|
|
Zeekomkommerschelpje
Devonia perrieri
(Malard, 1904)
Zoekbeeld
Mariene tweekleppige. Tot 5 mm. Licht glanzend olijfgrijs, umbo’s wit,
opperhuid dun, bruinachtig. Soms bedekt met een roestkleurige aanslag.
Plat en dun, vrijwel
rechthoekig schelpje. Voor en achteraan gapend. Top bijna aan de
achterrand. Sculptuur van concentrische ribbels en groeilijnen.
Geen slottanden. Leeft in dieper water in de Noordzee, verder van de
kust (Oestergronden). Niet in het kustgebied, spoelt niet aan op het
strand.
Kenmerken
Afmetingen: 5 x 2,5 mm.
Schelpkleur: Heel licht glanzend olijfgrijs. De umbo’s zijn wit.
Levende dieren hebben een dunne, meestal doorschijnende opperhuid, die
echter soms bruin kan zijn. Met name het umbonale deel kan soms bedekt
zijn met een roestvormige aanslag.
Schelpvorm: Tamelijk plat dun schelpje, vrijwel rechthoekig van vorm en breekbaar. Zowel voor als achter licht gapend. De top ligt vrijwel tegen de achterrand van de schelp.
Sculptuur: Diverse concentrische lage ribbels en groeilijnen.
Slot: Geen slottanden.
Binnenzijde schelp: 2 Spierindruksels, geen mantelbocht.
Habitat en ecologie
De soort komt voor in slibhoudende bodems, waar de dieren in associatie leven met zeekomkommertjes van het geslacht Leptosynapta.
Areaal en verspreiding
Van het Kattegat en Zuid-Noorwegen tot het westelijk deel van de Atlantische Oceaan en Noord-Spanje.
In de Nederlandse wateren bekend van een beperkt aantal vindplaatsen. Onder andere aangetroffen op de Oestergronden, met name in het zuidelijk deel daarvan.
Op het strand: Niet bekend uit aanspoelsel.
Literatuur
Bruyne, R.H. de, S.J. van
Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het
Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren
(Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.
Code
Auteurs
(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling, Daan
et al. -Ecologische atlas mariene weekdieren - 2013)
[B. Oonk, jan. 2014; IvL feb. 2014]
Commentaar
Grafieken