|
|
Geruite tapijtschelp
Venerupis decussata
(Linnaeus, 1758)
Zoekbeeld
Mariene tweekleppige. Tot 75 mm. Geelwit, geelbruin of bruin, soms met
donkere vlekken, strepen of een zigzagpatroon. Ovaal-rechthoekige schelp
met sterke traliewerksculptuur. De mantelbocht reikt niet voorbij het
midden, onderkant mantellijn en mantelbocht vallen niet of
nauwelijks samen; de bocht is op het diepste punt hoekig. Dier: Sifonen
lang
en vrij dun, grotendeels van elkaar gescheiden. Lichaamskleur crème of
grijswit, soms iets geelachtig.
Sifonen grijswit, aan de uiteinden vaak donkere vlekjes. Schaars als
import van schelpdierkwekers in de Oosterschelde. Ook fossiel langs de
hele kust.
Te verwarren met
Filippijnse tapijtschelp - Venerupis philippinarum.
Kenmerken
Afmetingen:
L. tot 75 mm, H. tot 35 mm.
Schelpkleur: Geelwit, geelbruin of bruin, soms met donkere vlekken, strepen of een zigzagpatroon
Schelpvorm: Vrij stevige, rechthoekige schelp. Oppervlak met sterke traliewerksculptuur en vaak duidelijke groeistadia.
Slot: Heterodont, met in beide kleppen 3 gespleten cardinale tanden. Slotband uitwendig.
Binnenzijde schelp: De mantelbocht reikt niet voorbij het midden.
De onderkant van de mantellijn en de mantelbocht vallen niet of
nauwelijks samen en de bocht is op het diepste punt hoekig.
Dier: Sifonen lang
en vrij dun, grotendeels van elkaar gescheiden. Voet sterk en bijlvormig,
met byssus. Lichaamskleur crème of grijswit, soms iets geelachtig.
Sifonen grijswit, aan de uiteinden vaak donkere vlekjes.
Habitat en ecologie
De dieren
leven ingegraven in fijn zand, slik of klei, van
iets boven de
laagwaterlijn tot diepten van enkele meters beneden de laagwaterlijn. Het
meest aangetroffen in beschutte baaien en onder lagunaire
omstandigheden. Filteraars. De dieren zijn van gescheiden geslacht, voortplanting in voorjaar en zomer. De
dieren kunnen
5-9 jaar worden.
Areaal en verspreiding
Vanaf de
zuidkust van Groot-Brittannië tot in de Middellandse
Zee en langs
de westkust van Afrika. Bekend uit Zeeland, zowel levend als
verse
doubletten. Het betreft vrijwel zeker aangevoerd materiaal voor de
aquacultuur.
Op het strand: Langs de hele kust nu en dan losse kleppen, deze zijn echter fossiel (Pleistoceen, Eemien)
Literatuur
Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R.
Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische
atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en
Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.
Code
Auteurs
(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling, Daan et al, 2013
-Ecologische atlas- 2013)
[HR feb. 2014; IvL apr 2014]
Categorieën:
Tweekleppigen
Commentaar
Grafieken