Search
Search

Soorten

Gevlamde tolhoren

Gibbula pennanti

(Philippi, 1846)

Gevlamde tolhoren


Zoekbeeld

Mariene huisjesslak: Tot 17 mm. Geel, groengeel, met schuinlopende paarse en donkerrode lijnen en vlekken. Mondopening parelmoerkleurig. Stevige horen met 5-7 matig bolle windingen. Top stomp, vage tot sterke spiraalrichels. Koptentakels lang, oog op verdikte basis. Lichaam grijswit met paarse vlekken. Koptentakels vaak met donkere brede en smallere ringen. Ingevoerd in Zeeland (omgeving Yerseke) schaars.

Te verwarren met

Asgrauwe tolhoren Gibbula cineraria en Genavelde tolhoren Gibbula umbilicalis.

Kenmerken

Afmetingen: H. tot 16 mm, B. tot 17 mm.

Schelpkleur: Lichtgeel of groengeel, met een tekening van schuin weglopende donkerpaarse, donkerrode tot bijna zwarte lijnen en vlekken. Mondopening parelmoerkleurig. De buitenlaag slijt op de topwindingen eerder af, waarbij de onderliggende parelmoerlaag zichtbaar wordt.
Schelpvorm: Stevige, kegelvormige horen met 5-7 matig bolle windingen en een stompe top.
Sculptuur: Vage tot sterkere spiraalrichels.

Dier: Kop met een verlengde, afgeknotte snuit, bezet met duidelijke papillen. Koptentakels lang, met aan de basis een aparte, korte knopvormige verhoging waarop de ogen liggen. Voet breed en ovaal, achteraan wat meer toegespitst, met gegolfde, met papillen bezette randen en drie paar grote, duidelijke voettentakels. Lichaamskleur grijswit, met donkerpaarse strepen, vlekken en kleurbanden. Op de kop en de voettentakels vaak donkere brede en smallere ringen. Het hele dier kan ook donker en egaal zijn. Onderkant van de voet helder grijsgeel, aan de randen wit gevlekt


Habitat en ecologie

Tussen rood- en bruinwieren op en onder met wieren begroeide rotsen en in rotspoelen, van vrij hoog in het litoraal en de getijdenzone, tot enkele meters beneden de laagwaterlijn in het sublitoraal, soms ook op zandbodems. Leeft gemiddeld iets lager dan de Genavelde tolhoren, maar hoger dan de Asgrauwe tolhoren. Vooral te vinden tussen wieren als Gezaagde zee-eik Fucus serratus en (buiten Nederland) Riemwier Himanthalia elongata. De dieren zijn van gescheiden geslacht. De ronde eieren worden afzonderlijk afgezet en bevrucht. Er is een kort vrijzwemmend veligerlarvenstadium.

Areaal en verspreiding

Vanaf de Kanaaleilanden tot de Atlantische kust van Spanje. Oorspronkelijk niet autochtoon langs de Nederlandse Noordzeekust. In de afgelopen decennia zijn enkele keren in de omgeving van Yerseke verse exemplaren en dieren met vleesresten en opercula aangetroffen. Het verse materiaal is gerelateerd aan de schelpdierindustrie, aangezien handelaren in de jaren 70 en 80 behalve Oesters en Mossels grote partijen Alikruiken importeerden, waarmee ook vaak andere dieren meekwamen. Tot op heden zijn er geen aanwijzingen dat deze soort zich permanent in de Oosterschelde heeft gevestigd.

Nadere informatie

Een exoot die nog niet permanent is ingeburgerd, maar wel de potentie heeft dit in de nabije toekomst te doen. Wijkt af van de Genavelde tolhoren door de bijna gesloten navel, een patroon van paarsblauwe tot bijna zwarte strepen op de schelp en vaak een sterkere spiraalsculptuur. Dier met zichtbaar operculum en niet of nauwelijks een navel (vergelijk met volgende soort). Frankrijk, Bretagne: Landrellec, 2010 (FG)

Trends

Niet genoeg waarnemingen om eventuele trends te kunnen vaststellen.

Literatuur

Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.

Code

x

Auteurs

(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling, Daan et al. -Ecologische atlas mariene weekdieren - 2013)
[HR. feb. 2014]

 




Commentaar

Gevlamde tolhoren

Grafieken



Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

Mariene soorten en ecologie

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

Back To Top