|
|
Scheve hartschelp
Parvicardium exiguum
(Gmelin, 1791)
Zoekbeeld
Mariene tweekleppige. Tot 13 mm. Geelwit tot bruin, opperhuid groengeel.
Stevige, scheef-driehoekige, schelp. Vanuit de top naar de
beneden-achterrand loopt een
scherpe plooi. 20-22 platte ribben met
ovale schubjes of knobbeltjes. De ribben zijn breder dan de
tussenruimten. Leeft vermoedelijk niet (meer) in Nederland. Mogelijk vroeger in het Kanaal door Walcheren. Spoelt wel regelmatig fossiel aan.
Te verwarren met
Brakwaterkokkel Cerastoderma glaucum. Die wordt echter groter en de plooi is minder scherp.
Kenmerken
Afmetingen:
L. tot 13 mm, H. tot 13 mm.
Schelpkleur: Geelwit tot bruin, met een groengele opperhuid.
Schelpvorm: Stevige, scheef-driehoekige, schelp. Umbo ongeveer in het midden. Vanuit de top naar de beneden-achterrand loopt een
scherpe plooi, waardoor de schelp een hoekig aanzien krijgt
.
Sculptuur: De sculptuur bestaat uit 20-22 platte ribben, waarop
ovale schubjes of knobbeltjes staan. De ribben zijn breder dan de
tussenruimten.
Slot: Heterodont, met in beide kleppen twee cardinale tanden.
Dier: Relatief lange sifonen, mantel met kleine tentakelkransjes. Voet breed,
tongvormig. Lichaamskleur: wit
tot geelwit, voet crème, soms meer oranjegeel.
Habitat en ecologie
Leeft ingegraven in een zand- of modderbodem
vanaf iets
beneden de laagwaterlijn tot diepten van ca. 60 m. Vaak langs rotskusten
in middelgrof
tot grof zand. Er zijn echter ook brakwatervormen bekend. Deze leven met name in het
Middellandse-Zeegebied
in beschutte baaien waar zeegras Zostera groeit. Deze
laatste vorm
wordt ook wel gezien als ondersoort: Parvicardium exiguum forma subangulatum
(Scacchi,
1833) en is onder meer bekend uit Schotland en Denemarken.
Het is niet
uitgesloten dat deze vorm ooit ook binnen de Nederlandse wateren
voorkwam in
het Kanaal
door Walcheren. Leeftijd: 1,5-2,5 jaar.
Areaal en verspreiding
Vanaf
Noorwegen tot Marokko. Ook in de Middellandse
Zee en de
Zwarte Zee, daar met name in ‘etangs’ en onder lagunaire omstandigheden.
Voorkomen in
Nederland is twijfelachtig. In Zeeland is meermalen materiaal
met een
ogenschijnlijk vers uiterlijk gevonden. Het vermoeden bestaat
dat de soort
in elk geval kort en schaars geleefd heeft in het Kanaal door Walcheren
voor de
afsluiting van de Veerse Gatdam in 1961. Gezien de versheid van
het materiaal
en het feit dat van deze soort inderdaad een vorm met een zekere
brakwatertolerantie
bekend is, kan een dergelijk (inmiddels mogelijk verdwenen)
voorkomen
niet worden uitgesloten en wordt de soort onder voorbehoud
tot de –
voormalige – Nederlandse fauna gerekend.
Literatuur
Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R.
Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische
atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en
Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.
Code
Auteurs
(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling, Daan et al, 2013
-Ecologische atlas- 2013)
[HR feb. 2014]
Commentaar
Grafieken