|
|
Klein traliehorentje
Chrysallida pellucida
(Dillwyn, 1817)
Zoekbeeld
Mariene huisjesslak. Tot 3,4 mm. Crèmewit of wit. Stevig, met 3-5 vlakke
windingen. De top is iets
ingedraaid. Mondopening eivomig, tandplooi op de spil duidelijk. Navel
spleetvormig klein of ontbrekend. 25-30
rechte, vlakke verticale ribben, onder het midden 6-8 duidelijke
spiraalribben. Koptentakels kort, driehoekig, met een knopvormige
verbreding. Ogen aan de
basis van de tentakels. Lichaamskleur transparant wit of crème.
Noordzee, verder van de kust. Schaars tot zeldzaam op NCP.
Te verwarren met
Chrysallida interstincta. Die wordt groter en hoger en de sculptuur is anders, met minder horizontale groeven.
Kenmerken
Afmetingen: H. tot 3,4 mm, B. tot 1,5 mm.
Schelpkleur: Crèmewit of wit.
Schelpvorm: Stevig, kort horentje, met 3-5 vlakke windingen. De top is stomp afgeplat en iets ingedraaid. Mondopening eivomig. Tandplooi op de spil duidelijk, soms verder naar binnen gelegen. Navel spleetvormig.
Sculptuur: 25-30 rechte, vlakke ribben, die iets breder zijn dan de tussenruimten en onder het midden plaatsmaken voor 6-8 duidelijke spiraalribben. Navel meestal klein of ontbrekend.
Dier: Koptentakels kort, smal en driehoekig afgeplat, aan de basis met een knopvormige verbreding, waarop echter geen ogen liggen. Deze liggen vlak naast elkaar aan de basis van de tentakels. Lichaamskleur transparant wit of crème.
Habitat en ecologie
Vanaf de
laagwaterlijn tot diepten van 120 m. De dieren
leven
parasitair op meerdere organismen, maar zijn vooral gevonden nabij de
kokeruiteinden
van kalkkokerwormen van het geslacht Spirobranchus en kokerwormen
van het
geslacht Sabellaria, zoals de Honingraatworm Sabellaria alveolata. Hermafrodiet.
Areaal en verspreiding
Vanaf
Noorwegen tot Portugal en de Canarische Eilanden. Het Kleine traliehorentje
komt zeker in
de Noordzee voor en is onder meer vrij algemeen rondom
Helgoland.
Uit het Nederlandse deel van de Noordzee zijn meerdere vondsten bekend, alle in de Noordzee op enige afstand van de kust.
Op het strand: Behalve los in aanspoelsel, is de soort
ook meermalen
gevonden op drijvende voorwerpen.
Literatuur
Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W.
Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse
Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Tirion
Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.
Code
x
Auteurs
(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling,
Daan et al. -Ecologische atlas- 2013)
[HR feb. 2014]
Commentaar
Grafieken