|
|
Platte schijfhoren
Anisus (Disculifer) vorticulus
(Troschel, 1834)
Zoekbeeld
Zoetwater-huisjesslak.
Schijfvormig huisje met 5-51⁄2 langzaam in grootte toenemende omgangen, waarbij in het midden van de laatste omgang een duidelijke naad of kiel loopt. Deze kiel ligt vrijwel geheel in het midden. Mondopening ovaal en breder dan hoog. Geen operculum. De sculptuur bestaat uit zeer fijne, dicht bij elkaar liggende dwarslijntjes, die het huisje een zijdeachtige uitstraling geven. Zeer locaal in Nederland in schone, rijk begroeide wateren, met name in laagveengebieden en in het rivierengebied, maar ook elders. Beschermde soort (Habitatrichtlijn).
Te verwarren met
Vergelijkbare schijfhorens, zoals de Geronde schijfhoren Anisus leucostoma en met name de Draaikolk-schijfhoren A. vortex. Deze wordt groter en de kiel zit niet in het midden van de winding. Ook is binnenin een fijne pukkeltjessculptuur aanwezig die bij A. vorticulus ontbreekt.
Kenmerken
Afmetingen: H. tot 0,8, B. tot 6 mm (blijft vaak kleiner).
Schelpkleur: Iets doorschijnend, hoornbruin matglanzend.
Schelpvorm: Schijfvormig. Tot 5,5 windingen die geleidelijk breder worden. Over het midden van de winding loopt een kiel die soms tot een dunne vliezige rand is gevormd. Mondopening ovaal, geen operculum.
Sculptuur: zeer dicht opeen staande fijne dwarslijntjes.
Beschermde soort: opgenomen in de Habitatrichtlijn.
Habitat en ecologie
Zoete, heldere en schone wateren met een rijke begroeiing. Vaak in draadalg-vegetaties. Ook in andere vegetaties, zoals in wateren met krabbescheer. Daarnaast soms op de wortels van o.a. Lisdodde en vergelijkbare oevergebonden planten. De soort leeft niet in verontreinigd of brak water.
Areaal en verspreiding
In Nederland locaal voorkomend in de meeste provincies (o.a in Friesland; Overijssel; Gelderland; Utrecht; Noord-brabant en Noord- en Zuid-Holland). De meeste soortenrijke populaties zijn bekend uit Laagveengebieden en het rivierengebied. Vooral in schone grotere en kleinere plassen, sloten en vergelijkbare wateren. Het verwijnen van biotoop door het dempen of dicht laten groeien van sloten en door eutrofiering en vervuiling van het oppervlaktewater, vormen nog steeds de grootste bedreigingen voor de Platte schijfhoren.
Trends
Afgenomen in heel Europa door het verdwijnen en aanpassen van biotoop, o.a. door het dempen of dicht laten groeien van sloten, eutrofiëring en vervuiling.
Uit stippenkaarten waarbij zowel waarnemingen worden getoond van vóór 2005 als van daarna lijkt naar voren te komen dat de soort sterk is toegenomen. Deze ogenschijnlijke toename is echter vrijwel geheel het gevolg van de enorm toegenomen waarnemersinspanning. In de periode na 2005 zijn meerdere populaties waargenomen in gebieden die daarvoor nooit op deze soort zijn onderzocht. Experts nemen aan dat de soort in het verleden aanzienlijk algemener in ons land voorkwam, en dat Nederland zelfs een van de 'hotspots' vormde in de totale vooroorlogse Europese verspreiding.
Literatuur
Gittenberger,
E., A.W. Janssen , W.J. Kuijper, J.G.J. Kuiper, T. Meijer, G. van der Velde
& G.A. Peeters, 1998. De Nederlandse zoetwatermollusken. Recente en
fossiele weekdieren uit zoet en brak water. - Nederlandse Fauna 2. Nationaal
Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & EIS-Nederland, Leiden.
288 pp.
Stichting ANEMOON (meerdere Rapportages i.h.k.v. het Habslak-onderzoek; op aanvraag beschikbaar).
Code
Auteurs
[IvL & RHB
(juli 2014; AWG / IvL & RHB apr 2016]
Commentaar
Grafieken