|
|
Geplooide rotsboorder
Saxicavella jeffreysi
Winckworth, 1930
Zoekbeeld
Mariene tweekleppige. Tot 11 mm. Wit, met een lichtbruine opperhuid.
Eén schelpkant is hoekig afgeknot, de andere flauw
afgerond. De schelp gaapt aan zowel voor-
als achterkant.
Buitenkant met onregelmatige
groeirichels en vanaf de top naar de onder-achterrand een
plooi. Slotband uitwendig, zeer zwak, de schelpen raken snel van elkaar
los. Geen mantelbocht, spierindruksels ongelijk in grootte. Noordzee,
ingegraven in bodem. Op het strand regelmatig losse kleppen.
Te verwarren met
Kleine gaper Sphenia binghami. Deze heeft echter (o.a.) wel een mantelbocht en een ander slot, gelijkend op het slot van Mya.
Kenmerken
Afmetingen:
L. tot 11 mm, H. tot 6 mm.
Schelpkleur: Wit, met een lichtbruine opperhuid.
Schelpvorm: Eén schelpkant is hoekig afgeknot, de andere flauw
afgerond. De top ligt voor het midden. De schelp gaapt aan zowel voor-
als achterkant.
Sculptuur: De sculptuur bestaat uit concentrische, onregelmatige
groeirichels. Vanaf de top naar de onder-achterrand loopt een afgeronde
plooi.
Slot: Heterodont; in beide kleppen 1 cardinale tand. De slotband ligt uitwendig.
Binnenzijde schelp: Geen mantelbocht. De spierindruksels zijn ongelijk in grootte.
Dier: In tegenstelling tot bij de Noordse rotsboorder is het gebied rond de
sifonen niet overdekt met de opperhuid. Er zijn geen buiten de schelp
stekende sifonen, de in- en uitstroomopeningen bevinden zich binnen de
schelp. De
lichaamskleur is grijswit.
Habitat en ecologie
De Geplooide
rotsboorder leeft, anders dan de naam doet
vermoeden,
niet in steen, maar vastgehecht met een zeer kleine byssus in puur
zand of in
slibhoudende bodems en in substraat met schelpengruis. De soort
komt voor van
iets beneden de laagwaterlijn tot een diepte van 200 m. Het zijn
filteraars.
Areaal en verspreiding
Van
Noord-Noorwegen en IJsland tot aan de Canarische
Eilanden en
de Middellandse Zee. In de Nederlandse wateren relatief weinig
levend
aangetroffen, hoewel het algemene voorkomen van losse kleppen in
het
aanspoelsel langs de hele kust suggereert dat de soort veel algemener is.
Op het strand: Losse kleppen zijn vrij algemeen te vinden in fijner aanspoelsel langs de hele kust.
Literatuur
Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R.
Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische
atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en
Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.
Code
Auteurs
(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling, Daan et al, 2013
-Ecologische atlas- 2013)
[HR feb. 2014; IvL feb 2014]
Categorieën:
Tweekleppigen
Commentaar
Grafieken