|
|
Stippelschelpje
Lepton squamosum
(Montagu, 1803)
Zoekbeeld
Mariene tweekleppige. Tot 10 mm (meestal kleiner). Wit tot transparant, crème. Platte en fragiele schelp; boven, onder- en zijkanten vaak
hoekig, waardoor een wat vierkante indruk ontstaat. Enkele duidelijke groeilijnen, schelpoppervlak bezet met minuscule putjes. Schaars in de Nederlandse Noordzee op plaatsen waar de bodem rijk aan slib is. (Oestergronden, inclusief Friese Front). Zelden op het strand.
Kenmerken
Afmetingen: 10 X 8 mm.
Schelpkleur: Wit, neigend naar transparant, crème.
Schelpvorm: Vorm: Zeer platte en fragiele schelp; boven, onder- en zijkanten vaak
hoekig, waardoor een wat vierkante indruk ontstaat. De smalle umbo’s
steken duidelijk iets boven de schelp uit.
Sculptuur: Er zijn enkele duidelijke groeilijnen. Het schelpoppervlak is bezet met talloze minuscule putjes.
Slot: In beide kleppen uit een kleine cardinale tand net
onder de top, met verder in de rechterklep vier en in de linkerklep twee
laterale tanden.
Binnenzijde schelp: 2 Spierindruksels, geen mantelbocht.
Habitat en ecologie
De soort leeft in slibrijke bodems en zand met schelpgruis, in associatie met gangen gravende kreeftjes.
Areaal en verspreiding
Van Noorwegen en de Oostzee tot aan de Marokkaanse kust en de Middellandse Zee. In de Nederlandse wateren liggen de meeste vindplaatsen op het zuidelijke deel van de Oestergronden, inclusief het Friese Front, op plaatsen waar de bodem zeer rijk is aan slib.
Op het strand: Er zijn enkele (niet verse) vondsten bekend uit aanspoelsel.
Literatuur
(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling, Daan et al. -Ecologische atlas
mariene weekdieren - 2013)
Code
Auteurs
Brendan Oonk (2013)
[IvL mei 2014]
Commentaar
Grafieken