Search
Search

Soorten

Melkwit priemhorentje

Turbonilla lactea

(Linnaeus, 1758)

Melkwit priemhorentje


Zoekbeeld

Mariene huisjesslak. Tot 8,5 mm, meestal kleiner. Melkwit of glasachtig. 10-12 windingen. Top gekanteld: de tot 3 embryonale windingen staan haaks op de latere windingen. Mondopening langwerpig, spil met vage columellaire tandplooi. 18-20 stevige dwarsribben die breder zijn dan de tussenruimten en onderaan vervagen. Geen duidelijke spiraalsculptuur. Noordzee, verder van de kust. Schaars. Zelden vers aangespoeld.

Te verwarren met

Turbonilla pusilla en andere (niet van het NCP bekende) Turbonilla- soorten, zoals T. acuta.

Kenmerken

Afmetingen: H. tot 8,5 mm, B. tot 2.5 mm. Schelpkleur:  Melkwit, soms crème of glasachtig.
Schelpvorm: Vrij dikschalige priemvormig horen met 10-12 matig bolle windingen, met ertussen een scherpe naad. De top is gekanteld: de 2,5-3 embryonale windingen (protoconch) staan haaks op de latere windingen (teleoconch). Mondopening langwerpig, spil met meestal een vage, soms iets duidelijkere columellaire plooi.

Sculptuur: Op de windingen stevige dwarsribben (18-20 op de laatste winding) die breder zijn dan de tussenruimten en vervagen aan de onderzijde. Ertussen en eronder geen duidelijke spiraalsculptuur.

Dier: Koptentakels langwerpig-driehoekig, vrij plat, met behaarde lengtegroeven. Lichaamskleur wit. De zwarte ogen liggen dicht bij elkaar in het midden, aan de basis van de tentakels.


Habitat en ecologie

Op zand- of modderbodem en langs rotskusten, vanaf de laagwaterlijn tot diepten van ruim 80 m. Meestal onder stenen nabij soorten waarop ze ectoparasitair leven. Als gastheersoorten worden vooral wormachtigen genoemd, o.a. de Slijmkokerworm Amphitrite gracilis. Vermoedelijk hermafrodiet.

Areaal en verspreiding

Van Noord-Noorwegen, langs de Atlantische kusten van Groot-Brittannië, Frankrijk en het Iberisch Schiereiland tot in de Middellandse Zee.

Van het NCP zijn enkele vondsten bekend, al is niet in alle gevallen 100% zeker of het om deze soort gaat of om de kleine priemhoren Turbonilla pusilla. Vondsten o.a bekend uit het gebied van de Borkumer Stenen en van de Zuiderhaaks, uit de maag van een Kamster.

Op het strand: Een aangespoelde schelp op Terschelling is gekwalificeerd als zeer vers.


Literatuur

Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.

Code


Auteurs

(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling, Daan et al, 2013 -Ecologische atlas- 2013)
[HR feb. 2014]  



Commentaar

Melkwit priemhorentje

Grafieken

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top