen
ingegraven in zand- of slikbodems in Zeeland en het Waddengebied. Langs
de Noordzeekust schaars.
Kenmerken
Afmeting: 50 x 60 mm.
Schelpkleur: Wit of geelbruin. Jonge exemplaren hebben bij de top
meestal een donkerbruin vlekkenpatroon. Strandmateriaal is vaak
verkleurd.
Schelpvorm: Vrij stevig. Vaak iets langer dan hoog. De top ligt ongeveer in het midden.
Sculptuur: 22-28 platte ribben, met daarop smalle schubjes.
De ruimten tussen de ribben zijn smaller dan de ribben zelf. Aan de
binnenkant lopen de groeven niet tot onder de top door.
Slot: Heterodont. In beide kleppen één cardinale tand, in de
linkerklep één voorste en één achterste laterale tand, in de rechter
twee voorste en twee achterste. Slotband uitwendig.
Binnenzijde schelp: Twee vage spierindruksels, geen mantelbocht.
Habitat en ecologie
De dieren leven ca 5 cm. diep ingegraven in een zand- of slikbodem, op diepten tussen 0 en 15 meter.
Areaal en verspreiding
Autochtoon zeer algemeen in de slikgebieden van de Wadden en de Zeeuwse stromen. Ook in zandige kustgebieden. Langs de Hollandse kust echter sterk achteruitgegaan.
Op het strand: Soms na storm en vorst levend aangespoeld. De laatste decennia alleen nog nabij slikgebieden. Langs de Hollandse kust levend zeldzaam geworden.
Literatuur
Bruyne, R.H. de, S.J. van
Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het
Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren
(Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.
Code
Auteurs
(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling, Daan
et al, 2013 -Ecologische atlas- 2013)
[A. Jansen, 2013; B. Oonk, jan. 2014; IvL feb. 2014]
Commentaar
Grafieken