|
|
Rivierdonderpad
Cottus perifretum
Freyhof, Kottelat & Nolte, 2005
Zoekbeeld
Zoetwatervis. Lichaam tot circa 10 centimeter lang met een opmerkelijk uiterlijk. Kleine grondelsoort. Opvallend zijn de dikke, platte kop met brede bek en dicht bij elkaar staande ogen. De rivierdonderpad heeft deze stekeltjes vanaf de borstvin tot minimaal aan de tweede rugvin. Vaak is de hele flank gestekeld tot op de staartwortel. Dit kenmerk is alleen betrouwbaar bij juveniele dieren (tot 5 cm). Bij volwassen mannetjes zijn de stekels soms afwezig.
Te verwarren met
- Beekdonderpad. (kleiner dan 6 cm) heeft gladde flanken.
- Marmergrondel. Heeft aaneengegroeide buikvinnen.
- Zwartbekgrondel. Heeft aaneengegroeide buikvinnen.
- Kesslers grondel. Heeft aaneengegroeide buikvinnen.
- Pontische stroomgrondel. Heeft aaneengegroeide buikvinnen.
Kenmerken
Afmetingen: Tot ca. 10 cm.
Kleur: Bovenzijde groenbruin, de flanken zijn lichtbruin met donkere vlekken.
Vorm: Kleine grondelsoort met een opvallende dikke, platte kop met brede bek en hoog in de kop zittende,dicht bij elkaar staande ogen. Eén korte, omhoog wijzende stekel achteraan op het kieuwdeksel. Verder kleine stekeltjes vanaf de borstvin tot minimaal aan de tweede rugvin. Vaak is de hele flank gestekeld tot op de staartwortel. Dit kenmerk is alleen betrouwbaar bij juveniele dieren (tot 5 cm). Bij volwassen mannetjes zijn de stekels soms afwezig.
Vinnen: De twee rugvinnen zitten direct tegen elkaar, het achterste deel is beduidend langer dan het voorste deel.
Habitat en ecologie
Het leefgebied van de Rivierdonderpad bestaat uit zuurstofrijke plaatsen waar schuilgelegenheid aanwezig is. Dergelijke plaatsen bevinden zich in beken, rivieren, meren en polderwateren op plaatsen met steenstort en windwerking of nabij bruggetjes, duikers of stuwtjes waar het water sneller stroomt. De soort is ‘s nachts actief en zoekt dan op de bodem naar voedsel (kleine ongewervelden). In de paaitijd (maart - april) zoeken de mannetjes een nestholte. Hierin zetten de vrouwtjes eieren af die vervolgens door het mannetje bevrucht en bewaakt worden, waarbij de borstvinnen gebruikt worden om de eieren te voorzien van zuurstofrijk water.
Areaal en verspreiding
De Rivierdonderpad komt redelijk wijd verspreid voor in Nederland. De soort is niet alleen gebonden aan rivieren en beken met stromend water, maar kan ook in langzaam stromend of stilstaand water voorkomen. In wateren met weinig stroming of beschutting komt de soort niet voor of is de verspreiding beperkt tot enkele plaatsen. De soort neemt mogelijk af door de opkomst van met name exotische grondelsoorten.
Literatuur
- Nijssen, H. & S. J. de Groot, 1987. De vissen van Nederland. Uitg. KNNV,
Utrecht. nr. 42. 224 pp.
-
Redeke, H.C., 1941. Fauna van Nederland. Afl. X: Pisces (Cyclostomi-Euichthyes)
(Ti-Tii). 1-331. Sijthoff, Leiden. Zoetemeyer, R.B., 2010. Overzicht van de Nederlandse zeevissen. Uitg.
Sportvisserij Nederland, Bilthoven. 212 pp.
- Rivierdonderpad op website RAVON: http://www.ravon.nl/Soorten/Vissen/Rivierdonderpad/tabid/194/Default.aspx.
- Spikmans, F., Kranenbarg, J., & Creemers, R. C. (2006). Herkenning zoetwatervissen. Stichting RAVON.
Code
Auteurs
Niels Schrieken (mrt 2013]
Categorieën:
Soorten,
Vissen
Commentaar
Grafieken