|
|
Groene wierslak
Elysia viridis
(Montagu, 1804)
Grevelingen, Springersdiep, 25-01-2017 (bron: Valentin Engelbos)
Zoekbeeld
Zeenaaktslak. Tot 70 mm, vaak kleiner. Groen, rood of
gelei-wit, met blauwe/rode puntjes. Basiskleur veroorzaakt door het voedsel; de
'bladgroenkorrels'
worden ingebouwd in de lichaamscellen van de slak. Langgerekte dieren
met twee over de
rug gevouwen zijwaartse 'vleugels'. Kop met buisvormig opgerolde
reuksprieten. Eieren geelachtig, gelegd op wier in een rond of ovaal
spriraalvormig lint.
Kenmerken
Afmetingen: Lengte tot 70 mm, maar vaak kleiner.
Kleur: De dieren zijn meestal groen, soms rood of gelei-wit, met kleine blauwe of rode puntjes. De basiskleur van het lichaam wordt veroorzaakt door de 'bladgroenkorrels' van de gegeten algensoort. Deze 'bladgroenkorrels' worden ingebouwd in de lichaamscellen van de slak, waardoor de slak direkt van de door de korrels geproduceerde organische stof (onder invloed van zonlicht) profiteert
Vorm: Langgerekte dieren, met twee zijwaartse 'vleugels' die normaal over de
rug gevouwen zijn en vóór het midden het breedst zijn. Bij grotere
dieren zijn de vleugelranden gegolfd en kunnen de vleugels niet meer
strak tegen het lichaam worden gevouwen. In de vleugels zitten uitlopers
van de middendarmklier. De vleugels worden niet gebruikt om te zwemmen.
De kop draagt twee in de lengte buisvormig opgerolde reuksprieten.
Eieren: De gelige eieren worden gelegd in gladde ronde of ovale spiraalvormige linten, meestal op wieren.
Habitat en ecologie
Door de voedsekeuzel is de soort beperkt tot de wierzone, vooral daar waar uitgebreide wiervegetaties voorkomen. Gewoonlijk vanaf de laagwaterlijn tot enkele meters diepte. De Groene wierslak leeft van bepaalde soorten groenwier zoals Onregelmatig vederwier Bryopsis hypnoides en Viltwier Codium tomentosum, en roodwieren zoals Griffithsia-soorten.
Areaal en verspreiding
In Nederland tot op heden alleen invasiegewijs in Zeeland (Oosterschelde, monding Westerschelde). Van elders is de soort niet bekend. De laatste invasie dateert uit de periode 1989-1995.
Seizoenspatronen
De dieren zijn het hele jaar door waargenomen. De eieren in de periode juni-december.
Literatuur
- Bruyne, R.H. de, S.J. van
Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het
Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren
(Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.
Code
Auteurs
Floor Driessen (2013)
[B. Oonk nov. 2013; IvL feb. 2014]
Commentaar
Grafieken