|
|
Chinese schijfhoren
Gyraulus chinensis
(Dunker, 1848)
Zoekbeeld
Zoetwater-huisjesslak.
Exoot/ingevoerde soort. Tot 7 mm. Geelwit, lichtbruin, vaak wat doorschijnend.
Schijfvormig met 3-4 windingen. Sculptuur van fijne groeilijntjes,
gekruist door spiraallijntjes. Exoot, enkele keren gevonden in het wild,
daarnaast vrij algemeen in aquaria, kassen etc. Wordt verspreid met aquarium-planten
e.d.
Te verwarren met
Andere kleine schijfhorens, met name Gyraulus-soorten.
Kenmerken
Afmetingen: H. tot 1,5 mm, B. tot 7 mm.
Schelpkleur: Geelwit tot lichtbruin, vaak wat doorschijnend, waarbij de doorschemerende mantel met zwarte pigmentvlekjes opvalt.
Schelpvorm: Schijfvormig huisje, met 3-4 langzaam toenemende windingen. De sculptuur bestaat uit fijne groeilijntjes, gekruist door spiraallijntjes. Geen operculum. Mondrand onverdikt.
Dier: Door het huisje is de mantel te zien met zwarte pigmentvlekjes.
Habitat en ecologie
Meren, diverse zoete wateren, stilstaand en stromend. Leeft op
waterplanten
Areaal en verspreiding
In het wild beperkt tot enkele meldingen uit Friesland en
Noord-Holland (Gittenberger et al., 1998). Daarnaast bekend uit kassen, aquaria,
vijvers e.d.
[zie bij Opmerkingen: extra gegevens bij exoten]
Nadere informatie
[Extra bij exoten: gegevens over invasiviteit en impact; situatie
2014 (© ANEMOON) ]
Status in Nederland
Nog slechts
enkele keren gevonden, schaarse, nu nog alleen locaal voorkomende, in potentie
invasieve soort. Autochtoon bekend uit de provincies Friesland en Overijssel.
Oorsprong en introductie
Gebied van oorsprong: Azië, elders ingevoerd.
Leefwijze: Meren, diverse zoete wateren. Leeft voornamelijk op
waterplanten.
Introductie en -wijze: Wordt onbewust en ongewild door de mens ingevoerd
via aquariummateriaal. Elders ook via (rijst-)gewassen verspreid. Eerste Nederlandse
melding uit het wild in 1977, eerste publicatie: 1983. Zowel de dieren als de
eieren worden met plantenmateriaal verspreid.
Impact
Belangrijkste factoren: Botanische tuinen, dierentuinen, aquaria; Aquarium-
(huisdieren)handel.
Ecologische impact: Planteneter, heeft als zodanig vermoedelijk enige
invloed op de ecologie cq het locale voedselweb. Mogelijk kan er ook sprake
zijn van concurrentie
t.o.v. inheemse slakken en andere
organismen, zeker als
de ontwikkeling explosief is. Deze invloed is in ons land (nog) niet aangetoond
en is, mede vanwege de geringe afmetingen, vermoedelijk niet substantieel.
Eventuele economische impact: Er is geen sprake van enige economisch impact in Nederland.
Mate van invasiviteit
De Chinese
schijfhoren is wereldwijd (nog) voornamelijk ingevoerd aangetroffen in niet-oorspronkelijke
gebieden waar sprake is van introducties met rijstgewassen, alsmede via
aquarium-materialen en -planten. In Europa lijkt de soort bezig met een opmars:
er zijn records uit Tjechië, Frankrijk, Italië, Portugal, Spanje, Duitsland en
Groot-Brittannië (Meier-Brook, 1983). In Nederland nog grotendeels beperkt tot
aquaria, vijvers en andere antropogene (door de mens gemaakte)
waterbassins. Hoewel vaak gevonden in warmer water en kassen, zijn er al
meldingen uit het wild. In hoeverre daarbij sprake is van weggeworpen
aquariumplanten en ander materiaal, is niet duidelijk. Indien de soort zich
vervolgens kan handhaven, zou het in potentie een soort kunnen blijken met een
grote invasiviteit.
Verspreiding en -snelheid
In Nederland zijn
waarnemingen in het wild, buiten kassen, aquaria, vijvers e.d., nog slechts beperkt
tot enkele meldingen uit Friesland en Noord-Holland (Gittenberger et al.,
1998). In aquaria is dit een algemeen voorkomende slak, zij het vaak over het
hoofd gezien vanwege de geringe afmetingen. Weggegooid plantenmateriaal kan
voor verspreiding in het wild zorgen. Dit is tot op heden nog niet het geval,
vermoedelijk vanwege de behoefte aan wat hogere watertemperaturen. Het is
echter zeker niet uitgesloten dat meerdere warmere winters het mogelijk maken
dat deze soort zich aanpast, zoals al bij meerdere anderes slakken is gebeurd.
Literatuur
Gittenberger, E., A.W.
Janssen , W.J. Kuijper, J.G.J. Kuiper, T. Meijer, G. van der Velde & G.A.
Peeters, 1998. De Nederlandse zoetwatermollusken. Recente en fossiele
weekdieren uit zoet en brak water. - Nederlandse Fauna 2. Nationaal
Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & EIS-Nederland, Leiden.
288 pp 288 pp
Meier-Brook
C., 1983. Taxonomic studies on Gyraulus (Gastropoda: Planorbidae). Malacologia
24(1-2): 1-113.
Code
Auteurs
IvL (juli, okt, 2014)
Commentaar
Grafieken