|
|
Lepelschelp
Cochlodesma praetenue
(Pulteney, 1799)
Zoekbeeld
Mariene tweekleppigen. Tot 40 mm. Wit, met een dunne geelbruine
opperhuid. Dunschalig, ongelijkkleppig. Achterzijde afgeknot. Oppervlak
met concentrische groeilijnen. Aan de buitenzijde met vage
korrelsculptuur.
Onder de top aan de binnenzijde een duidelijk lepelvormig
uitsteeksel (lithodesma of resiliumgroeve). Mantelbocht ondiep. Sifonen
tot 2 x schelplengte, geheel gescheiden en aan de
uiteinden verdikt. Lichaamskleur wit, sifonen crème. Noordzee, verder van de kust.
Te verwarren met
Papierschelpen Thracia spec.
Kenmerken
Afmetingen:
L. tot 40 mm, H. tot 28 mm.
Schelpkleur: wit, met een dunne geelbruine opperhuid. Door het grofkorrelige oppervlak blijven fijne zandkorrels vaak op de schelp zitten.
Schelpvorm: Dunschalige, ovaalronde schelp. Ongelijkkleppig. Achterzijde afgeknot.
Sculptuur: Oppervlak met concentrische groeilijnen. Aan de buitenzijde is een slechts vaag ontwikkelde korrelsculptuur aanwezig.
Slot: Onder de top is aan binnenzijde een duidelijk lepelvormig uitsteeksel aanwezig (lithodesma of resiliumgroeve) waarin het inwendige deel van het ligament zit vastgehecht.
Binnenzijde schelp: Binnenin loopt een zwak verdikte richel van de top naar het voorste spierindruksel, hiervan ontbreekt de prismalaag, zodat de parelmoerlaag te voorschijn komt. Mantelbocht ondiep.
Dier: Sifonen lang, tot 2 x de schelplengte, geheel van elkaar gescheiden en aan de uiteinden verdikt. Lichaamskleur wit, sifonen crème.
Habitat en ecologie
Leeft ingegraven in een zachte zand- of modderbodem,
vanaf iets
beneden de laagwaterlijn tot diepten van meer dan 100 m,
vaak onder
min of meer beschutte omstandigheden, zoals in baaien. Ze liggen
horizontaal
ingegraven, ca. 7 cm onder het bodemoppervlak, waarbij de lange
gescheiden
sifonen ver uit de schelp steken. De instroomsifo steekt omhoog, tot
boven het
bodemoppervlak, de uitstroomsifo steekt recht vooruit het substraat
in en komt
niet boven de bodem uit. Beide liggen in met slijm omgeven kokers,
die
regelmatig worden vernieuwd. Filteraars, die met hun kieuwen voedseldeeltjes
uit het water
zeven. De dieren zijn hermafrodiet en worden
pas geslachtsrijp
in het derde jaar. Maximale leeftijd ca 5 jaar.
Areaal en verspreiding
Van Noorwegen
en IJsland tot de Middellandse Zee.
Uit het
Nederlandse Noordzeegebied bekend van de Doggersbank en de
Klaverbank,
alsmede enkele andere, eveneens in het noorden gelegen locaties.
Ook
regelmatig gemeld van de Noordzeevisserij. De grote afstand tot de kust
verklaart
waarom er geen levend op het strand aangespoelde dieren bekend
zijn. Wel
zijn er enkele meldingen van aangespoelde (lege) schelpen.
Literatuur
Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R.
Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische
atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en
Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.
Code
Auteurs
(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling, Daan et al, 2013
-Ecologische atlas- 2013)
[HR feb. 2014; IvL mrt 2014]
Commentaar
Grafieken