Search
Search

Soorten

Zilverblauwe knotsslak

Cuthona concinna

(Alder & Hancock, 1843)

Zilverblauwe knotsslak


Zoekbeeld

Zeenaaktslak. Tot 12 mm. Kleine soort met slanke papillen op de rug, geplaatst in schuine dwarsrijen. Voet met iets uitgetrokken voetpunten. Transparant, kleurloos tot crème, papilinhoud bruin tot oker, met over de papillen vaak een zilverblauwe metaalglans. Top van de tentakels, rhinoforen en papillen met witte vlekjes. De kleine eisnoeren zijn met enkele slagen rond de takjes van Zeecypres geslagen.


Te verwarren met

De Zeerasp-knotsslak Cuthona nana. Deze lijkt enigszins op C. concinna, maar is bleker, wordt breder en groter (tot 25 mm), heeft meer papillen en leeft uitsluitend op en van Ruwe zeerasp Hydractinia echinata. Deze voedselsoort wordt vooral gevonden op plaatsen met een sterke stroming, zoals in zeegaten in het Waddengebied en de Zeeuwse Delta en in de Noordzee op scheepswrakken, met name in de periode juni-augustus.

Kenmerken

Afmetingen: Lengte tot 12 mm.
Kleur: Het lichaam is transparant, kleurloos tot crèmekleurig. De papilinhoud is bruin tot okerkleurig. Over de papillen ligt vaak een zilverblauwe metaalglans. Witte vlekjes liggen op de toppen van de tentakels, rhinoforen en papillen.
Vorm: Een kleine soort met slanke papillen op de rug. Deze staan in schuine dwarsrijen, de voorsten zijn ter hoogte van de rhinoforen ingeplant. De voet heeft enigszins hoekige, maar niet puntig uitgetrokken voetpunten.

Eieren: De kleine eisnoeren zijn met enkele slagen rond de takjes van Zeecypres geslagen.


Habitat en ecologie

In Nederland fourageert deze soort vrijwel uitsluitend op de Zeecypres Sertularia cupressina. Te verwachten op alle harde substraten waar Zeecypres voorkomt, onder meer op dijken, maar ook in Zeecypresvelden die op schelpenbodems in geulen voorkomen.

Areaal en verspreiding

Een meer noordelijke soort. Van Noorwegen tot Het Kanaal en de Normandische kust van Frankrijk. Elders bekend van het Amerikaanse continent.
In Nederland tot ca. 2005 alleen zeer sporadisch in het Waddengebied en de Wester- en Oosterschelde. Ook bekend uit de Noordzee (wrakken). Alleen voor de Oosterschelde geldt dat er vanaf 1996 sprake van een permanente populatie.


Seizoenspatronen

De meeste waarnemingen zijn gedaan in de winter en voorjaar (januari-mei), maar soms ook in het najaar.

Literatuur

Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.

Code


Auteurs

Peter van Bragt (2013)
[B. Oonk, jan 2013; IvL feb. 2014]



Commentaar

Zilverblauwe knotsslak

Grafieken



Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top