|
|
Driekleurige knuppelslak
Eubranchus cf tricolor
Forbes, 1838
Zoekbeeld
Zeenaaktslak. Tot 45 mm. Relatief grote en plompe slak met een vrij
groot aantal cerata. Semi-transparant, gelig
of grijswit, rhinoforen met oranje waas, of dezelfde kleur als
tentakels en cerata. Uiteinde cerata met wit puntje, een oranjegele ring
en een smalle witte ring, die gezamenlijk de cnidosac maskeren.
Rhinoforen en tentakels glad. Op
de rhinoforen geen bruine band, in tegenstelling tot de
andere knuppelslakken. Zeldzaam, alleen bekend van de Klaverbank.
Te verwarren met
Kenmerken
Afmetingen: Tot 45 mm. Relatief grote en plompe slak.
Kleur: De algemene lichaamskleur is semi-transparant, bleek gelig of grijswit. De rhinoforen kunnen een oranje waas hebben, of dezelfde bleke kleur als de tentakels en cerata. De bij andere knuppelslakken aanwezige bruine band op de rhinoforen ontbreekt, hetgeen karakteristiek is voor deze soort. De cerata zijn transparant, met aan het uiteinde een toegespitst wit puntje, waaronder een bredere gele of oranjegele pigmentring ligt, met direct daaronder bovendien een smalle witte ring. Gezamenlijk maskeren deze de cnidosac. De vertakkingen van de middendarmklier in de cerata vormen een opvallend dunne, oranjebruine tot donkere streep in het midden van de lichte cerata. Juveniele dieren tot ca. 13 mm zijn soms alleen wit, met uitzondering van de vertakkingen van de middendarmklier.
Vorm: Geen schelp. De rhinoforen en tentakels zijn glad, de rhinoforen lijken iets langer. Er is een relatief groot aantal cerata. Deze zijn duidelijk gezwollen, met name bij dieren die op Penneschaft worden aangetroffen. De cerata staan zo dicht op elkaar dat geen duidelijke organisatie in rijen zichtbaar is.
Eieren: De eieren vormen een niet nader beschreven band, met daarin tot 650 embryo’s. Elders zijn eisnoeren aangetroffen van mei tot oktober. Uit de Nederlandse kustwateren zijn tot nu toe nog geen eisnoeren bekend.
Habitat en ecologie
De soort leeft op hard substraat in het sublitoraal, op diepten van enkele meters tot ten minste 80 m. Vaak aanwezig op plaatsen met een sterkere stroming. In de literatuur wordt gemeld dat deze soort zich voedt met diverse soorten hydropoliepen, met name Geknoopte zeedraad Obelia geniculata, maar ook Penneschaft Tubularia indivisa, Ruwe zeeborstel Hydrallmania falcata, Zeedennetje Abietinaria abietina en Zeespriet Nemertesia sp. Dieren die zich voeden met Penneschaft zijn opvallend plomper, waardoor ze meer op onder andere de ‘Gezwollen knuppelslak’ lijken dan dieren die zich met fijnere hydropoliepen voeden (B. Picton, pers. med.).
Areaal en verspreiding
Van de Europese kust bekend van Groenland, de Witte Zee, Scandinavië, de Britse en Faeröer-Eilanden en de Franse westkust. Elders ook bekend van de Amerikaanse oostkust, Nova Scotia, Maine. Voor de Nederlandse faunalijst is deze soort vermoedelijk een recente aanvulling. De soort is zeer zeldzaam: er is slechts eenmalig één dier van ca. 2 cm aangetroffen op het Nederlandse deel van de Klaverbank (juni 2011), op een restant van een niet nader gedetermineerde hydropoliepensoort.
Nadere informatie
Hoewel enkele malen dieren onder deze naam zijn genoemd uit de Oosterschelde, betrof het steeds de ‘Gezwollen knuppelslak’. Alleen de vondst van de Klaverbank (juni 2011) heeft vermoedelijk betrekking op de ‘Driekleurige knuppelslak’. De identificatie van dit exemplaar is gebaseerd op externe kenmerken en er is geen intern anatomisch, radula- of DNA-onderzoek gedaan. Het betreffende dier had geen witte pigmentvlekken op de rug, de cerata en de top van de tentakels. Wel hadden de rhinoforen een vage oranje-gele waas. Op een aantal grotere cerata was een witte pigmentring aanwezig onder het oranjegele pigment op de top van de cerata. Het aangetroffen dier was ca. 2 cm lang en zat op een restant van een niet nader gedetermineerde hydropoliepensoort. Voor de zorgvuldigheid wordt deze waarneming vermeld als Eubranchus cf. tricolor (cf. = con forma, het meest gelijkend op).
Trends
Niet genoeg waarnemingen om eventuele trends te kunnen vaststellen.
Literatuur
Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen,
A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het
Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren
(Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.
Code
Auteurs
Brendan Oonk (feb. 2013)
Commentaar
Grafieken