|
|
Golfbrekeranemoon
Diadumene cincta
Stephenson, 1925
Oosterschelde, Anna Jacoba polder, 12-02-2018 (bron: Stefan Verheyen)
Zoekbeeld
Zeeanemoon. Marien. Kleine, veelal oranje soort, met tamelijk korte, dunne tentakels. Tot 6 cm hoog, maar meestal veel kleiner. De dieren hebben een gladde slanke zuil die als de dieren volledig uitstaan veel hoger is dan breed. Leeft op hard substraat, maar ook op grootbladige wieren. Van de laagwaterlijn tot diepten van
ca. 40 meter. Zeeland, Wadden, plaatselijk langs de Hollandse kust.
Te verwarren met
- Zeeanjelieren, metridium senile: Ingetrokken lijken ze sterk op jonge Zeeanjelieren. Zo trekken de tentakels van Golfbrekeranemoon zich bij aanraking met een schok in, waarbij de zuil vaak geknikt wordt. Bij de Zeeanjelier gaat dit geleidelijker en knikt de zuil nooit. Verder is de zuil van de Golfbrekeranemoon bij gelijke grootte vaak wormvormig, dus veel slanker dan de zuil van de Zeeanjelier en zijn de tentakels wat dikker. De tentakels van de Golfbrekeranemoon staan bovendien meer in een cirkelvormige krans geplaatst. Bij de Zeeanjelier zijn de tentakels wat warriger gerangschikt. De voet van de golfbrekeranemoon is egaal, terwijl die van de zeeanjelier gekarteld is. Tenslotte is de mondschijf van de Golfbrekeranemoon nooit geplooid.
Kenmerken
Afmetingen: Maximaal 5-6 cm hoog, maar doorgaans veel kleiner. De zuil is in
uitgestrekte toestand minder dan 1 cm. in doorsnede. De tentakels zijn
1-2 cm lang.
Kleur: Meestal oranje, soms oranjebruin, soms groenig. Vaak feller gekleurd dan Zeeanjelieren. Vooral in de winter worden soms ook 'verbleekte' en soms zelfs min of meer doorschijnende exemplaren waargenomen, wat de kans op verwarring met Zeeanjelieren vergroot. De koosnaam 'Baksteenanemoon' verwijst naar de mooie oranje- tot
roodbruine (baksteen-) kleur.
Vorm: De zuil van de Golfbrekeranemoon is slank, vaak
wormvormig. De
tentakels zijn vrij dik en
in een cirkelvormige krans geplaatst. De mondschijf
van de Golfbrekeranemoon is nooit geplooid. De voet is rond. Soms worden exemplaren waargenomen met één
of meer vechttentakels.
Habitat en ecologie
De Golfbrekeranemoon leeft voornamelijk op hard substraat als stenen, palen, schelpen, hout van wrakken etc., maar ook op grootbladige wieren zoals Zeesla. De dieren komen voor van de laagwaterlijn tot diepten van ca. 40 meter.
Areaal en verspreiding
Algemeen in de province Zeeland, in de Waddenzee meer plaatselijk. Leeft ook hier en daar langs de
Noordzeekust van Noord- en Zuid-Holland.
Nadere informatie
[Extra bij exoten: gegevens over invasiviteit en impact; situatie
2014 (© ANEMOON) ]
Status in Nederland
Een ingeburgerde,
locaal voorkomende, vrijwel zeker niet-invasieve
soort. Leeft in de provincies Friesland, Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland. Hoewel de soort vaak genoemd wordt als exoot, is zeker niet uitgesloten dat het wel degelijk om een autochtone soort gaat.
Oorsprong en introductie
Gebied van oorsprong: Europa (?)
Leefwijze: Mariene habitats op hard substraat, estuaria en
brakwatergebieden, kustgebied.
Introductie en -wijze: Onbekend / niet van toepassing. Eerste melding in
1925, maar vermoedelijk een inheemse autochtone soort. Indien zou blijken dat
de soort toch ingevoerd is, dan is dat ongetwijfeld onbewust gedaan.
Impact
Belangrijkste factoren: Niet van toepassing, niet bekend.
