Mariene tweekleppige. Tot 25 mm. Variabele kleur, meestal oranjegeel of wit met bij de top een oranjerode vlek. Dunschalige schelpen, aan de achterkant toegespitst. Rechterklep met een sculptuur van schuin over de schelp lopende fijne streepjes. De linkerklep is glad, alleen groeilijnen Slotband uitwendig. Algemeen. noordzee en nabije kustgebied.

Afmetingen: 25 x 18 mm.
Schelpkleur: Variabel, meestal oranjegeel of wit met bij de top een oranjerode vlek.
Schelpvorm: Dunschalig. De top ligt ongeveer in het midden. Aan de achterkant toegespitst.
Sculptuur: Rechterklep met een sculptuur van schuin over de schelp lopende fijne streepjes. De linkerklep is glad.
Slot: Heterodont. In beide kleppen 2 cardinale tanden. Rechterklep met voor- en achter de top 1 laterale tand. Ligament uitwendig.
Binnenzijde schelp: 2 spierindruksels, diepe mantelbocht.

De dieren leven ingegraven in een fijne zand- of slibbodem, waarbij ze vaak plat op de linkerklep liggen, en met de beide lange siphonen het bodemoppervlak aftasten naar voedsel. 

Zowel in het nabije kustgebied als op grotere afstand van de kust, tot diepten van meer dan 50 meter.

Op het strand: Spoelt algemeen langs de hele zuidoostelijke Noordzeekust aan. Plaatselijk kunnen aanzienlijke dichtheden optreden. Vooral na storm, vorst en aflandige wind kunnen op het strand grote aantallen doubletten en levende dieren aanspoelen.

Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Tirion Uitgevers, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 414 pp.

(De Bruyne, Van Leeuwen, Gmelig Meyling, Daan et al. -Ecologische atlas mariene weekdieren - 2013)
[A. Jansen, 2013; B. Oonk, jan. 2014; IvL feb. 2014]

Commentaar