|
|
Amerikaanse schijfhoren
Gyraulus parvus
(Say, 1817)
Zoekbeeld
Zoetwaterslak. Exoot / ingevoerde soort. Tot 3,8 mm. Hoornkleurig, geelbruin. Klein,
schijfvormig huisje. Dunschalig met 4-5 matig bolle windingen.
Mondopening iets omgebogen. Sculptuur van
onregelmatige spiraallijntjes en groeilijnen. In sloten en andere wateren met onderwatervegetatie. Nog slechts een paar keer gevonden. Mogelijk uitbreidend.
Te verwarren met
Andere Gyraulus-soorten.
Kenmerken
Afmetingen: H 1,3; B3,8 mm.
Schelpkleur: Hoornkleurig, geelbruin. Glanzend.
Schelpvorm: Klein, schijfvormig huisje. Dunschalig met 4-5 matig bolle windingen. Mondopening iets naar voren gebogen. Navel zeer wijd. De sculptuur bestaat uit fijne onregelmatige spiraallijntjes en groeilijnen.
Habitat en ecologie
Leeft in zoet water. Bij Afferden gevonden in een schone sloot met diverse waterplanten.
Areaal en verspreiding
Ingevoerde soort (Noord-Amerika). In Nederland (nog) schaars, maar breidt zich vermoedelijk, net als in omringende landen, uit.
ANEMOON verspreidingsatlas weekdieren:
Amerikaanse schijfhoren
Nadere informatie
[Extra bij exoten: gegevens over invasiviteit en impact; situatie
2014]
Status
in Nederland
Nog slechts enkele keren
gevonden. Schaarse, nu nog alleen locaal voorkomende, in potentie invasieve
soort. Autochtoon bekend uit de provincies Gelderland en Overijssel.
Oorsprong
en introductie
Gebied van oorsprong: Noord Amerika.
Leefwijze: Meren, diverse zoete wateren. Leeft voornamelijk op
waterplanten.
Introductie en -wijze: Onbewust en ongewild door de mens ingevoerd en
verspreid via aquariummateriaal. Eerste Nederlandse melding uit het wild en
eerste publicatie in 2008. Zowel de dieren als de eieren worden met aquariummateriaal
verspreid.
Impact
Belangrijkste factoren: Botanische tuinen, dierentuinen, aquaria; Aquarium-
(huisdieren)handel.
Ecologische impact: Planteneter, heeft als zodanig vermoedelijk enige
invloed op de ecologie cq het locale voedselweb. Mogelijk kan er ook sprake
zijn van concurrentie
t.o.v. inheemse slakken en andere
organismen, zeker als
de ontwikkeling explosief is. Deze invloed is in ons land (nog) niet aangetoond
en is, mede vanwege de geringe afmetingen, vermoedelijk niet substantieel.
Eventuele economische impact: Er zijn geen aanwijzingen
voor enige economisch impact in Nederland.
Mate van invasiviteit
De Kleine
schijfhoren leeft in verschillende habitats en kan zich aanpassen aan diverse
biotopen. De soort voedt zich met veel verschillende voedselsoorten, heeft niet
of nauwelijks concurrentie van andere soorten, groeit snel en heeft een hoog
voortplantingspotentieel. Hoewel in Europa in veel gevallen (nog) beperkt tot
warmer water, kassen, aquaria, tropsiche tuinen en vijvers, valt de invasiteit
af te leiden uit de huidige snelle uitbreiding door Europa in natuurlijke
biotopen. In Nederland nog voornamelijk beperkt tot antropogenischc (door de
mens gemaakte) waterbassins, al zijn er inmiddels ook al enkele meldingen uit
het wild (al dan niet van weggeworpen aquariumplanten en ander materiaal). het
is zeker niet uitgesloten dat de soort vanwege de geringe afmetingen over het
hoofd wordt gezien of verward met inheemse soorten, zoals bijvoorbeeld Gyraulus
laevis. Indien de soort zich meerdere jaren met warme winters kan handhaven, is
aanpassing aan ons klimaat zeker niet uitgsloten.
Verspreiding en -snelheid
In Europa gevonden in permanente
en tijdelijke ondiepe stilstaande wateren met een modderige bodem en veel
onderwatervegetatie. In het wild voor het eerst lokaal gevonden in Afferden
(provincie Gelderland; Jansen 2008). Later ook gemeld van Haaksbergen (prov.
Overijssel). Deze soort is regelmatig aanwezig in aquaria en wordt derhalve
verspreid via de aquarium-handel, meeliftend op waterplanten. Wanneer beter aan
lagere watertemperaturen aangepaste vormen in het wild terecht komen, is de
kans op snelle verspreiding door Nederland reëel.
Literatuur
Gittenberger,
E., A.W. Janssen , W.J. Kuijper, J.G.J. Kuiper, T. Meijer, G. van der Velde
& G.A. Peeters, 1998. De Nederlandse zoetwatermollusken. Recente en
fossiele weekdieren uit zoet en brak water. - Nederlandse Fauna 2. Nationaal
Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & EIS-Nederland, Leiden.
288 pp.
Jansen, E.A., 2008. Gyraulus parvus
(Say, 1817), een nieuwe soort voor de Nederlandse fauna. Spirula, 366: 7-8.
Mienis, H.K., 2001.
Noord-Amerikaanse aquatische mollusken die voorkomen in het binnenwater van
West-Europa. -Spirula 320: 54-55.
Mienis, H.K.,
2002. Rectificatie en aanvulling betreffende het voorkomen van
Noord-Amerikaanse aquatische mollusken in het binnenwater van West-Europa.
-Spirula 324:10.
Code
Auteurs
IvL
(juli , okt 2014)
Commentaar
Grafieken