|
|
IJslandse slanke noordhoren
Colus islandicus
(Mohr, 1786)
Zoekbeeld
Mariene huisjesslak. Tot 15 cm. Crème tot witte, dunschalige maar vrij stevige horen met 8-9 matig
bolle windingen. Mondrand onverdikt, met een lang en vrijwel recht
sifokanaal. Opperhuid groenbruin
tot bruin, schilferig. Operculum hoornbruin, peervormig.
Sculptuur van weinig verheven spiraalrichels , met name onder aan de windingen vervagend. Diepere Noordzee, zeldzaam. Enkele keren op het strand gevonden (leeg, oud).
Te verwarren met
Slanke noordhoren Colus gracilis en Gezwollen slanke noordhoren Colus jeffreysianus. Beiden blijven kleiner en hebben steviger schelpen met een gebogen siphokanaal.
Kenmerken
Afmetingen: 40 x 150 mm.
Schelpkleur: Crème tot wit, met soms bruine vlekken en een groenbruine
tot bruine, schilferige opperhuid. Operculum hoornbruin, kleiner dan de
mondopening, peervormig.
Schelpvorm: Vrij dunschalige maar stevige horen. 8-9 matig bolle windingen, met daartussen een naad. De top (protoconch) is iets breder en boller dan de daaropvolgende winding en vormt een iets schuin geplaatste, knop. De laatste omgang is groot en neemt ca. driekwart van de totale hoogte in. De mondrand is onverdikt. Het sifokanaal
is lang en vrijwel recht.
Sculptuur: Weinig verheven spiraalrichels over het oppervlak van de schelp, met name onder aan de windingen minder.
Habitat en ecologie
Mariene soort. Leeft op zand- of slibbodems in diep water, tot ca. 2.000 m. Aaseter. De dieren zijn van gescheiden geslacht. Ei-afzetting mei-juni. Eicapsules vormen geen klompen, zoals o.a. bij de Wulk Buccinum undatum, maar worden individueel gelegd. Ze zijn rond met een vaag, plat randje en een doorsnede van 12-15 mm en worden vastgemaakt aan stenen en lege schelpen. Er is geen planktonisch larvenstadium. Langlevende soort, kan tot ruim 10 jaar worden.
Areaal en verspreiding
Circumpolair; van Spitsbergen en Noord-Scandinavië tot Schotland en de noordelijke Noordzee (westwaarts via Groenland tot Noord-Canada en New York, Virginia). Zelden zuidelijker dan het Kattegat. In Nederland levend aangetroffen in het Nederlandse deel van het Continentale Plat, op de Klaverbank. Daarnaast zijn er meerdere vangsten van de Noordzeevisserij.
Op het strand: Op het Nederlandse strand zijn enkele malen lege aangespoelde schelpen gevonden, onder andere aangespoeld op Texel en Ameland. Mogelijk gaat het om visserijmateriaal. In Zeeland is ook minstens 1 fossiel uitziend exemplaar gevonden.
Literatuur
Bruyne, R.H. de, S.J. van
Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het
Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren
(Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.
Code
Auteurs
(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling, Daan
et al, 2013 -Ecologische atlas- 2013)
[IvL feb. 2014]
Commentaar
Grafieken