Mariene huisjesslak. Tot 50 mm. Lichtbruin, soms met donkerbruine vlekken. Operculum hoornachtig, cirkelrond. Priemvormige horen met 18-20 vrij bolle windingen en een ronde mondopening. Sculptuur van meestal drie dikkere spiraalrichels, met daartussen kleinere. Leeft verder van de kust op slibrijke bodem (Oestergronden). Spoelt het meest aan op de Friese Waddeneilanden.

Onmiskenbaar.

Afmetingen: Tot 50 mm.
Schelpkleur: Lichtbruin, soms met donkerbruine vlekken. Operculum hoornachtig, cirkelrond.
Schelpvorm: Priemvormige horen met 18-20 vrij bolle windingen. De mondopening is vrijwel rond.
Sculptuur: Meestal drie meer geprononceerde spiraalrichels, met daartussen nog enkele kleinere en minder duidelijke.

Dier: Koptentakels rond, vrij kort, ogen op de basis. Korte sifo. Korte kruipvoet. Lichaamskleur bleekgeel, met donkerde en lichtere vlekken.

In dieper water, tussen 10 en 200 m. Het dier ligt ingegraven op het grensvlak tussen bodem en water, met de mondopening iets beneden het bodemoppervlak en de top naar beneden. Ingegraven dieren blijven meestal op een vaste plaats, waar ze twee met slijm verharde kanaaltjes in het substraat kunnen maken voor het in- en uitstromen van water. De dieren zijn van gescheiden geslacht. Voortplanting in het voorjaar en de zomer. Eieren afgezet in geelroze, ballonvormige eikapsels, aan draadjes vastgemaakt aan substraat.

Van Noord-Noorwegen tot in de Middellandse Zee. In de Noordzee verder van de kust, met name in de slibrijke bodem van de Oestergronden.

Op het strand: Lege schelpen spoelen vooral op de Waddeneilanden aan. Slechts bij hoge uitzondering zeer verse of levende exemplaren.

Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp

x

(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling, Daan et al, 2013 -Ecologische atlas- 2013)
[HR feb. 2014; IvL mrt 2014]

Commentaar