|
|
Spoelhoren
Acteon tornatilis
(Linnaeus, 1758)
Zoekbeeld
Mariene huisjesslak. Tot 25 mm. Vaak kleiner.
Grijswit tot roze, op de laatste winding 2-3 roze
kleurbanden. 7-8 windingen, de laatste veel
groter. Top vrij spits, mondopening langwerpig, ca 70% van de totale schelphoogte. Binnenlip met een plooi of
knobbel. Geen navel.
Sculptuur van horizontale spiraalgroeven, vooral onderaan de winding. Strandmateriaal vaak blauwzwart verkleurd.
Regelmatig op het strand (lege schelpen). Leeft dieper in de Noordzee.
Kenmerken
Afmetingen: 25 x 10 mm. Vaak kleiner.
Schelpkleur: Grijswit of roze met op de laatste winding twee of drie roze
kleurbanden. Strandmateriaal vaak min of meer blauwzwart verkleurd.
Schelpvorm: Vrij stevig huisje, met 7-8 windingen, de laatste is veel groter dan voorgaande. Top vrij spits. De mondopening langwerpig ca. 70 % van de totale schelphoogte. Binnen in de binnenlip zit een plooi of knobbel. Geen duidelijke nave.
Sculptuur: Horizontale spiraalgroeven, vooral aan de onderkant van de laatste winding.
Habitat en ecologie
Langs zandige kusten, vanaf iets beneden de laagwaterlijn tot diepten van enkele honderden meters. Het zijn aktieve roofslakken die met een ploegvormige kopschild de zeebodem doorkruisen op zoek naar een prooi (vooral wormen).
Areaal en verspreiding
Lege huisjes spoelen aan langs de hele zuidoostelijke Noordzeekust. Meldingen van levende of zeer verse exemplaren zijn, zeker in Nederland, echter schaars.
Op het strand: Met name in horentjesgruis bij aflandige wind. In Zeeland relatief zeldzaam.
Literatuur
Bruyne, R.H. de, S.J. van
Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het
Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren
(Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.
Code
Auteurs
(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling, Daan
et al, 2013 -Ecologische atlas- 2013)
[B. Oonk, jan. 2014; IvL feb. 2014]
Commentaar
Grafieken