Ecologische impact: Er zijn geen aanwijzingen met
betrekking tot de ecologische impact van de Golfbrekeranemoon. Gegevens omtrent concurrentie
of andere factoren van impact konden niet worden getraceerd.
Eventuele economische impact: Er zijn geen gegevens over een eventuele economische impact.
Mate van invasiviteit
Deze soort met een locaal beperkte
Europese verspreiding (Noordzee, Franse Atlantische kust, Oostzee, Middellanse
Zee) wordt in Nederland gewoonlijk niet beschouwd als invasieve exoot. Ates
(2006) neemt stelling tegen (o.a.) Wolff (2005) en Nehring & Leuchs (1999),
die D. cincta beschouwen als
'possibly an exotic species' die via scheepsrompen of oestertransporten de Atlantische
kust heeft bereikt. Hij beargumenteert waarom geen van de gebruikte argumenten geldig
zijn en waarom de soort wel degelijk als inheems langs onze kust dient te
worden gezien. Dit is tevens de opvatting van de meeste andere Nederlandse (en
Engelse) auteurs. Cohen & Carlton (1995) suggereren het
Verenigd Koninkrijk als oorspronkelijk gebied van herkomst. Desondanks wordt de
soort nog regelmatig aangemerkt als niet-inheems en invasief, zelfs door sommige
Nederlandse auteurs (Gittenberger, 2009; Gittenberger et al., 2010). De verschillen
in opvatting zijn nog steeds aktueel, met name lijsten en websites gericht op
invasieve soorten buiten Nederland noemen de soort vaak als niet-inheems (bijvoorbeeld
Katsanevakis et al., 2012, DAISIE en WoRMS (acc. 22.06.2014)). De herkomst wordt
omschreven als cryptogeen, maar soms wordt ook 'Pacific' genoemd (Gollasch
& Nehring 2006). Als belangrijkste vector voor de verspreiding wordt
gewoonlijk de scheepvaart genoemd.
Verspreiding en -snelheid
De soort komt voor in de province Zeeland (algemeen)
en in de Waddenzee (plaatselijk). Er zijn ook meldingen van de Noordzeekust van Noord-
en Zuid-Holland. Er zijn geen gegevens over een eventuele vestiging of opmars: in tegenstelling tot Nehring & Leuchs (1999)
en Wolff (2005) die Diadumene cincta als niet-inheemse soort beschouwen, concludeert
Ates (2006) dat de soort al heel lang autochtoon in Europa is en ook al in
Plymouth leefde vóór de beschrijving door Stephenson in 1925. Meerdere
Nederlandse publicaties, waaronder Portielje (1933) noemen de soort uit Nederland
en beschouwen de Golfbrekeranemoon niet als exoot.
Literatuur
- Ates, R., 2006. De golfbrekeranemoon, Diadumene cincta Stephenson, 1925, is
geen recente immigrant. Het Zeepaard 66 (2) 52-59.
- Cohen, A.N. & J.T. Carlton 1995. Biological study.Nonindigenous aquatic species in a U.S. estuary: a case study of thebiological invasions of the San FranciscoBay and Delta. Report U.S. Fish &
Wildlive Serv. Washington D.C., and The National Sea Grant College Program,
Connecticut Sea Grant, NTiS Rep. PB96-166525.
DAISIE European Invasive Alien Species Gateway, 2014.
Diadumene cincta. Available from: .
- Gollasch, S. & S. Nehring 2006. National checklist
for aquatic alien species in Germany. – Aquatic Invasions 1: 245-269.
- Katsanevakis S, K. Bogucarskis, F. Gatto, J.
Vandekerkhove, I. Deriu, A.S. Cardoso, 2012. Building the European AlienSpecies Information Network (EASIN): a novel approach for the exploration ofdistributed alien species data. BioInvasions Records 1: 235-245.
- Nehring, S. & H. Leuchs, 1999. Neozoa
(Makrozoobenthos) an der Deutschen Nordseekuste. Eine Übersicht. Bundesanstalt
fur Gewasserkunde, Koblenz.
Wolff, W.J., 2005. Non-indigenous marine and estuarine
species in The Netherlands. Zool. Med. Leiden 79 (1): 1-116.
Code
Auteurs
A.W. Gmelig Meyling [2013]
[IvL okt 2014]
Commentaar
Grafieken