|
|
Segrijnslak
Cornu aspersum
(O.F. Müller, 1774)
Zoekbeeld
Terrestrische (land-) huisjesslak. Tot
40 mm. Geelbruin met bredere donkere en smallere lichtere kleurbanden en verticale lichtere en donkere vlekken. Bolle huisjes huisjes met 4-5 windingen. Vaak iets breder dan hoog, met een wijde, iets omgeslagen mondopening. Geen duidelijke navel. Onregelmatige groeilijnen en een fijne
sculptuur van kleine
ribbels, putjes en knobbeltjes. Heel Nederland, vooral in parken, tuinen en andere plaatsen in urbaan gebied.
Te verwarren met
Wijngaardslak Helix pomatia. Die wordt echter aanzienlijk groter.
Kenmerken
Afmetingen: H. tot 35 mm, B. tot
40 mm.
Schelpkleur: Geelbruin, gewoonlijk met een paar bredere donkere spiraalbanden en smallere lichtere kleurbanden, doorsneden door verticale, vaak wat schuine, zigzaggende of op andere manieren verlopende lichtere en/of donkere vlekken.
Schelpvorm: bolle, vaak iets breder dan hoge huisjes met 4-5 windingen. Mondopening breed, wijd en iets verdikt of omgeslagen. Niet of nauwelijks een navel zichtbaar. Geen operculum.
Sculptuur: Behalve onregelmatige groeilijnen zijn is op het schelpoppervlak een fijne hamerslagsculptuur aanwezig, bestaande uit kleine, onregelmatige ribbels, putjes en knobbeltjes.
Habitat en ecologie
Vooral te vinden in gebieden die duidelijk onder invloed van de mens staan (urbaan gebied). Vooral in tuinen, parken, bermen en dergelijke. Minder in natuurlijke biotopen, al komt de soort daar ook steeds vaker voor (duinen o.a.).
Areaal en verspreiding
Leeft verspreid door heel Nederland. Algemeen, nog steeds toenemend. Wordt verspreid met planten(-afval) en op allerlei andere manieren, meestal door de mens.
Literatuur
Gittenberger, E. , W. Backhuys & Th. E. J. Ripken, 1984. De landslakken
van Nederland (tweede druk). Uitgave KNNV, 184 p.
Janssen, E.A., 2015. Veldgids slakken en mossels - land en zoetwater. KNNV
uitgeverij, Zeist. 272 pp.
Code
Auteurs
IvL (mei 2016)
Commentaar
Grafieken